aanslagen 22 maart
De degout van Fayçal Cheffou, de vermeende ‘man met het hoedje’: ‘België wordt meer en meer een dictatuur’
(Verschenen in Humo op 25 maart 2019)
Zijn haar is iets langer, zijn baard iets voller, maar hij is het onmiskenbaar: de kerel die lang werd aangezien voor ‘de man met het hoedje’. Na de terreuraanslagen van 22 maart 2016 hield de hele wereld Fayçal Cheffou voor de derde terrorist van Zaventem. Maar hij bleek het niet te zijn: Mohamed Abrini zit vandaag in de cel als vermoedelijke dader.
FAYÇAL CHEFFOU «Natuurlijk ben ik boos. Ik wacht nog altijd op verontschuldigingen. Onderzoeksrechter Patrick De Coster is de enige die me, aan de telefoon, zijn excuses heeft aangeboden. Hij heeft fantastisch werk geleverd – dankzij hem kwam ik weer op vrije voeten – maar van de politieagenten die me geslagen en gefolterd hebben, heb ik nooit één woord van spijt gehoord. Integendeel, ze zijn me blijven lastigvallen. Voor mij is dat hét bewijs dat ze me erbij wilden lappen, om hun eigen fout te verdoezelen. Hoe kan het dat ik, tot vandaag, bij die zaak betrokken ben, terwijl ik er niets mee te maken heb? Waarom hebben ze drie jaar van mijn leven afgepakt?»
HUMO 48 uur na de aanslagen in Zaventem en Maalbeek werd de auto waarin u zat met uw vriend Khalid en zijn zus Mariam, vóór het Brusselse justitiepaleis klemgereden door de politie.
CHEFFOU «In ware Hollywoodstijl. Tot vandaag staan de kleinste details in mijn geheugen gegrift: het ongeloof, de shock, het rode puntje op mijn hoofd van de sniper die me in het vizier hield... Ik was er zeker van: ‘Nu sterf ik.’»
HUMO Ze waren specifiek naar u op zoek, omdat de taxichauffeur die de terroristen naar Zaventem had gebracht, u had herkend.
CHEFFOU «Ik heb de man later toevallig ontmoet op straat: hij heeft me zijn excuses aangeboden en zei dat hij zich had vergist. Hij was in paniek, zei hij. De politie had hem maar liefst vier keer ondervraagd en telkens hadden ze de druk opgevoerd: ‘Pas maar op, want u kunt van medeplichtigheid beschuldigd worden.’ Ze toonden hem een foto van mij en hij zei niet zeker te zijn dat ik wel de juiste man was, maar ze bleven aandringen tot hij zei wat ze wilden horen: ik was de man met het hoedje.»
HUMO Bovendien was u die ochtend gefilmd aan het metrostation van Maalbeek, vlak na de aanslag.
CHEFFOU «Klopt. Ik ben er zeker van: als ik die ochtend thuis was gebleven, dan had deze nachtmerrie nooit plaatsgevonden.»
HUMO Waarom bent u gegaan?
CHEFFOU «Ik woon vlak bij het Schumanplein, op één metrohalte van Maalbeek. Toen ik over de explosie hoorde, ben ik naar daar gestapt. Er stonden al een hoop journalisten aan de politieblokkade. Ik ben meteen beginnen te filmen, zoals veel andere journalisten en omstanders.»
HUMO U bent een journalist?
CHEFFOU «Ik heb nooit journalistiek gestudeerd, maar het vak heeft me altijd geïntrigeerd. Al op mijn 15de ging ik bij de radio werken. Journalistiek is een passie, zeg maar.»
HUMO Waarvoor wilde u de beelden gebruiken?
CHEFFOU «Mijn reportages post ik op YouTube of op mijn Facebookpagina. Dat deed ik al lang vóór de aanslagen. Ik beschik over een journalistieke reflex. Als er bij mij om de hoek iets ontploft, dan ga ik kijken. Dat spreekt voor zich.»
HUMO U droeg toen ook een muts die misschien wat weg had van het gezochte hoedje.
CHEFFOU «Maar hoe ridicuul is het om me daarom te verdenken! Het was maart en koud: iederéén droeg een muts.
»Toen ik daar stond te filmen, vroegen militairen me door te lopen. Aan de journalisten naast me stelden ze die vraag niet. ‘Is het omdat ik Maghrebijn ben?’ vroeg ik. ‘Nee,’ antwoordden ze, ‘maar u begrijpt dat de toestand erg gespannen is.’ Ik heb gedaan wat ze vroegen en ben naar huis gegaan.»
HUMO Hebt u de beelden nog?
CHEFFOU «Ja. De politie heeft ze met arendsogen bestudeerd, maar behalve beelden van aanrijdende ambulances is er niet veel op te zien.
»Toen ik aan het metrostation van Maalbeek stond, arresteerden ze een jongen omdat hij een verdachte rugzak droeg. Een camera heeft alles gefilmd en op die beelden ben ik op de achtergrond te zien. Toen de beelden later op tv werden getoond, vond een kijker me verdacht veel op de man met het hoedje lijken. Zo is de bal aan het rollen gegaan: die kijker nam een foto van het tv-beeld en belde de politie. Dat beeld hebben ze voorgelegd aan de taxichauffeur. De politie redeneerde: terroristen keren wel vaker terug naar de plaats van de misdaad. Meer hadden ze niet nodig om me te verdenken. Echt bewijs was er niet, maar de emotionaliteit van het moment haalde de bovenhand.»
HUMO De politie is ook in uw archieven gedoken. Het eerste wat ze vonden, was een reportage uit juli 2014 aan het gesloten centrum van Steenokkerzeel, waar de bewakers weigerden maaltijden uit te delen na zonsondergang, ook al was het ramadan. U oogt kwaad in die video.
CHEFFOU «Daar is de diabolisering begonnen. Ik heb heel wat reportages gemaakt – over economie, reizen, sport... – maar die interesseerden de politie niet. Ze plukten er alleen Steenokkerzeel uit, omdat die video paste bij het personage dat ze van me wilden creëren. Ja, het klopt dat ik emotioneel oog in die video, maar al wat ik doe, is verslag uitbrengen van feiten. Feiten die de reguliere media niet erg interesseren.»
HUMO Zou u zichzelf omschrijven als een activist die strijdt tegen islamofobie?
CHEFFOU «Niet echt. Woorden als ‘activist’ of ‘militant’: ik herken me er niet in. Ik ben een bewuste burger, meer niet. Ik concentreer me op de feiten. En oké, ik ben soms emotioneel.»
HUMO Het beeld dat van u werd verspreid toen u was gearresteerd, kwam uit een VRT-interview dat u in het Maximiliaanpark hebt gegeven. Als lid van het Plateforme Citoyenne hielp u daar in 2015 vluchtelingen.
CHEFFOU «Ja. En daar zijn mijn problemen met de vorige Brusselse burgemeester Yvan Mayeur begonnen. Hij wilde de controle over het Maximiliaanpark via zijn vzw Samusocial, en ik viel hem daarover aan. Het platform was een burgerbeweging, waar de politiek zich niet mee te bemoeien had. Maar ook voor het platform werd ik een doorn in het oog. Omdat ik Arabisch spreek, stelde ik me op als spreekbuis voor de vluchtelingen. Dat hebben de andere vrijwilligers me niet in dank afgenomen.»
HUMO Yvan Mayeur verbood u de toegang tot het park: hij beschuldigde u ervan dat u de openbare orde verstoorde en jihadstrijders ronselde.
CHEFFOU «In het huidige klimaat is het makkelijk om een Arabier in een slecht daglicht te stellen. ‘Ik heb hem horen praten over IS’, meer hoef je niet te zeggen. »Ik kan niet zeggen dat ik God niet stilletjes heb gevraagd om de dingen die Yvan Mayeur in de pers over me had beweerd, recht te trekken. En kijk wat hem later is overkomen in het schandaal rond Samusocial. Nu snapt hij misschien hoe het voelt om allerlei valse beweringen over zichzelf te lezen in de pers. Je staat compleet machteloos. Het grote verschil tussen Mayeur en mij: wat over hem werd gezegd, klopte ook.»
HUMO Het beeld dat we van u krijgen, is dat van iemand die zich niet zomaar neerlegt bij gezag.
CHEFFOU «Ik ben geen ordeverstoorder of provocateur, maar ik zal tegen elk onrecht strijden. Binnen de grenzen van de wet, welteverstaan. Ik trek ten strijde met mijn camera, met mijn pen, met alles wat ik in mijn macht heb. Als er een betoging is, zoals voor het klimaat of tegen politiegeweld, dan móét ik gaan. Het is sterker dan mezelf. Niet om te provoceren, maar om deel te nemen en verslag uit te brengen.»
HUMO Doet u dat nog steeds?
CHEFFOU «Ja, ook al ben ik bang dat de mensen me zullen herkennen. Ik zou zelfs met plezier mijn microfoon onder de neus van Theo Francken duwen en met hem in discussie gaan. Die man heeft me na de aanslagen een extremistische jihadgriezel genoemd op Twitter. Hij is pas een provocateur.»
Vijand nummer 1
HUMO Na uw arrestatie bent u naar het commissariaat aan de Koningsstraat gebracht. ‘Ik voelde me als een circusfreak,’ schrijft u. U werd omringd door agenten, ook van de FBI en de Franse politie.
CHEFFOU «Ik bleef maar vragen: ‘Waarom ben ik hier?’ Het enige antwoord dat ik kreeg, was: ‘Dat weet je goed genoeg.’ Geen seconde dacht ik dat ze me voor de man met het hoedje hielden. Eén voor één kwamen de agenten me bekijken, alsof ik een jachttrofee was. Ik voelde me compleet ontmenselijkt.
»Ze bekeken me ook via een camera in mijn cel. Ik wilde met rust gelaten worden, dus heb ik de lens bedekt met toiletpapier: ze werden woest. In de pers las ik later dat ik op die manier had geprobeerd mijn identificatie te bemoeilijken. Onzin. Ik wilde alleen niet meer als een beest behandeld worden. Toen ik een tweede keer de camera bedekte met papier, zijn ze binnengekomen en hebben ze me geslagen tot ik het bewustzijn verloor. Ze namen mijn kleren af en haalden de matras weg: ik moest naakt in mijn cel liggen. Vanaf dat ogenblik is het geweld niet meer gestopt.»
HUMO Waren alle agenten ervan overtuigd dat u de publieke vijand nummer één was?
CHEFFOU «Niet allemaal. Er waren er ook die zeiden: ‘Ik wil je wel geloven, maar ja...’ En dan haalden ze hun schouders op. Die agenten zag ik vervolgens niet meer.»
HUMO Een paar cellen verder zat Ali El Haddad Asufi, het logistieke brein achter de aanslagen.
CHEFFOU «Op dat moment wist ik niet dat hij het was. Ik hoorde alleen dat iemand in een andere cel non-stop kreten uitstootte: ‘Hu! Hu! Hu!’ Urenlang. Het was om gek van te worden. De bewakers deden niets.»
HUMO Uren later kreeg u eindelijk te horen waarom u daar zat.
CHEFFOU «Toen ik hoorde dat ze me voor de man met het hoedje hielden, ben ik onbedaarlijk beginnen te lachen. Het maakte hen woedend: hun terrorist zat hen in het gezicht uit te lachen. Maar ik kon er niks aan doen: het was een spontane reactie. Het was te gek voor woorden.»
HUMO Ze hadden drie elementen die u aan de terreurdaad linkten: de getuigenis van de taxichauffeur, foto’s op uw gsm van iets wat op een bom leek, en sporen op uw handen van materiaal waarmee bommen worden gemaakt.
CHEFFOU «Ze zeiden dat ze sporen van de springstof TATP hadden gevonden. Pas later vertelde onderzoeksrechter De Coster me dat het niet om TATP ging, maar om sporen van meststof. De terroristen hadden meststof gebruikt om hun bommen te fabriceren, maar dat wil nog niet zeggen dat iederéén met meststof op z’n handen een bom heeft gemaakt. Hetzelfde zou je kunnen zeggen van iemand met javel of bicarbonaat op z’n handen: ook daarmee kun je een bom maken.»
HUMO Waar kwam die meststof vandaan?
CHEFFOU «Ik heb op mijn appartement planten staan, waarvoor ik zelf meststof maak. De avond vóór ik werd gearresteerd, had ik mest gemaakt door linzen te mengen met water. Het mengsel stond in mijn koelkast. Is de politie dat gaan checken? Nee. Toen ik vijf dagen later werd vrijgelaten en naar huis mocht, heb ik het goedje mogen weggooien: het was beschimmeld.»
HUMO En waarom had u foto’s van een bom op uw gsm?
CHEFFOU «Dat was stom van me: samen met een vriend had ik een foto gemaakt van een leeg flesje, waar twee draadjes uitstaken. Het was een mop, maar misschien niet de beste mop op dat moment.
»De politie heeft er alles aan gedaan om me die misdaad in de schoenen te schuiven, maar ze moesten me wel vrijlaten omdat ze geen enkel spoor van mij hadden teruggevonden in de luchthaven, in de taxi of in het appartement van de terroristen. Ondertussen hadden ze wel overal sporen van Mohamed Abrini gevonden. Uiteindelijk moesten ze toegeven dat ik niet eens op Abrini lijk: ik ben magerder en kleiner.»
HUMO Haat u Mohamed Abrini?
CHEFFOU «Haat is niet het juiste woord. In de cel voelde ik enorme boosheid. Waarom zat ik daar in plaats van de echte dader? Als hij zich meteen had overgegeven, dan hadden ze me vrijgelaten, maar daarvoor was hij niet moedig genoeg. Maar wat kun je verwachten van een terrorist die net 32 mensen de dood heeft helpen injagen? Ik neem het vooral de politie kwalijk. De waarheid interesseerde hen niet. Terwijl ik het moest ontgelden, liep de echte dader vrij rond.
»Voor mij is het duidelijk: alleen onderzoeksrechter De Coster heeft zijn job gedaan. De politie daarentegen heeft het hele onderzoek van het begin af verprutst. En de nachtmerrie duurt voort.»
HUMO Na uw vrijlating heeft de politie u nog vijf keer aangehouden. De laatste keer in februari 2017, voor een valse bommelding in de AB. Ook daar had u niets mee te maken?
CHEFFOU «Niets. Ze zijn me pijn blijven doen, terwijl ikzelf niemand leed heb berokkend.»
Neef bij IS
HUMO Na de aanslagen publiceerde Human Rights Watch een vernietigend rapport over hoe onze politie en de overheid de terreur hadden aangepakt. Ze verzamelden getuigenissen van politiegeweld, ook de uwe.
CHEFFOU «De reactie van minister van Justitie Koen Geens zei alles: ‘Bij ons valt het heus wel mee. Wat de Amerikanen met hun gevangenen doen, dát is pas erg.’ Hij praatte de excessen goed, omdat het een uitzonderlijke situatie was.»
HUMO Kunt u daar begrip voor opbrengen? Het hele land stond toen onder hoogspanning.
CHEFFOU «Helemaal niet. Hoeveel mensen zijn er in de naweeën van de aanslagen opgepakt, opgesloten en weer vrijgelaten omdat ze er niets mee te maken hadden? Hoe kun je goedpraten dat agenten een hele familie met kinderen traumatiseren als ze een verdachte oppakken? Die families moeten er hun hele leven mee verder, maar dat kan hun niks schelen.»
HUMO Was het voor u anders gelopen als u zich meegaander had opgesteld?
CHEFFOU «Khalid, de vriend met wie ik werd opgepakt, heeft al hun vragen braaf beantwoord, maar hem hebben ze ook geslagen. Hoe je je gedroeg, maakte geen enkel verschil. Ik ken mijn rechten en bleef hen erop wijzen. Vroeg ik om mijn advocaat, dan kreeg ik klappen. In mijn ogen komt dat neer op foltering. Een agent die mijn cel binnenstapte, zei: ‘Ik ben gekomen om u te kalmeren.’ Sinds wanneer kalmeer je iemand door hem te slaan? Dat zo’n gedrag aanvaardbaar is bij de politie, is gevaarlijk voor iedereen. Zo’n man zou geen agent mogen zijn.
»Ik ben het beste bewijs dat er onschuldigen in de gevangenis zitten. De vraag die je je moet stellen, is: hoe komen die mensen straks uit de gevangenis? Ik weet hoe het eraan toegaat in de gevangenis van Vorst. Het regime is er onmenselijk en denigrerend. Alleen wie gek of zwakbegaafd is, zal radicaliseren. Maar de gevangenis is er wel de ideale voedingsbodem voor. Kijk maar naar Benjamin Herman (terrorist van Luik, red.): hij is achter de tralies geradicaliseerd.»
HUMO In Vorst zat u in een cel naast Khalid Zerkani, die is veroordeeld voor het ronselen van jihadisten. Jullie konden zelfs met elkaar praten.
CHEFFOU «Hij stelde zich voor als Khalid en vroeg me of ik de kerel achter de aanslagen was. Ik antwoordde dat ik het niet was. Toen vroeg hij wat ik ervan vond. ‘Afschuwelijk,’ zei ik. Hij heeft geen woord meer tegen me gezegd. Een andere gevangene waarschuwde me: ‘Praat maar niet te veel met hem. Het is Khalid Zerkani.’»
HUMO Was u bang?
CHEFFOU «Ja. Waarom stopten ze me in een cel naast die man? Waar slaat dat op?
»Ik ben een praktiserende moslim en mijn geloof is belangrijk voor me. Dat ik goed wil doen voor mijn medemens, dank ik aan mijn religie. Ik hou niet van extremisme, ik ben bovenal tolerant. Als iemand mijn religie of God beschimpt, dan zal dat pijn doen, maar ik zal niet reageren. Ik zal hooguit denken: aiai, dat gaat in je dossier. Zo hebben mijn ouders me opgevoed. Mijn moeder zei me als kind al: ‘We zijn hier in België en iedereen heeft hier z’n vrijheid.’ Respect voor de andere stond hoog op de agenda.»
HUMO Hoe was het om op te groeien in Molenbeek?
CHEFFOU «Toen ik amper 7 was, maakte ik mijn eerste politiecontrole mee. We waren met een hoop kinderen in het park aan het spelen. De politie wilde onze identiteit controleren, maar als kind loop je niet met een identiteitskaart op zak, dus namen ze ons mee naar het commissariaat. Ze belden onze ouders om te zeggen dat we overlast veroorzaakten, terwijl we niets verkeerds hadden gedaan. Mijn ouders waren erg boos op me. Sinds die dag kwam ik altijd tussenbeide als ik zag dat anderen werden lastiggevallen door de politie: ‘Jullie hebben het recht niet ons te controleren. We zijn minderjarig en bevinden ons op openbaar terrein.’ Toen al wist ik heel goed wat mijn rechten waren. (Lachje) Misschien had ik advocaat moeten worden, maar de journalistiek lag me beter.»
HUMO Meerdere Molenbeekse jongeren zijn naar IS-gebied vertrokken. Uw neef Souhail was één van hen.
CHEFFOU «Over mijn neef kan ik u weinig vertellen: we waren niet echt close en hij was erg discreet over zijn standpunten. Niemand wist van zijn plannen. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom hij is vertrokken. Nadat ik had vernomen dat hij daar was, heeft hij één keer geprobeerd contact met mij op te nemen. Ik wilde er niets van weten. Gelukkig maar: stel je voor dat ik had geprobeerd te begrijpen waarom hij was vertrokken, door bijvoorbeeld opzoekingswerk over IS te doen. Dan had de politie van alles op mijn computer gevonden dat me in hun ogen verdacht maakte. Een journalist die Jonathan heet, mag alles opzoeken over IS. Doet journalist Brahim hetzelfde, dan gaan er opeens alarmbellen af.»
HUMO U hebt geen nieuws van uw neef?
CHEFFOU «Nee. Hoe minder ik van hem weet, des te beter.
»Ik ben ook blij dat ik nooit naar een islamitisch land ben gereisd. Als ik ooit naar Afghanistan, Turkije of Saudi-Arabië was gegaan, dan hadden ze ook dat tegen me gebruikt. Als moslim ga je nu beter niet naar die landen. Sinds de aanslagen heb ik geen voet meer buiten België gezet.
»Ik betaal nu overal met mijn bankkaart: dan heb ik een bewijs van waar ik ben geweest. Ik draag op elk moment een camera bij me (haalt een klein, zwart toestel uit z’n jaszak). Niet dat ik nu aan het filmen ben, maar als ik het gevoel heb dat ze me volgen of als er iets gebeurt, dan heb ik dit tenminste als bewijs. Allemaal voor mijn eigen veiligheid. Ik heb geen andere keuze. Aan mijn voordeur heb ik twee camera’s hangen: als ze er eentje onklaar maken, dan heb ik de andere nog. Een tijdlang schreef ik elke verplaatsing thuis neer op post-its, die ik vervolgens op de muur plakte: om zo laat ben ik binnengekomen, om zo laat ging ik de deur uit... Omdat ik dacht dat de politie me op elk moment kon vermoorden. Ik kreeg ook doodsbedreigingen van islamofoben. Mijn leven was érger dan in een film. Het was de fictie voorbij.»
HUMO Bent u nog altijd bang voor de politie?
CHEFFOU «Natuurlijk. De mannen die me hebben geslagen en een wapen op mijn hoofd hebben gericht, werken nog altijd voor de politie. Ik vind dat schrikbarend. Pas op, er zijn ook goeie flikken. De agent die me zijn stukken fruit gaf toen ik op de tweede dag na mijn arrestatie nog altijd niets te eten had gekregen, zal ik nooit vergeten. Je hebt menselijke agenten, maar je hebt er ook die ongelofelijk wreed zijn.»
HUMO Het moet een erg paranoïde leven zijn.
CHEFFOU «Ja, maar je kunt niet geloven wat voor rare dingen me overkomen. Op een dag kwam een man, duidelijk een agent in burger, me op straat zeggen: ‘We krijgen je wel te pakken.’»
HUMO Hebt u het gevoel dat de politie u nog altijd in de gaten houdt?
CHEFFOU «Minder. Een tijdje geleden deed ik een interview voor een cameraploeg van de VPRO. Toen ik met hen over de straat liep, zagen ze hoe een politieagent ons in de gaten hield. Ik ben er ook zeker van dat ze mijn gsm en mijn Facebook nog volgen. Ik probeer er zo weinig mogelijk aan te denken, anders vertrouw ik niets of niemand meer.»
Trouwen en bouwen
HUMO U kunt nog altijd geen normaal leven leiden.
CHEFFOU «Het probleem is dat ik in staat van beschuldiging ben gesteld, ook al hebben ze me destijds vrijgelaten zonder voorwaarden. Hoe dat kan, begrijp ik zelf niet. Men zegt me dat ik moet wachten tot het onderzoek tegen Abrini is afgerond. Naar het schijnt zou zijn proces in de loop van dit jaar plaatsvinden, maar ik geloof er niet veel van. Voorlopig blijft de inbeschuldigingstelling tegen mij dezelfde als die tegen Abrini, de echte terrorist: deelname aan de activiteiten van een terroristische organisatie. Dat zoiets kan, toont aan dat er een groot probleem is in dit land. Hoe kan het dat iemand van wie bewezen is dat hij niets met een misdaad te maken heeft, drie jaar later nog altijd zijn naam niet kan zuiveren?»
HUMO Het heeft ernstige gevolgen: op een gegeven moment liet uw bank u weten dat ze uw rekening zouden schrappen. Ook bij andere banken was u niet welkom.
CHEFFOU «Als u wilt, doen we samen de test: zodra ik een bank binnenstap en een rekening wil openen, stuit de bankbediende op een njet. Het is alsof ik op een zwarte lijst sta. Na lang zoeken heb ik één bank bereid gevonden om een rekening voor me te openen: de Bank van de Post. Probeer maar eens te leven zonder een zichtrekening. Nog een geluk dat mijn familie me is blijven helpen, anders had ik mijn huur niet kunnen betalen.»
HUMO Hoe heeft uw familie alles beleefd?
CHEFFOU «Slecht. Onze familienaam is door het slijk gehaald. We hadden in het verleden al zware periodes doorgemaakt. Dit was voor hen de druppel. Maar ze zijn me altijd blijven steunen.
»Ik wilde trouwen, buiten Brussel een goedkoop stukje grond kopen en er een huis op bouwen voor mijn familie. Dat is allemaal in duigen gevallen. Nu probeer ik krampachtig weer een normaal leven op te bouwen. Voorlopig lukt het me niet. Sinds de aanslagen staat mijn leven stil. Werken kan ik niet, zolang mijn naam niet gezuiverd is. Voorlopig overleef ik van een kleine ziekte-uitkering. De psychiater heeft posttraumatische stress bij mij vastgesteld. Ik slik slaappillen en antidepressiva.»
HUMO Speelt u met het idee weg te trekken uit België?
CHEFFOU «Ja. Naar een land met minder discriminatie, met een politie die zich correcter gedraagt. Canada of Zwitserland, bijvoorbeeld. Of één van de Scandinavische landen. Net als iedereen wil ik me graag veilig voelen. Als je niet weet wie je zal beschermen tegen de politie, dan is het logisch dat je naar een land trekt waar je minder gevaar loopt. Hier wordt het meer en meer een dictatuur.»
HUMO Vindt u België echt een dictatuur?
CHEFFOU «Als ze je slaan omdat je aanklaagt dat ze je ten onrechte hebben gearresteerd, dan zijn we daar toch naar op weg, ja.»
HUMO Woont u nog altijd in dezelfde studio vlak bij het Schumanplein?
CHEFFOU «Ja. Natuurlijk heb ik slechte herinneringen aan die plek, maar ik probeer ermee te leven. Er zijn ook niet veel huisbazen die een appartement zouden willen verhuren aan mij. Ik dank God dat ik niet op straat moet leven.»
HUMO In een interview twee jaar na de aanslagen zei u dat mensen niet met u gezien wilden worden.
CHEFFOU «Binnen de moslim-gemeenschap heerst er veel wantrouwen. Ik heb het zelf moeten meemaken en het deed pijn. In het café waar ik mijn koffie ging drinken, zeiden ze: ‘We willen geen problemen met de politie. Gelieve elders uw koffie te drinken.’ Dat is wat angst doet met mensen. Veel mensen die ik ken, werken in de media. Hoe zou iemand met me willen samenwerken, zolang ik die inbeschuldigingstelling nog achter mijn naam heb staan? Hoe zou jij reageren als ik je voorstel samen een project op te starten? Gelukkig is niet iedereen zo. Er zijn ook mensen die in mijn onschuld geloven.»
HUMO Toen u in Vorst naar uw cel werd gebracht, kreeg u van de gevangenisdirecteur een scheermesje toegestopt. U zag er een hint in dat u zich van het leven moest beroven.
CHEFFOU «Alles moest ik afgeven, zelfs de spiegel. En toch gaf hij me dat scheermesje, met de boodschap: ‘Dit zult u zeker kunnen gebruiken.’»
HUMO Hebt u de voorbije drie jaar met dat idee gespeeld?
CHEFFOU «Nooit. Zelfmoord is laf en bovendien tegen mijn religie. Wat me is overkomen, zie ik als een test. Dat idee troost me: het is een harde les, maar het laat me toe ter discussie te stellen wie ik vroeger was, en een beter mens te worden.»
HUMO Wat doet u om zich beter te voelen?
CHEFFOU «Ik ga naar een therapeut, aan wie ik alles kan vertellen. Ik heb dat absoluut nodig, anders word ik gek. Dat is een wijsheid die ik nog van mijn oma heb: ‘Krop de dingen niet op, anders word je ziek.’ Een vriend zei me eens: ‘Fayçal, in jouw plaats zou ik mijn mond houden. Je maakt het erger door erover te praten.’ Maar dat kan ik niet. Dan winnen zij. Het is uitgesloten dat ik mijn mond houd, zelfs al moet ik ervoor sterven. (Lachje) Het zou stom zijn, maar ik zou het doen. We leven in een tijd waarin niemand reageert als een vrouw wordt aangerand op straat. Ik kan dat niet, omdat ik geloof dat ik ooit door God ter verantwoording geroepen zal worden voor die lafheid. Dit boek schrijven was ook therapie. Het verjoeg de demonen uit mijn hoofd. Hiermee laat ik een onuitwisbaar spoor na. Het is een getuigenis van de strijd tegen het terrorisme, waar ik het slachtoffer van ben.»
HUMO Twee weken geleden getuigden vier slachtoffers van 22 maart in Humo. Voelt u zich ook een slachtoffer van de aanslagen?
CHEFFOU «Ja, een niet-erkend slachtoffer. Dat doet pijn. Ik wil eigenlijk geen excuses, wel dat men mij erkent als slachtoffer. Dan gaat de politie zich misschien beter gedragen, als ze de volgende onschuldige arresteren.»
HUMO De foto op de cover van uw boek is de wereld rondgegaan na de aanslagen. Had u niet liever een ander beeld gekozen?
CHEFFOU «Dit is mijn manier om dat beeld terug te claimen. Drie dagen lang is het de wereld rondgegaan, om me te beschuldigen en zwart te maken. Nu neem ik het terug: het is mijn gezicht, mijn reportage, mijn copyright. Met het boek neem ik mijn hele verhaal terug. Er zijn zoveel leugens over me verteld.
»Iemand zei me een keer dat mijn verhaal op de Netflix-reeks ‘Making a Murderer’ lijkt. ‘Making a Terrorist’ is dat in mijn geval. Ik heb de serie gezien: hallucinant wat die man is overkomen. Ik ben van plan contact op te nemen met de familie uit de reeks, om hen te zeggen hoe hard ik meeleef met wat ze meemaken.»
HUMO Blijft het etiket van ‘de man met het hoedje’ voor de rest van uw leven aan u kleven?
CHEFFOU «Nee, want ik ben hem niet. Het maakt me niet uit of mensen me geloven of niet. Weet u, na mijn arrestatie ben ik zelf even beginnen te twijfelen: als iederéén zegt dat ik het ben, dan heb ik het misschien al slaapwandelend gedaan. Of misschien hebben ze me iets ingespoten en naar Zaventem gebracht, weet ik veel. Je wordt gek.»