Arm onder de kerstboom opener Beeld Humo
Arm onder de kerstboom openerBeeld Humo

ARM ONDER DE KERSTBOOM

‘De chocoladekoeken uit het pakket van de voedselbedeling heb ik ingevroren: ze worden op kerstdag ons ontbijt’

Eindejaar! Uit de fjorden is het mooiste zalmhaasje ontvoerd, uit Pouilly-sur-Loire de elegantste druif, uit het diepvriesvak van Delhaize de meest obese zak kroketten. Eerst schransen, dan dansen: zo lopen we straks 2023 in. Maar hoe voelt december voor wie het ‘saldo ontoereikend’-bliepje als stalker heeft? Sinterklaas, daarna Kerstmis en eindejaar, de wijnbespatte feesten en de grote geschenken, het geluk en de gezelligheid: hoe gaat dat, als je geen cent te makken hebt? Humo vroeg het aan vier mensen die in armoede leven.

Jeroen Maris

CARO: ‘HOPELOOS GEVAL’

Er is koffie, er zijn twee honden die loyaal rond hun baasjes cirkelen en er is Caro Bridts (58). Zonder restjes twijfel in de stem praat ze over haar leven waarin lang alleen richtingaanwijzers naar armoede stonden. Nu oogt het kleuriger: samen met Chantal (55), haar partner, heeft ze in Brakel een huis kunnen kopen. Al blijft het geluk nukkig: de afgelopen maanden moest Caro chemotherapie ondergaan – er was een lymfoom bij haar vastgesteld.

Caro Bridts: ‘Ik was het kind van marginalen, woonde in een hoerentent waar zatlappen thuis waren, en dus kón ik toch niet deugen? Zo’n oordeel snijdt diep, hoor.’ Beeld Wim Van Cappellen
Caro Bridts: ‘Ik was het kind van marginalen, woonde in een hoerentent waar zatlappen thuis waren, en dus kón ik toch niet deugen? Zo’n oordeel snijdt diep, hoor.’Beeld Wim Van Cappellen

CARO BRIDTS «De behandeling, de medicijnen en de doktersbezoekjes kosten me maandelijks zo’n 500 euro. Ik prijs me gelukkig dat we zo goed verzekerd waren, want zelf zou ik dat geld nooit kunnen ophoesten. Zonder die verzekeringen hadden Chantal en ik het huis al lang moeten verkopen.»

‘De kansendans’, een theaterstuk over armoede dat vorige week dinsdag in première ging en de volgende maanden in zalen in heel Vlaanderen te zien zal zijn, is gebaseerd op het levensverhaal van Caro. Een roerige rit is het al geweest, een lawaaierige kettingbotsing van ongeluk en ontgoocheling.

CARO «Mijn eerste herinneringen zijn nochtans idyllisch. Mijn ouders werkten als arbeiders in een steenfabriek. Tijdens de vakanties gingen mijn broer en ik mee naar het werk en speelden we gewoon daar, op de terreinen van de fabriek. Ik vond dat heel plezierig: ik was bij mijn ouders, en mijn ouders waren bij mij.

»Alles veranderde toen mijn moeder een café opende. Ze leerde er een nieuwe man kennen, mijn ouders gingen uit elkaar en mijn broer en ik verhuisden met mama mee naar Wallonië. Na zes maanden zwaaide mijn vader met een brief van de jeugdrechtbank: één van de twee kinderen moest naar hém. Mijn mama stopte een valieske in mijn handen en zei: ‘Salut!’ En ik moest naar mijn vader en zijn toenmalige vriendin van 120 kilogram. (Verontschuldigend) Het is niet netjes dat ik dat laatste er steeds bij vermeld, maar ik kan het niet helpen: ik zie nog altijd die grote, brute, intimiderende gestalte voor mij. Enfin, mijn vader woonde samen met die vrouw in Mechelen. Ze baatten er samen een bordeel uit, en daar kwam ik dus terecht.

»Er was geen geld en ik kreeg nauwelijks te eten, laat staan dat er ooit nieuwe kleren gekocht werden. En dus zocht ik als kind zelf naar oplossingen. (Klein lachje) Ik was één van de beste dieven van de regio. Uit winkels pikte ik broeken en schoenen, en die droeg ik dan op school. Daarna verstopte ik die spullen in een bos. Voor eten ging ik langs de groente- en fruitveiling: daar kreeg ik altijd wat toegestopt.

»Het was plantrekkerij, ja. Ik heb mezelf opgevoed. Kinderen uit een doorsnee middenklassegezin leren te leven. Kinderen in zware armoede leren óverleven. Die hebben in hun hoofd geen ruimte om al die vaardigheden op te pikken die je later in de grote wereld nodig hebt. En daar worden die kinderen op jonge leeftijd al zwaar voor afgestraft. Want als lagereschoolkind kon ik het natuurlijk nog niet benoemen, maar ik voelde het wel heel scherp aan: ik werd afgerekend op mijn thuis. Ik was het kind van marginalen, ik woonde in een hoerentent waar zatlappen thuis waren en de politie om de haverklap aan de deur stond, en dus kón ik toch niet deugen? (Schudt het hoofd) Dat snijdt diep, hoor. Ik vind het pervers, een kind verantwoordelijk stellen voor de situatie waarin het opgroeit, maar het is wel wat voortdurend gebeurt. De samenleving moet daar echt veel attenter in worden. Geen enkel kind wil in armoede leven, hè, geen enkel kind kiest voor ellende.»

Aanvankelijk kruipt er iets balorigs in Caro: ze verzet zich tegen de uitsluiting en het pesten en aarzelt niet om op het schoolplein haar vuisten te gebruiken.

CARO «Daardoor kreeg ik ook nog de naam een agressief kind te zijn. Later ging ik helemaal de andere kant op. Ik keerde mijn blik naar binnen, trok me volkomen terug in mezelf. Ik was ervan overtuigd dat niemand me wilde, dat niemand me graag zag en, veel erger nog, ik begon te geloven dat dat terécht was. Ik gaf het op. En als je overal weggeduwd wordt, heb je niets meer te verliezen. Bij mijn eerste zelfmoordpoging – er zijn er meerdere geweest – was ik nog een jong kind.»

Ook thuis zweren kilte en geweld samen. Haar stiefmoeder laat Caro misbruiken door klanten van het bordeel.

CARO «Mijn vader stond erbij en keek ernaar, psychisch zo ver heen dat hij zich nauwelijks realiseerde wat me werd aangedaan. Mijn toenmalige stiefmoeder legde me dat misbruik uit als iets moois: ‘Dat zijn mannen die u graag zien.’ Herhaal dat telkens weer en een kind gelóóft dat, hè. Hetzelfde met het fysieke geweld dat ik moest ondergaan: als dat als kind je realiteit is, geloof je dat dat een lógische realiteit is, want het is de enige die je kent.

»Dat ik nog altijd de neiging heb om impulsief met geld om te gaan, heeft voor een stuk te maken met dat misbruik uit mijn kindertijd. Mijn stiefmoeder kreeg daar geld voor en dus vond ik centen iets vies – iets waar een mens zo snel mogelijk van af moet zien te komen. Meer dan veertig jaar later dien ik mezelf nog altijd in te prenten dat ik een winkelkar niet zomaar mag volgooien. Enfin, Chantal prent me dat in (lacht). Zij is de bedachtzame van ons tweeën, degene die zegt: ‘Néé, Caro, dit kunnen we ons nu niet veroorloven.’»

Caro wordt als tiener in een pleeggezin ondergebracht, belandt later in de psychiatrie en laat zich door alcohol omhelzen.

CARO «Als twintiger was mijn ontbijt: een fles whisky. Het was de ultieme vlucht. Gelukkig heb ik me op een bepaald moment gerealiseerd dat het zo niet verder kon, en toen ben ik van de ene dag op de andere gestopt. Maar alles bij elkaar heeft het me dertig jaar gekost om te geloven dat het wél wat kon worden, dat leven van me. Ik heb veel te lang gedacht dat die grote, bozige stempel op mijn voorhoofd daar terecht stond: ‘Hopeloos geval’.

»Ik heb uiteindelijk tweedekansonderwijs gevolgd, maar in mijn geval klopte die term eigenlijk niet: die opleiding was mijn éérste kans! Want in mijn jeugd was er alleen de afwezigheid van mogelijkheden. De pure leegte.»

Nog altijd doet Caro het met beperkte middelen, maar in de grote thermometer van haar leven blijft het kwik wel klimmen. Er is werk – ze is aan de slag als ervaringsdeskundige bij armoedeorganisaties en geeft les – en er is liefde.

CARO «Chantal en ik wonen samen en voor het eerst in mijn leven is dat in een aardig, comfortabel huis. We hebben het gekocht, en dus is de lening afbetalen onze prioriteit. Dat heeft gevolgen, natuurlijk: het is vijf jaar geleden dat we nog op reis zijn geweest. En op café of restaurant gaan zit er niet in. Maar is dat érg? We zijn hier in de Vlaamse Ardennen, de mooiste streek van het land: het is hier prachtig wandelen en fietsen. Dát is mijn rijkdom.

»Ik ben ook gek op onze twee honden. Is dat wel verstandig, hoor je mensen zich afvragen, huisdieren eten en verzorging geven als je zelf over elke uitgave moet twijfelen? Maar moet dan álles in mijn leven kaal en sober zijn? Ik heb de liefde van Jay en Kay nodig. Da’s nog een gevolg van mijn jeugd: er zijn in mijn leven periodes geweest waarin ik meer aan dieren dan aan mensen had.»

Caro heeft een volwassen zoon uit een eerdere relatie, Chantal een volwassen dochter.

CARO «Als er op het einde van december voldoende overblijft, is er misschien wel ruimte voor een cadeautje. En anders zorgen we daar later wel voor. December is geen makkelijke maand, zeker niet als je het traditionele schema van Sinterklaas, Kerstmis en Nieuwjaar volgt. En bij mij komt daar nog bij dat m’n metekindje in december jarig is. Dus neen, aan het grote opbod van feesten en cadeaus doen we hier niet mee. Zeker nu niet: door mijn gezondheidsproblemen heb ik veel extra kosten gehad en we wachten met een heel bang hart op de eindafrekening van onze energieleverancier – die komt in april.

»Er zijn veel liefdadigheidsprojecten, maar… (Twijfelt) Eigenlijk ben ik daar niet zo gek op. Zo’n organisatie die een namiddag met Sinterklaas organiseert voor arme kinderen: ik vind dat mooi, en ik weet dat de intenties zuiver zijn. Maar toch voelt dat schouderklopje-vol-medelijden een beetje vernederend, het ‘Ocharme toch!’ dat uit zo’n initiatief spreekt. En vooral: er zou iets structureel moeten veranderen, zodat de Sint gewoon bij kinderen thuis komt. Dan kom je natuurlijk uit bij beleid. Onlangs werd er in ‘De afspraak’ op Canvas heftig gedebatteerd over daklozen. Ha, denk ik dan, de winter zet in, en politici en media ontdekken weer dat daklozen bestaan. Maar die zijn er het hele jaar door!

»De afstand tussen politiek en realiteit is gruwelijk groot. Onlangs hoorde ik op televisie een politicus zeggen dat de grootverbruikers de energiecrisis zullen betalen, in de volle overtuiging dat dat de rijken zijn. (Windt zich op) Het is net omgekeerd! De armen zijn de grootverbruikers, want zij moeten hun slecht geïsoleerde huisjes warm stoken, terwijl ze het geld niet hebben voor dubbel glas, warmtepompen en zonnepanelen.

»Het is in deze tijd haast een vies woord geworden, maar ik ben voor herverdeling. En dan bedoel ik niet dat de middenklasse moet geslachtofferd worden, hè. Maar dat er zo’n grote kloof zit tussen de extreem rijken en de extreem armen, vind ik wraakroepend. Ik ben als mens niet minder waard dan Marc Coucke. Ik heb evenveel recht op basiscomfort. Op kansen. Op geluk.»

We nemen afscheid. Jay vlijt zich vriendelijk tegen me aan, Kay – uit Spanje, hij werd er mishandeld – kijkt toe vanop een veilig afstandje. Straks mogen ze weer even de grote wereld in wandelen, maar eerst wil Caro nog iets kwijt.

CARO «Op een bepaald moment raakte ik bevriend met iemand uit de middenklasse. Dat werd bijzonder bevonden: Caro had een stapje hogerop gezet! Alsof ik een bewonderenswaardige prestatie had geleverd. En vaak krijg ik complimenten over m’n leven, en hoe ik dat weer helemaal op de rails heb gekregen. ‘Fantastisch, Caro! Zo knap dat dat je gelukt is!’ Dat is goedbedoeld, en tegelijk voelt het zuur. Want mijn levensomstandigheden zijn verbeterd, ja, maar ik ben niet iemand anders geworden. Wat mensen aangenaam aan me vinden – het schelmachtige, m’n gevoel voor humor, het recht voor de raap zijn, m’n jovialiteit – is er altijd al geweest. Maar het lijkt alsof dat nu pas gezien wordt. Dat klopt niet: ook iemand in armoede kan móói zijn. Een mens is niet z’n ellende.»

CAROLIEN: ‘VICIEUZE CIRKEL’

‘Het gele huisje’: wie in Lede het station uitloopt, ziet de huurwoning van Carolien Ottoy (36) staan. De buitenmuren hebben het opgegeven om het vocht te verhullen, maar binnen regeert warmte. De aanstokers daarvan: Carolien, haar dochters van 14 en 15 en de tijd van het jaar.

Carolien Ottoy: ‘In de nacht van zondag op maandag word ik automatisch wakker rond drie uur. Dat is het tijdstip waarop mijn leefgeld wordt gestort. Als ik zie dat het op mijn rekening staat, ben ik gerust: morgen kan ik gaan winkelen.’ Beeld Wim Van Cappellen
Carolien Ottoy: ‘In de nacht van zondag op maandag word ik automatisch wakker rond drie uur. Dat is het tijdstip waarop mijn leefgeld wordt gestort. Als ik zie dat het op mijn rekening staat, ben ik gerust: morgen kan ik gaan winkelen.’Beeld Wim Van Cappellen

CAROLIEN OTTOY «Ik hou van die laatste maand: het samenzijn, de gezelligheid, mensen die hun best doen voor elkaar. Tegelijk is december ook een maand van financiële stress. Elk jaar organiseer ik op kerstavond een etentje voor m’n nicht – ook een alleenstaande moeder met weinig mogelijkheden – en haar dochters. Ik vind het fijn om de gastvrouw te zijn, zie je, ik entertain graag. Alleen mis ik dus de financiële middelen om een onbeperkte entertainer te zijn (lacht). Maar ik maak er elk jaar het beste van. Mijn grote kracht: dat ik heel creatief ben. Ik begin er weken op voorhand aan. De ijstaarten voor het dessert heb ik bijvoorbeeld al in m’n diepvriezertje zitten, samen met nog wat andere dingen. Op die manier spreid ik de kosten over verschillende maanden.

»Wil je het menu horen? Het is geen geheim, hoor. We eten kleine worstenbroodjes als borrelhapje, daarna tomatensoep, en als hoofdgerecht kalkoenfilet met kroketjes en een mix van broccoli en andere groente. (Uit het hoofd) Een zak broccoli van anderhalve kilo kost bij Colruyt 1,15 tot 1,19 euro. Voor het feestmaal mag het iets meer zijn: die speciale broccolimix kost 3,88 euro. In het pakket van de voedselbedeling zaten onlangs trouwens chocoladekoeken. Die heb ik ingevroren: ze worden op kerstdag ons ontbijt.

»Voor mijn moeder – momenteel woont ze hier ook – heb ik al een cadeautje gekocht. Of ik ook aan m’n kinderen en m’n achternichtjes iets kan geven, zal afhangen van mijn financiële situatie op het einde van de maand: blijft er nog iets over? Nu, als het niet kan, zeg ik dat gewoon: ‘Meisjes, het lukt momenteel niet, maar over enkele weken waarschijnlijk wél.’ De dochters van m’n nicht leven in een vergelijkbare situatie, ze begrijpen dat.

»Weet je wat een zegen is? Dat we hier in de streek Sint-Maarten vieren en niet Sinterklaas. Want Sint-Maarten komt op 11 november, en zo kan ik mijn uitgaven toch wat meer spreiden. Ik heb m’n dochters dit jaar elk 20 euro kunnen geven. Hulporganisaties doen trouwens mooie dingen voor kinderen in de eindejaarsperiode, maar dat houdt op zodra ze 12 zijn. Dat vind ik jammer: een kind van 14 krijgt ook nog graag een cadeautje, hè. Pubers in armoede worden vaak vergeten.»

Gelijke delen generatiearmoede en pech hebben Carolien naar een leven met weinig geleid.

CAROLIEN «Tot mijn 12de behoorden we met ons gezin tot de middenklasse. We kwamen niets tekort en gingen elk jaar op reis. Maar toen kreeg mijn vader een ernstig rugprobleem en uiteindelijk moest hij op z’n 42ste al met brugpensioen. Daardoor kachelden we richting armoede. Plots was het niet meer evident dat er elke avond eten op tafel stond.

»Het stond niet in steen gebeiteld dat ik altijd arm zou blijven: ik had de kans om die generatiearmoede te doorbreken. Maar toen belandde ik in een relatie waarin ik het slachtoffer werd van partnergeweld. (Schudt het hoofd) Ik was een sterke en onafhankelijke vrouw, nóóit zou dat me overkomen. Maar het gebeurde dus toch. Enfin, het klassieke patroon van weggaan-en-toch-weer-terugkeren had zich al enkele keren herhaald, toen mijn oudste dochter op een dag getuige was van zo’n schermutseling. Ik zag haar ogen vol angst, haar wangen waar alle kleur uit wegliep, en ik wist: nu vertrek ik. Ik moest helemaal opnieuw beginnen met m’n twee dochtertjes. We hadden alleen de kleren die we droegen op het moment van ons vertrek, de rest van de spullen kreeg ik pas maanden later terug van mijn ex.

»We verbleven een tijdje bij m’n moeder en daarna in een caravan van haar. Later vond ik een huisje, en een jaar of acht geleden zijn we hier ingetrokken. Tussen dat eerste en tweede huis is het kantje boord geweest: ik vond maar niets dat ik kon betalen, het scheelde niet veel of we waren dakloos.

»Ik was toen werkloos en had een uitkering van een paar honderd euro. De rekeningen hoopten zich op en toen de deurwaarder de inboedel was komen opschrijven, ben ik huilend naar het OCMW gegaan. Sindsdien zit ik in schuldbemiddeling.»

Een baan zou veel betekenen, zegt Carolien, werk zou hoop en perspectief bieden.

CAROLIEN «Ik ben een poos aan de slag geweest, bij de stad Aalst. Kortgeschoolden kregen de kans om een opleiding te volgen en tegelijk halftijds te werken. Maar toen maakte mijn oudste dochter – ze was op dat moment 9, en is later gediagnosticeerd met autisme – een grote crisis door. Ze kreeg massieve, oncontroleerbare woedeaanvallen. Dan kwam ik thuis na een dag opleiding en werken, en moest ik in m’n eentje die crisissituatie zien op te lossen. Uiteindelijk ben ik zelf ook gecrasht, en sindsdien werk ik niet meer.

»Lange tijd mocht mijn dochter niet meer voltijds naar school. Intussen gaat ze weer vier van de vijf dagen – ik hoop vurig dat het na de kerstvakantie opnieuw voltijds kan. Als dat een poos goed zou lopen, wil ik absoluut weer aan het werk. Ik ben geen thuiszitter, integendeel: mijn voldoening haal ik net uit dingen doen voor anderen. Ik ben heel sociaal, en nu is mijn wereld erg klein. Voor De Welzijnsschakel, een armoedeorganisatie die heel goed werk levert, ga ik in scholen getuigen over leven in armoede. Dat is mijn enige verzetje. Maar ik wil niet dat mijn leven alleen maar om mijn financiële problemen draait: ik ben iemand die onder de mensen moet zijn. De zorgsector is me op het lijf geschreven, maar het wordt nog een hele klus om zonder diploma aan een baan te raken.»

Ze heeft haar huurhuisje gezellig ingericht, Carolien, maar een paleis van licht en lucht is het niet: het kraakt onder de gebreken.

CAROLIEN «Ik betaal 630 euro huur en daar ben ik gelukkig mee: voor die prijs vind je nauwelijks nog wat. Hier beneden krijg ik de boel verwarmd met m’n gaskachels, maar boven is het ijskoud. Ik steek er af en toe een petrolvuurtje aan, maar de kinderen houden niet van de geur. Er staat vaak condensatievocht op de muren, en tijdens de winter komt er schimmel. Dan moet ik de muren behandelen met bleekwater.

»Lange tijd heb ik gas en elektriciteit op voorhand betaald. Dan kocht ik voor 30 euro elektriciteit, en zodra die op was, viel ik terug op 10 ampère. Een mens wordt daar creatief van: als ik dan alle plons uitzette, kon ik één kookplaat gebruiken en bleef het internet intussen ook werken. Belangrijk, hoor, want zonder wifi gaan mijn kinderen dood – dat beweren ze toch (lacht uitbundig).

»Sinds enige tijd geniet ik van het sociaal energietarief en gebeurt het niet zo vaak meer dat ik moet terugvallen op die 10 ampère. Die regeringsmaatregel is echt een reddingsboei geweest voor mij. Het systeem wordt wel elke drie maanden geëvalueerd. Stel dat het in maart wegvalt, dan weet ik niet wat ik moet doen. Daar wil ik, met de huidige energieprijzen, echt niet aan denken.»

Nu alles is terugbetaald, kan de schuldbemiddeling weldra afgesloten worden. Tot die tijd ontvangt Carolien elke maandag het leefgeld waar ze die week recht op heeft.

CAROLIEN «Mijn onderbewustzijn is daarop ingesteld: in de nacht van zondag op maandag word ik automatisch wakker rond twee of drie uur. Dat is het tijdstip waarop dat leefgeld doorgaans gestort wordt. Dan bekijk ik mijn bankrekening, en als het geld erop staat, ben ik gerustgesteld: morgen kan ik gaan winkelen. Op maandag kijk ik in de app van Colruyt welke producten op dat moment in promotie staan. Het gebeurt soms dat je, als je dingen in bulk aankoopt, tot 33 procent korting hebt. Zo bespaar ik behoorlijk veel.

»Verder maak ik nu al een jaar of twee gebruik van de voedselbedeling, maar ook daar slaat de crisis toe. Supermarkten kopen minder in en hebben daardoor minder overschotten. En almaar meer mensen hebben de voedselbedeling nodig: ik heb de rijen langer zien worden. Daardoor worden de pakketten natuurlijk kleiner. Vroeger was er vaak vlees bij, en dat was een heel grote hulp, want vlees is zo duur. Maar tegenwoordig is dat nauwelijks nog het geval.

»Nog een fenomeen: kringloopwinkels lijken niet meer bedoeld voor arme mensen. Kwam ik vroeger van de Colruyt en had ik nog wat geld over, dan kocht ik er weleens iets leuks – kleren, bijvoorbeeld. Maar onlangs zag ik er een shirt – tweedehands, dus – hangen voor 3,5 euro, terwijl datzelfde shirt mij in de Zeeman 3 euro had gekost. Merkkledij kost er ook algauw 20 euro. Op die manier schiet de kringwinkel z’n doel toch een beetje voorbij.

»Elk jaar spaar ik ook minutieus om met mijn dochters een weekje op vakantie te gaan. Dan gaan we naar De Gavers, een recreatiedomein in Geraardsbergen, en verblijven we er op de camping. Dat is elk jaar weer een héérlijke week.»

De energiecrisis raast wrokkig door het land en ontziet niemand. Ook Carolien heeft in de krant de getuigenissen gelezen van middenklassers die in ademnood komen.

CAROLIEN «Sommige van die verhalen frustreerden me wel. Ik begrijp natuurlijk dat het niet aangenaam is om het plots met minder te moeten doen, en ellende is ellende, maar als je grootste probleem is dat je moeite ondervindt om je tweede auto af te betalen, ja… Dat is toch nog iets heel anders dan echte armoede. Een deel van mijn vrienden behoort tot de middenklasse, en ik heb al zo vaak gemerkt dat zij dingen evident vinden die voor arme mensen helemaal niet evident zijn. Ik zeg dat dan ook, en ik hou wel van de kleine shock die dat telkens veroorzaakt. Maar die muur blijft overeind: er is mededogen met mensen in armoede, zeker wel, maar echt begrijpen wat het is om zo te leven? Neen.»

De geur van pizza – ‘Elke vrijdag is het feest!’ – vult het huisje en we nemen afscheid. Ik peil nog even naar haar vooruitzichten: droomt Carolien van een leven in de comfortabele buik van de middenklasse?

CAROLIEN «Neen. Daar ben ik heel nuchter in: ik zal nooit meer uit de armoede raken. Want daarvoor zou ik een heel goeie job moeten vinden, en om zo’n heel goeie job te vinden heb ik een diploma nodig, en om zo’n diploma te behalen heb ik centen nodig. Zie je de vicieuze cirkel? Maar bang voor de toekomst ben ik niet. Het klinkt misschien bizar, maar ik leef al zo lang in deze situatie dat het me eigenlijk niet meer uitmaakt. Het zou allemaal wat meer mogen zijn, dat wel, ik zou het fijn vinden als ik niet meer de hele tijd zo zou moeten cijferen. Maar armoede heeft me ook levenslessen cadeau gedaan. Ik weet hoe ik kan besparen, hoe ik met moeilijke situaties moet omgaan, hoe ik toch een leven kan leiden waar niet de hele tijd een doffe stoflaag over ligt. Ik ben er ook heel empathisch door geworden, iemand die bekommerd is om anderen. Ja, armoede heeft me gemaakt tot de persoon die ik ben, en ik ben best tevreden met die persoon.

»(Denkt na) Misschien stel ik het nu wel iets te optimistisch voor. Binnenin woekert er veel verdriet, maar ik probeer om ver weg te blijven van zelfmedelijden. Ik ben verantwoordelijk voor die twee prachtige dochters, hè. Ik moet hen naar het volwassen leven leiden, ze hebben niemand anders. Dát is mijn grote missie, en daarbij hoort dus geen moeder die voortdurend loopt te snikken hoe onrechtvaardig het allemaal wel is. Neen: rug recht, en kop omhoog.»

ZARAH: ‘MOED EN GEDULD’

De 38-jarige Zarah (niet haar echte naam, ze wil liever anoniem blijven) ritselt door het bundeltje papieren dat voor haar ligt. Het zijn schoolrekeningen, een samenscholing van bedragen, rekeningnummers en uiterste betaaldata.

ZARAH «In de lagere school valt het nog wel mee: daar is de maximumfactuur van kracht. Maar zodra een kind op de middelbare school zit… (Blaast) Het is soms stevig, hoor.

»Ik heb zes kinderen, tussen 5 en 16 jaar. En sinds drie jaar sta ik er alleen voor: toen ben ik gescheiden, na een huwelijk van vijftien jaar. M’n ex-man neemt wel z’n verantwoordelijkheid op. Op zaterdag bijvoorbeeld doet hij de boodschappen voor het gezin. Maar in het leven van alledag beredder ik dus alles. Dat maakt het moeilijk om werk te vinden. Onlangs had ik de kans om in een ziekenhuis aan de slag te gaan, maar dan moest ik ’s ochtends om twintig voor zeven beginnen. Dat lukt gewoon niet als je zes kinderen naar school moet brengen. Momenteel is werken sowieso uitgesloten: ik herstel van een longembolie en een trombose in m’n rechterbeen.»

Zarah ontvangt maandelijks 1.500 euro van het OCMW. Daarvan betaalt ze eerst de huishuur van 750 euro, al recupereert ze daar achteraf via een premie 200 euro van.

ZARAH «De rest besteed ik aan de kinderen. Zij zijn m’n prioriteit, pas daarna kom ik. Zo hoort dat, vind ik. Het is mijn droom dat mijn kinderen uitgroeien tot gelukkige volwassenen met respect voor de wereld, bij voorkeur ook met een diploma en werk (glimlacht).

»Het afgelopen jaar heb ik de stijging van de voedselprijzen heel erg gevoeld. Vorige zaterdag heb ik voor 240 euro boodschappen gedaan. Eten voor een hele tijd, was de bedoeling, maar we zijn nauwelijks een week verder en mijn koelkast is weer leeg. Maisolie kostte vroeger iets meer dan 1 euro, nu iets meer dan 4 euro. Drinkyoghurt? Van 4 naar 7 euro. Dat tikt aan, met zes monden te voeden.

»De hoge energieprijzen hebben een sneeuwbaleffect. De gevolgen zijn niet altijd zichtbaar, maar wel reëel. Een voorbeeldje: in de klas wordt de thermostaat lager gezet, en aan de leerlingen wordt gevraagd om heel warm gekleed naar school te komen. Daardoor moest ik een hoop kleren gaan kopen.

»Ik heb weinig te besteden, maar de kinderen vragen steeds meer. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening. Een iPad, een smartphone: het is allemaal zo duur, maar tegelijk wil ik ook niet dat ze op school uit de toon vallen. De oudste kinderen krijgen ook zakgeld: ik wil absoluut vermijden dat hun vrienden voor hen moeten betalen wanneer ze iets eten of drinken.»

Zarah is moslima, maar viert straks wel Kerstmis. Ze scrolt door foto’s op haar telefoon en toont me er twee van haar kinderen: breed lachend poseren ze bij een kerstboom in de stad.

ZARAH «Ik heb toch maar een inspanning gedaan en cadeautjes gekocht. M’n kinderen zijn dol op het feest, en zingen alle kerstliedjes. We vieren het elk jaar, net als Sinterklaas en Pasen, trouwens. Ik ben opgegroeid in Somalië, en op m’n 17de ben ik naar Europa gekomen, eerst naar Scandinavië. Toen al maakte ik er een punt van om de tradities te volgen. Kerstmis staat voor licht: dat kun je toch alleen maar omarmen?

»Op 1 januari laat ik mijn kinderen telkens een brief schrijven. Daarin vertellen ze me hoe hun jaar geweest is. Vinden ze het fijn thuis? Ben ik niet te streng? Wat willen ze graag anders? En op het tweede vel noteren ze hun eigen goede voornemens: hoe willen ze zelf proberen om van het nieuwe jaar iets moois te maken?

»M’n penibele financiële situatie zal blijven, vrees ik. Dat geldt voor iedereen aan de onderkant van de samenleving: het wordt almaar moeilijker. En toch blijf ik strijdvaardig. Mijn ouders zijn gestorven toen ik 16 was, en ik ben in m’n eentje naar Europa gekomen. Dat heeft een krachtige vrouw van me gemaakt. Moed en geduld: dat zijn de eigenschappen die me het meest typeren. En moed en geduld zullen ervoor zorgen dat mijn kinderen het later goed zullen hebben.»

MAXIM: ‘VOORTDURENDE STRESS’

In een klein appartement in Ronse tingelt de poëzie: Maxim De Jonge (29) kan er de armoede niet wegdenken, maar ontdekte dat je op papier wél een onbegrensd leven kunt leiden.

Maxim De Jonge: 'Die voortdurende afwijzing – dat gevoel: ze willen me niet, ik mag er niet zijn – heeft me mentaal gekraakt. Ik vond mezelf terug op de grond, in honderd stukjes verpulverd.' Beeld Wim Van Cappellen
Maxim De Jonge: 'Die voortdurende afwijzing – dat gevoel: ze willen me niet, ik mag er niet zijn – heeft me mentaal gekraakt. Ik vond mezelf terug op de grond, in honderd stukjes verpulverd.'Beeld Wim Van Cappellen

MAXIM DE JONGE «Ik ken wel wat mensen die last hebben van decemberdepressie, maar zelf weet ik daar gelukkig aan te ontsnappen. Niet dat ik grote feesten plan, maar ik heb de afgelopen jaren wel genoeg mensen leren kennen bij wie ik welkom ben met eindejaar. En breng ik die laatste dagen toch alleen door, dan probeer ik om wat feestelijker te eten dan gewoonlijk. Dan koop ik me bijvoorbeeld zo’n doos ovenhapjes – die zijn dan mijn hoofdgerecht.

»Ik leef in armoede, maar ik begin er goed in te worden. Deels door mijn standaarden te verlagen, deels door creatief te zijn. Ik zit bijvoorbeeld in een traject dat me in een kansrijkere positie op de arbeidsmarkt moet brengen. Daar mochten we onlangs iets maken. (Wijst) Dat is die houten kerstboom geworden, zo heb ik toch iets van eindejaarssfeer hier.

»Toen ik naar Ronse verhuisde, kostte het me een jaar om een betaalbaar appartement te vinden. Ik herinner me een ministudiootje waar de douche in de keuken stond: 700 euro per maand. Nu goed, voor dit appartement betaal ik maandelijks 400 euro. Dat lukt net. Ik heb het gevonden via een sociaal verhuurkantoor.»

Intussen is Maxim wel verwikkeld in een heroïsch administratief gevecht met een energiemaatschappij.

MAXIM «Door een hardnekkig misverstand ontvang ik hier ook de energiefacturen van de nieuwe bewoner van mijn vorige appartement, en ik ben er behoorlijk zeker van dat ik er daar een aantal van betaald heb. Dat probeer ik dus recht te zetten, maar laatst heb ik meer dan een uur naar een wachtmuziekje geluisterd, en toen ik dan eindelijk iemand aan de lijn kreeg, bleek mijn belkrediet van 10 euro op en viel de verbinding weg nog voor ik door m’n hele uitleg was. Met de hulp van het CAW heb ik m’n zaak uiteindelijk toch kunnen bepleiten, en nu zullen al die facturen herbekeken worden. Het zou een geweldig kerstcadeau zijn als ik dat geld nog voor het einde van het jaar terugkrijg, maar ik vrees er een beetje voor.

»Het is het meest slopende aan leven in armoede: de voortdurende stress. Een halfuur voor het winkelrek de prijzen staan vergelijken, om zeker voor het goedkoopste pakje ham te kiezen. Al m’n rekeningen betalen, merken dat ik 50 of 100 euro meer overhoud dan normaal, en ongerust worden: heb ik een factuur over het hoofd gezien? Wacht er in de brievenbus nog slecht nieuws? Armoede heeft ertoe geleid dat ik het verdacht vind als alles goed gaat.»

Al in z’n jeugd kwam het leven voor Maxim met een morsig adempje.

MAXIM «Van mijn vader heb ik alleen een handvol foto’s gezien: hij liep uit m’n leven nog voor ik geboren werd. En mijn moeder had een alcoholprobleem dat stelselmatig verergerde. Hoe onafhankelijker ik werd, hoe afhankelijker zij van mij. Ik zorgde voor mijn moeder, in plaats van zij voor mij. Dat verslavingsgevoelige heb ik geërfd. Er is een periode geweest waarin ik dacht dat ik een sociale drinker kon zijn. Maar nadat ik enkele keren ver over de grens was gegaan, ben ik helemaal gestopt met drank. Dat is nu vijf jaar geleden. Het kost me weinig moeite: het leven is simpelweg móóier zonder alcohol.

»Enkele jaren lang heb ik vijf keer per week gesolliciteerd – ik overdrijf niet. En vijf keer per week kreeg ik te horen dat ik niet goed genoeg was. Ik heb een A2-diploma elektrische installatie, en dus zocht ik het voornamelijk in die branche – onderhoudstechnicus en van die dingen. ‘Te weinig ervaring’: dat was de afwijzing die ik het vaakst te horen kreeg. En toen ik het verder van huis ging zoeken, bleek het telkens een probleem dat ik niet over eigen vervoer beschik. Eén keer werd zo’n sollicitatie halverwege afgebroken en kreeg ik een preek van twintig minuten over het feit dat ik geen auto heb en dat dat toch echt niet kan. Maar ik was net van school en had nog geen recht op een werkloosheidsuitkering: hoe kon ik in hemelsnaam een auto kopen?

»Die voortdurende afwijzing – dat gevoel: ze willen me niet, ik mag er niet zijn – heeft me toen mentaal gekraakt. Ik vond mezelf terug op de grond, in honderd stukjes verpulverd. Momenteel heb ik een werkloosheidsuitkering en sta ik bij de RVA geregistreerd als ‘niet-toeleidbaar werkzoekende’. Omdat ik nog vaak op die mentale blokkades stuit en omdat het almaar moeilijker wordt om tot de arbeidsmarkt door te dringen. Tijdens mijn studie koos ik ‘automatisatie’ als specialisatie: ik weet dus hoe makkelijk het is om het werk van honderd mensen te laten uitvoeren door één robot of computer. Daar komt nog bij dat je tegenwoordig zelfs voor betrekkelijk eenvoudige jobs – ergens gaan poetsen, bijvoorbeeld – specifieke certificaten nodig hebt.

»Ik hoop nog altijd om op termijn werk te vinden. Mijn zelfvertrouwen is de afgelopen jaren gegroeid, ik heb in Ronse veel mensen ontmoet die me waarderen, en ik kreeg hulp van enkele armoedeorganisaties – die bedank ik door vrijwilligerswerk te doen. Aan de slag gaan in de sociale sector, daar heb ik nu m’n zinnen op gezet. Al zie ik ook dat niet erg rooskleurig in. OCMW’s bijvoorbeeld zitten óók in een ruwe besparingsmodus. De wachtlijsten voor dringende zaken – noodwoningen, afbetalingsplannen, schuldbemiddeling… – lopen almaar hoger op, omdat er niet meer geïnvesteerd wordt in personeel.»

Wie mentaal struikelt en tegen het canvas gaat, zoekt professionele hulp. Maar hoe gaat dat als je geen geld hebt om een psycholoog in je ziel te laten pieren?

MAXIM «Er zijn wel opties voor wie in armoede leeft, maar die hebben hun beperkingen. Zo zijn er gratis trajecten bij een psycholoog, maar daarvoor bestaan wachtlijsten van járen. En ze zijn gelimiteerd in de tijd. Je raakt wel stapjes vooruit, maar na een aantal sessies houdt het verplicht op en moet je bij de volgende psycholoog helemaal opnieuw beginnen.

»Nu, dat heeft me wel iets opgeleverd. Omdat ik al tegen zoveel psychologen en psychiaters telkens datzelfde verhaal had moeten vertellen, besloot ik om het op te schrijven, als een soort van autobiografie. Die stuurde ik dan op voorhand door, zodat we op de consultatie meteen met het echte gesprek konden beginnen. Ik liet die autobiografie ook lezen aan enkele mensen, en die vonden dat ze fantastisch geschreven was. Ik begon ook gedichten te schrijven. Ik doe vrijwilligerswerk bij De Vrolijke Kring, een armoedeorganisatie, en toen tijdens de pandemie de koffiemomenten niet meer konden doorgaan en sociale isolatie dreigde voor de armen, verspreidde ik zelfgeschreven gedichten op post-its. Sommige mensen maakten mondmaskers, ik poëzie (lacht). In korte tijd ben ik verhangen geraakt aan dat schrijven, en ik krijg er ook steeds meer waardering voor. Ik word nu zelfs af en toe betaald voor een kleine opdracht. Een poos geleden heb ik bijvoorbeeld een speech mogen schrijven voor een schepen van Ronse. Het zou mooi zijn, toch: een toevallig ontdekt talent dat me uit de ellende leidt?

»Dat het ooit beter wordt, daar geloof ik nog altijd in. Ik heb al eens toelichting mogen geven over armoede op het kabinet van Hilde Crevits (Vlaams minister van Welzijn, red.). Voor mij is zoiets een mijlpaal: vijf jaar geleden had ik niet durven dromen dat ik dáár ooit zou komen. En met mijn hoofd gaat het almaar beter: ik verzamel brokjes zelfvertrouwen. De afgelopen jaren heb ik eerst geleerd om voor mezelf te zorgen, daarna voor een plant, en vervolgens, sinds een week of twee, voor een kat. (Glimlacht) Het lukt: we zijn al goeie vrienden. En de volgende stap wordt: voor iemand anders zorgen. Ja, wens me dát maar voor 2023. Een relatie! Want geld heb ik niet op overschot, maar liefde wel.»

Nood aan een gesprek? Praten helpt en kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

null Beeld rv
Beeld rv

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234