De 7 hoofdzonden van Jonathan Franzen: 'Ik ben onkuis, zoals alle leuke mensen'
‘Zuiverheid’, twee weken terug in Humo tot Boek van het Jaar gekroond, is een broeihaard van zonde. De zoektocht naar de identiteit van haar ouders voert Purity Tyler langs narcistische helden van het internet, een keur aan al te menselijke tekortkomingen en menige stomende bedstee.
'Seks toont menselijke relaties op hun scherpst, het intensifieert alles'
Zonder de minste aarzeling somt Franzen de zeven hoofdzonden op, beginnend bij afgunst en eindigend met hoogmoed. Met een minzaam glimlachje toe. Het gevolg van een christelijk bevlogen jeugd? ‘Onder meer. Maar waarschijnlijk vooral omdat de zeven hoofdzonden vrienden van me zijn.’ Als zondigen het slopen van zuiverheid is, dan toont Franzen zich in zijn nieuwste bestseller inderdaad een specialist. Iedereen in ‘Zuiverheid’ bedient zich van leugens, niemand is zuiver op de graat. Het centrale geheim verenigt Andreas Wolf, leider van een in Bolivia gehuisvest project à la WikiLeaks, en Tom Aberant, stichter van een website voor onderzoeksjournalistiek. Hun ontmaskering door Purity culmineert in de ontmanteling van de vermeende eerlijkheid waarmee de vrijheid in het digitale tijdperk opgetuigd wordt.
Jonathan Franzen «Ik ben fel tegen zuiverheid. Dat was ook de kiem van deze roman: ik kon geen geduld meer opbrengen voor het discours over zuiverheid van extremisten van allerlei slag: ecologisten, feministen van de tweede golf, fanatieke activisten, politieke fundamentalisten en andere ongenuanceerde gelijkhebbers. Daarom heb ik ook voor die titel gekozen. Vervolgens dacht ik iets van het immense gewicht van dat containerbegrip ‘zuiverheid’ van de titel weg te halen door het hoofdpersonage ook Purity te noemen – aldus voor een onoplosbaar vertaalprobleem zorgend (lachje).»
HUMO Is Purity, die zichzelf Pip noemt, ook tegen zuiverheid? Ze kijkt wel opvallend puur en authentiek tegen de dingen aan.
Franzen (knikt) «Dat heeft iets sympathieks, zelfs al maakt ze er een zootje van: ze heeft verwarrend geile gedachten over een oudere man die duidelijk niet deugt, ze houdt van alles geheim voor wie het goed met haar meent, ze begint zichzelf te wantrouwen. Ze is een zootje, ja. Maar ik hou van zootjes (lachje).
»Pip is niet bezig met een strijd tegen zuiverheid. Ze stelt zich vaak vijandig en strijdbaar op en heeft geregeld woede-uitbarstingen, maar dat is nu eenmaal haar enigszins vreemde manier om te reageren op wat haar allemaal overkomt. Wel wilde ze als tiener zo krachtig mogelijk die belachelijke naam van zich afschudden, en daarom heeft ze op de middelbare school behoorlijk wat rondgeneukt.»
Hoogmoed
Franzen kiest ervoor als eerste zonde hoogmoed te bespreken: ‘Dat is volgens christenen het allerergste, niet? Met al de rest kom je wel weg, maar met hoogmoed niet.’
HUMO Hebt u er zelf last van?
Franzen (blaast) «Ik probeer helemaal geen goed christen te zijn. En een beetje hoogmoed is nuttig en goed, anders schrijf je geen boeken.
»Vanuit christelijk perspectief is hoogmoed de onwil om je fouten te erkennen, en het gebrek aan nederigheid in het aanschijn van de grote macht van God. Ik denk niet dat ik hoogmoediger ben dan om het even wie. Misschien omdat ik opgegroeid ben in een familie waar hoogmoed als dé hoofdzonde bij uitstek gold: het besef dat je niet beter was dan een ander werd er met enige nadruk ingehamerd. Je kunt dan misschien wel meer talenten hebben, maar dat maakt je nog niet beter. Dat betekent hooguit dat je harder moet werken om die talenten te ontplooien. Typisch voor het Midden-Westen van Amerika: niemand is beter dan jij en jij bent niet beter dan een ander. ’t Is egalitarisme. Hoogmoed en egalitarisme zijn moeilijk te onderscheiden.»
HUMO Vooral voor het slimste jongetje van de klas?
Franzen «Inderdaad. Al was ik volgens mij minder schuldig aan hoogmoed dan aan een soort competitief gevoel, dat je in het kader van de hoofdzonden zou kunnen omschrijven als een combinatie van woede en afgunst.»
Afgunst
Franzen «Ik heb altijd van competitie gehouden, ik heb altijd graag gewonnen. Maar tegenwoordig doe ik vooral aan competitie op het tenniscourt. In de literatuur ben ik er niet meer mee bezig. Er speelde wel een zekere literaire rivaliteit tussen mij en mijn vriend David Foster Wallace. Die zin voor competitie was op een bijzondere manier vervlochten met onze vriendschap en is zelfs pas een paar jaar na zijn dood (Wallace beroofde zich van het leven in 2008, red.) weggeëbd.
»Tegenwoordig is het niet langer competitiviteit die me aan het schrijven houdt: ik ben niet op zoek naar iemand om al schrijvende te verslaan. Er valt op dit moment voor mij simpelweg niet veel te winnen. Ik ben bijvoorbeeld niet bepaald geobsedeerd door de Nobelprijs: ik weet hoe een dergelijke prijs werkt en dat soort spel willen spelen lijkt me onzinnig. Nee, ik ga door omdat ik een schrijver ben; omdat ik het beste ben in romans schrijven en het volgens mij goed is om te doen waar je het beste in bent.»
HUMO Afgunst verdampt zodra je een zekere status bereikt hebt?
Franzen «Er was een tijd – niet eens zo lang geleden: vóór ‘De correcties’, zeg maar – dat wanneer X en Y een beurs kregen, ik me afvroeg: waarom zij wel en niet ik? In sommige periodes vroeg ik me dat zelfs hardop af. Dat was zuivere afgunst. Alle schrijvers kennen afgunst en ze verdwijnt nooit volledig. Maar ik benijd nooit anderen om hun talent. Is het afgunst als ik bedenkingen heb bij het succes van iemand die ik niet als een geweldig goed schrijver beschouw? Zo’n onterecht succes kan me zelfs ongelukkig maken, maar ik beschouw mezelf dan niet als afgunstig. Want alle goeds wat Don DeLillo, Alice Munro, Edward St. Aubyn of Elena Ferrante zou overkomen, vind ik prima. Zij mogen biljonair worden of de Nobelprijs krijgen, zonder dat ik ook maar het minste zweempje afgunst zou voelen. Omdat ze dat verdienen, omdat ze echt geweldig goed zijn.
»Maar uiteindelijk wil ik echt niet iemand anders dan mezelf zijn. Al heb ik makkelijk praten: waarom zou ik nog afgunstig zijn? Toen mijn vriend Dave bijzonder veel aandacht van critici kreeg en er boeken over zijn werk geschreven werden, heb ik me weleens knarsetandend afgevraagd waarom ze niet over mijn romans schreven. Maar goed, tegenwoordig gebeurt dat natuurlijk wel (lachje).»
undefined
'Is het afgunst als ik bedenkingen heb bij het succes van iemand die ik niet als een geweldig goed schrijver beschouw?'
HUMO En bent u zelf het voorwerp van afgunst? Ik las dat uw ex zo jaloers was op uw succes dat het problematisch werd.
Franzen «Dat klopt, ben ik bang. Ik betwijfel of onze relatie zonder die jaloezie wel had standgehouden, maar ze heeft onze mislukking in elk geval versneld. Tja, de grens tussen afgunst en competitie is nu eenmaal dun.
»De meeste van mijn vriendschappen hebben het succes wél overleefd, zelfs die met schrijvers. Dat is niet niks, we zijn tenslotte vijftien jaar na het succes van ‘De correcties’ intussen. Er is er maar eentje voor wie het allemaal te veel en te moeilijk werd. Bij hem kon ik mezelf niet meer zijn: telkens wanneer ik wilde vertellen over iets goeds dat me overkomen was, wist ik dat het voor hem pijnlijk om te horen zou zijn. De afgunst van mensen die ik niet ken, kan me niet schelen. Maar in zijn geval heb ik dat echt wel betreurd, want het betekende het einde van een mooie vriendschap.»
HUMO Hebt u ‘De cirkel’ van Dave Eggers gelezen?
Franzen «Nee en ik weet dus ook niet of die lectuur me met jaloezie zou vervullen. Maar ik kan toch op je vraag antwoorden (lacht). Ik denk dat literatuur geen zero sum game is: elke schrijver maakt op zijn manier materiaal tot het zijne, zodat er ruimte zat is voor meer dan één goeie schrijver om met hetzelfde gegeven aan de slag te gaan. Wat dus niet betekent dat Dave Eggers en ik op hetzelfde spoor zitten: hij schreef een Silicon Valley-roman, ‘Zuiverheid’ heeft toch een andere ampleur.»
HUMO Over sociale media gesproken: promoten die volgens u jaloezie?
Franzen «Ik heb zelf geen directe ervaring met sociale media, maar ik heb de indruk dat ze alle remmen wegnemen. Ze laten mensen niet alleen toe om extreme statements te maken, ze moedigen dat zelfs aan: extreme stellingen worden aangeklikt, gematigde statements genegeerd. Dat is verleidelijk voor jaloerse mensen, die dag na dag kunnen vullen met het plaatsen van de meest gemene posts over mensen die het beter doen dan zijzelf. Door de magie van sociale media zullen ze een groot publiek vinden voor hun vuilspuiterij. Zo wordt dat een soort zichzelf aandrijvend systeem, dat bijzonder veel schade aanricht. In de eerste plaats bij de haatverspreiders zelf, want ze helpen tenslotte hun eigen leven naar de knoppen: waarom zou je energie stoppen – urenlang, dag na dag – in het haten van mensen die het beter doen dan jezelf? Misschien zou je beter de handen uit de mouwen steken en de dingen zelf goed beginnen aan te pakken.
»Amper twintig jaar geleden was er geen forum voor dat soort haat. Zelfs in niet geweldig goed geredigeerde bladen speelde een soort van verantwoordelijkheid: wie haat wilde ventileren, moest daar enige grond voor aanhalen. Bovendien waren de haatspuiters van toen ook zelf voorwerp van kritiek: ze konden in andere publicaties gecorrigeerd worden. Nu heb je allemaal van die microwerelden met gelijkgezinde haters onder elkaar: op het internet wemelt het van de echokamers. Omdat sociale media ogenschijnlijk vrij zijn.»
Woede
HUMO Was woede, bijvoorbeeld over sociale media, een motor voor ‘Zuiverheid’?
Franzen «Ik vind het vervelend dat men aldoor de passages over het internet uit ‘Zuiverheid’ aanhaalt. Ik word niet blij als ik in El Pais lees over mijn ‘cruzada contra Silicon Valley’. Echt? Ik weet dat koppenmakers niet te vertrouwen zijn, maar toch… Het gaat in de roman wel over het internet, moet ik toegeven, maar veel minder dan doorgaans wordt aangenomen. Het kortste hoofdstuk over Andreas Wolf gaat er deels over: wanneer hij het internet begint te haten, lijst hij drie bladzijden lang parallellen op met Oost-Duitsland, waar hij opgegroeid is. Verderop in de roman valt zijn leven in duigen en raakt hij geobsedeerd door zijn online-imago. Dat maakt ’m bang, hij voelt dat zijn zoveelste dwangmatigheid ’m helemaal in de tang heeft. Maar alles samen gaat het dus om amper 25 bladzijden.»
HUMO Maar de schijnbare eerlijkheid en transparantie die in die 25 bladzijden veroordeeld worden, zeggen veel over onze tijd, als motor van idolatrie en fundamentalisme.
Franzen «Tja, ik val nu eenmaal niet voor de mythe van Apple. Verder denk ik dat Twitter stupide is – dat denk ik écht – en Amazon verschrikkelijk. En voor zover ik weet, houdt Facebook zich vooral bezig met het bespioneren van zijn gebruikers en het verhandelen van hun data. Dat is toch redelijk gruwelijk? Het lijkt alsof jij veel gratis krijgt, maar intussen wordt er wel iemand vreselijk rijk en jij bent het niet.»
undefined
'Goede fictie gaat over wat niet kan worden uitgedrukt via sociale media'
HUMO Bovendien raakt u in die 25 bladzijden aan uw eigen bezigheden: het schrijven.
Franzen «Als ik enkele journalisten opvoer in ‘Zuiverheid’, dan is dat ook omdat ik zeer bezorgd ben over wat de professionele journalistiek vandaag overkomt. Het internet zet journalisten immers simpelweg buitenspel: het steelt hun werk, het bedenkt steeds nieuwe manieren om niet voor hun werk te hoeven betalen. Het gevolg is dat mensen hun job verliezen of er gewend aan raken niet voor geld te werken. Dat is een verschrikkelijke evolutie, want journalisten zijn cruciaal voor een goed functionerende democratie. Voor beginnende fictieschrijvers is het al even vreselijk: die moeten maar slikken dat ze niet betaald zullen worden voor hun werk en dat ze veel tijd zullen moeten vrijmaken om via sociale media een beeld van zichzelf te promoten. Maar laat de reden waarom iemand een fictieschrijver zou willen worden nu net zijn dat hij dat soort toestanden haat. Goede fictie gaat immers precies over wat niet kan worden uitgedrukt via sociale media.»
HUMO En tot slot kan de tirade van Andreas Wolf als de kern van ‘Zuiverheid’ beschouwd worden omdat ze, behalve aan onze tijd en het schrijven, ook aan alle andere hoofdstukken in ‘Zuiverheid’ raakt.
Franzen «O ja? Wat dan bijvoorbeeld met het langste hoofdstuk, over het verkruimelende huwelijk van Tom en Anabel?»
HUMO Momentje, eerst even een tussenkop plaatsen.
Onkuisheid
Na een handvol bladzijden meldt Pip al dat ze pas weet of een jongen aardig of onaardig is als ze met hem naar bed gaat. Seks als snelweg naar de naakte waarheid: ziedaar de parallel met de beroepsbezigheden van onderzoeksjournalist Tom (‘Gelukkige mensen vertellen geen leugens’) en internetklokkenluider Andreas (‘Hoe ontstaat intimiteit? Door het delen van geheimen’). Een soortgelijke spanning tussen onthullen en verhullen speelt in hun liefdesleven, of in de woorden van Tom: ‘Wat kon heftiger zijn dan liefde zonder geheimen?’
Franzen «Dat klopt, ja. Aan het verband tussen de tirade van Andreas en de relatie van Tom en Anabel had ik zelf nog niet gedacht. Dank je. (Hij méént het.) Die twee denken dat hun huwelijk perfect zal zijn als ze de totale transparantie kunnen volhouden. Dat is dus niet zo, natuurlijk wordt het een nachtmerrie; hun huwelijksnacht leidt al meteen tot mateloos leed. Dat samenvloeien van twee identiteiten is onzin, je moet wel heel jong en verliefd zijn om te denken dat het een goed idee is om álles te delen.
»Ik moet toegeven dat ik bitter weinig geduld heb met mensen die denken dat transparantie alle problemen in de wereld zal oplossen. Wie dat beweert, heeft geen ervaring met echte menselijke relaties – wat natuurlijk voor veel mensen geldt, helaas. ’t Is zuivere romantiek – zeer kwalijk. Om mijn cruzada contra Silicon Valley voort te zetten (lacht): ik denk dat het idealisme van de jeugd geëxploiteerd wordt, door mensen die beter zouden moeten weten.»
HUMO Er komt nogal wat seks in de roman voor.
Franzen «Hier en daar, ja. Seks toont menselijke relaties op hun scherpst, het intensifieert alles.»
HUMO Vindt u seksscènes moeilijk om te schrijven?
Franzen «Je merkt het altijd aan een seksscène als een schrijver ze liever niet schreef of er juist te veel plezier aan beleefde. Je kent het wel: van die wonderbaarlijk perfecte seks, waarbij je als lezer voelt dat de schrijver zich even heeft laten meeslepen. Verschrikkelijk. Zowel je schamen als je verliezen in een fantasie is gevaarlijk voor een schrijver.
»Ik heb echt niet de minste moeite met seksscènes. Alleen in mijn memoires viel het me iets moeilijker en was ik meer op mijn hoede. Dat boek heet niet zomaar ‘De onbehaaglijkheidsfactor’ – ik was toch een beetje verlegen toen ik over mezelf ging schrijven: er speelde al ongemak en onbehagen genoeg zonder dat ik het ook nog eens over seks zou hebben.»
HUMO Veel van de seks in ‘Zuiverheid’ is slecht, de coiti interrupti zijn talrijk.
Franzen «Er wordt wel veel verwezen naar geweldige seks, maar ik ga er niet dieper op in. Omdat ik dat niet nodig vind, omdat de lezer dat volgens mij allemaal niet hoeft te weten. Wat valt er ook over te zeggen? Om nog maar te zwijgen over het probleem om het een beetje origineel op papier te krijgen. Dus ben ik veel meer geneigd te schrijven ‘Wel, gedurende drie jaar hadden ze geweldige seks’, en vervolgens over te gaan naar de slechte seks. Dat is immers veel interessanter en specifieker (lacht).»
HUMO Beschouwt u zichzelf als onkuis?
Franzen «O, well (zucht). Natuurlijk, ja. Alle leuke mensen zijn onkuis. Misschien kan ik het nog het beste samenvatten met een quote uit mijn vorige roman. In ‘Vrijheid’ verzucht Patty: ‘It’s just sex, for God’s sake.’ (giechelt)»
HUMO Een quote uit een stuk over u van uw oud-leerling Rachel Kushner: ‘Hij houdt van vrouwen uit Californië. Dat is tenminste wat hij altijd zegt.’ Een fetisj?
Franzen «Toch niet. Eerder een ontdekking, halverwege het leven. Veel van mijn beste vriendinnen zijn van Californië, ja, er moet daar iets in het water zitten. Rachel is zelf een uitstekend voorbeeld. Ze leek nooit op de hoogte gebracht te zijn van het feit dat er dingen zijn die vrouwen niet verondersteld worden te doen. Zo is ze altijd geïnteresseerd geweest in auto’s en motoren (lachje). Net als om het even welke 14-jarige in Californië, maar haar ouders hebben nooit gezegd: ‘Dat is echt niet de juiste hobby voor een meisje.’ Ook in mijn schrijfcursus probeerde Rachel niet hardnekkig te bewijzen dat ze iets kon, ze was gewoon wie ze was. Dat vind ik erg aantrekkelijk, ook bij mijn eigen Californische. Ook zij probeert niks te bewijzen, ze is gewoon een natuurlijk bevrijde vrouw.»
undefined
'Je moet wel heel jong en verliefd zijn om te denken dat het een goed idee is om álles te delen'
HUMO ‘Zuiverheid’ is ook een roman over seksebewustzijn.
Franzen «Het lange verhaal over het huwelijk van Tom en Anabel begint in de jaren 70 van de vorige eeuw, ten tijde van de opkomst van de tweede feministische golf. Ik kon hun verhaal echt niet vertellen zonder te refereren aan het feminisme dat in de lucht hing, toen ze elkaar leerden kennen. Net zoals ik er niet buiten kon dat iemand als Tom uiteindelijk boos is over de leugen die hij verinnerlijkt heeft: dat beide seksen mogelijk identiek zouden kunnen zijn. Dat uiteindelijk misplaatste idealisme vond hij erg moeilijk om los te laten, tot zijn groeiende woede en frustratie. Allemaal best heftig: het lijkt alsof ik het feminisme aanval als je dat hoofdstuk uit de context rukt.»
HUMO Exact wat een aantal feministen gedaan hebben.
Franzen (de opmerking wegwuivend) «Dat is wat domme lezers doen. Verstandige feministen die van fictie houden, lezen mijn roman volgens mij niet zo.
»Pip is één van die Californische vrouwen die ik adoreer: intelligent en simpelweg zichzelf. Ze heeft een klare kijk op de dingen en denkt niet in seksecategorieën. Nochtans is haar dat wel geleerd op school, en als het op seks aankomt spelen die seksetoestanden nog wel. Maar als ze in Bolivia aankomt, zegt ze: ‘Wat is dat hier? Alle meisjes vervullen meisjestaken en alle jongens hebben hightechbanen. Dat is walgelijk.’ Maar ze gaat er niet op door, ze noteert het alleen maar als een reden te meer om achterdochtig te zijn over die plek.»
HUMO Nog een laatste onkuise quote: ‘Internetporno is speciaal voor Duitse mannen ontwikkeld, omdat ze machtsfantasieën hebben.’
Franzen «Opnieuw: mijn kruistocht tegen het internet (lacht). Ik heb mensen die dat soort stellingen poneren, gekend: ze trekken van de ene achterbuurt naar de andere, maken foto’s van muurschilderingen en graffiti, betreuren met graagte en luider stemme de gang der dingen in Amerika, lopen opzichtig te koop met hun morele superioriteit, en denken dat ze zich zo inzetten voor de wereldvrede (lacht).
»Een paar honderd bladzijden verderop toont Andreas, die van de ene dwangmatigheid naar de andere gaat, zich een voorstander van internetporno, want dan hoeft hij tenminste niet langer in de realiteit tienermeisjes te exploiteren. Nu goed, uiteindelijk voelt hij zich ook slecht over die exploitatie door anderen, zelfs als hij erbij klaarkomt.»
Hebzucht
HUMO ‘Zuiverheid’ is vrij van hebzucht: geen enkel hoofdpersonage is bezig met geld.
Franzen «Klopt. Pip is in het begin wel op zoek naar geld om haar schulden af te betalen, maar ze is niet uit op geld om het geld en droomt niet van een Ferrari of zo.
»Dat geldzucht niet de motor van de plot zou zijn, was een doorbraak voor mij toen ik aan het schrijven was. Er is in de roman wel voortdurend een flink pak geld op de achtergrond aanwezig en het leek logisch om dat een motivatie te laten zijn voor de personages. Maar ik besefte dat ik me niet emotioneel kon verbinden met die drijfveer en er dus niet goed over kon schrijven. Dat motivatieprobleem heeft me een tijd zorgen gebaard. Pas toen ik had uitgevist wat Andreas dreef – waar ik nu maar over zwijg om het leesplezier niet te vergallen – kon ik verder met het boek. En achteraf vond ik het meegenomen dat ik een boek over vandaag kon schrijven waarin geld van ondergeschikt belang was.»
Gulzigheid
HUMO Gulzigheid is al evenmin een drijfveer.
Franzen «Laten we even ons best doen, we vinden wel iets. De vele dwangmatigheden van Andreas hebben iets gulzigs. En voor Tom is liefde een drug – zoals in die geweldige Bryan Ferry-song, ‘Love Is the Drug’.
»Vrienden hebben opgemerkt dat ‘Zuiverheid’ een erg kille visie op menselijke relaties uitdraagt. Dat klopt wel, vrees ik, deze roman herziet in zekere zin het optimisme over menselijke relaties dat in mijn roman ‘Schokgolven’ domineerde.»
HUMO Speelt dat pessimisme u nog parten? In uw vorige Humo-interview bekende u: ‘Elke nacht schrik ik wakker: in paniek over de leegte en de verdorvenheid van het leven.’
Franzen «Ik schiet weleens in paniek wakker over het Amerikaanse politieke systeem, of over het lot van vogels. Maar ik kan me niet precies herinneren wanneer de leegheid van het leven voor het laatst echt een probleem voor me was. Desalniettemin: slapen blijft voor mij nog altijd een gevecht. Nochtans slaap ik echt wel graag, en ik word ook nog zelden woest wakker zoals vroeger. Nu ja, heel af en toe heb ik een akkefietje met iemand dat me van streek maakt. Dan word ik om drie uur ’s nachts woest wakker en móét ik een klad van een boze e-mail schrijven die ik vast van plan ben ’s ochtends, na een laatste blik op de formulering, te versturen (lacht). Maar dat gebeurt gelukkig niet al te vaak meer.»
undefined
'Wat beeldt de kerk zich eigenlijk in? Waarom is het zo'n grote zonde niet te werken?'
HUMO Dat lijkt me op één of andere manier verwant met het grootste verschil tussen ‘Vrijheid’ en ‘Zuiverheid’: u schrijft met meer empathie en minder ironie.
Franzen «Daar ben ik zelf ook blij mee, al wordt de plot wel ironisch aangedreven: de grote onthuller van onlinegeheimen, Andreas, draagt zelf een groot geheim met zich mee. Maar zo werkt het nu eenmaal, denk ik. Zo worden de lui die het beste tegen zonde prediken in protestante kerken in Amerika, zelf ook vaak ontmaskerd als totale zondaars. Zo vinden ze immers aansluiting bij de zondaar: ze zijn het zelf. En precies daarom zijn ze zo overtuigend: ze weten waarover ze praten.»
HUMO Alle personages in ‘Zuiverheid’ hebben geheimen.
Franzen «Daarom kon het boek niet zonder het internet; ’t is een roman over geheimen en de essentie van geheimen is nu eenmaal veranderd. ’t Is vandaag veel moeilijker om iets geheim te houden: er zal altijd wel iemand ergens een foto hebben. Ik vind dat in de eerste plaats opwindend. Het grote geheim in het boek kan ook alleen maar ontsluierd worden door de ongelofelijke digitale technologie die we vandaag tot onze beschikking hebben. Niet bepaald de plot van een schrijver op kruistocht tegen het internet, dus (lacht).»
Traagheid
Franzen «Traagheid is raar. Eigenlijk zijn al die hoofdzonden raar als je ze wat zorgvuldiger bekijkt. Wat beeldt de kerk zich eigenlijk in? Waarom is het zo’n grote zonde niet te werken? Ik bedoel maar: is een klooster geen oord van traagheid, met al die lui die de hele dag door gewoon nietsdoen en bidden?»
HUMO Ze werken aan hun geest en aan hun relatie met het opperwezen.
Franzen «O ja. Maar als je die definitie hanteert, is iedereen doorlopend hard aan het werk (grinnikt). Traagheid is dus de vreemdste van al die vreemde zonden. Heb jij traagheid in de roman gevonden?»
HUMO Wel als je traagheid definieert als ‘niet goed doen’.
Franzen (knikt) »Veel personages proberen goed te doen en in die poging doen ze net slecht. En vice versa, natuurlijk.
»Ik kijk niet naar mensen door de bril van zonde. Dat heeft me nooit erg zinvol geleken. Zo zie ik Andreas Wolf veel meer als een beschadigd mens dan als een zondaar. Hij wordt gedreven door impulsen die hij niet onder controle krijgt, ook al is hij altijd de slimste mens in de kamer. Dat heeft iets tragisch: zo slim zijn en toch geen controle over je daden hebben. Ik denk dat hij meer problemen heeft met de zeven deugden dan met de zeven hoofdzonden. Geloof en hoop vallen ’m moeilijk, en vooral liefde is heel ingewikkeld voor hem. Hij is zo slim en zelfbewust dat hij zich altijd weer afvraagt: ‘Is dit liefde? Voel ik nu eindelijk liefde?’ Zodra je zo naar liefde begint te kijken, raak je in de problemen. Dat lijkt mij eerder een tragische dan een zondige situatie.»
HUMO Hij klaagt ook over de eenzaamheid van de roem: hij kan niemand nog vertrouwen. Herkenbaar?
Franzen «Roem is onvermijdelijk relatief voor een fictieschrijver. ’t Is niet dat ik een zonnebril op moet wanneer ik in de openbaarheid treed (giechelt). Maar desalniettemin: soms komt het voor dat ik tegen een vriend zeg dat meneer X of mevrouw Y een fijn mens is en dat mijn vriend me tegenspreekt. Als we dan dieper op de zaak ingaan, blijkt dat meneer X of mevrouw Y vooral of zelfs alleen maar tegen mij aardig is. Als bekende schrijver moet je dus een beetje wantrouwig zijn telkens wanneer iemand wat van je wil. En iedereen wil aldoor wel iets.
»Ik leef samen met iemand die de houding van anderen tegenover mij met erg veel wantrouwen benadert. Ze heeft zelfs gesuggereerd dat een jonge schrijver, die een toegewijde vogelspotter geworden is, aan het vogelen begonnen is om in mijn buurt te raken. Maar volgens mij kun je zoiets niet faken, hij lijkt echt pretty into birds. Ik geloof haar dus niet. Ach, ik hou er niet van aldoor het slechtste van mensen te verwachten. Zo kan ik niet leven. Gelukkig ben ik dus niet zo beroemd dat ik mensen met een stok van me af moet slaan.»
HUMO Is vogelen een manier om mensen te ontvluchten?
Franzen «Alleen voor wie niet in vogels geïnteresseerd is, lijkt vogelen een antimenselijke bezigheid. Zo voelt het niet voor mij. Om te beginnen is het erg prettig er met iemand anders op uit te trekken om vogels te spotten – ’t is dus helemaal niet per definitie een eenzame activiteit, doorgaans is het dat zelfs níét. ’t Is een manier om af te spreken met vrienden die dezelfde interesse delen. En meer in het algemeen is het voor mij een manier om me voor natuurbehoud in te zetten. Zo wordt dat vogelen echt betekenisvol voor me.
»Maar ik geef toe: soms is het ook een gelegenheid om me op mezelf terug te plooien. Tijdens een boekentour als deze zijn het de enige momenten dat niemand op me let, ik ben het integendeel die aandacht voor de vogels heeft. Dus als je me nu zou willen excuseren? (lacht)»