De degout voorbij: Ariël Jacobs, de trainer van Anderlecht
Toen Ariël Jacobs (56) twee maanden geleden in 'Extra Time' op Canvas zei dat het voetbal hem zo degouteerde dat hij eind dit seizoen zou stoppen als trainer van Anderlecht, leek dat van érg diep te komen. Nu hij bij datzelfde Anderlecht voor twee seizoenen heeft bijgetekend en hij met pretogen en een monkel verkondigt dat hij er weer goesting in heeft, oogt dat even doorvoeld. Zouden Matthias Schoenaerts en Jan Decleir er een te duchten concurrent bij hebben? Of is die Jacobs gewoon een mens van vlees en bloed en twijfel?
Enkele quotes van Ariël Jacobs
«Jean Gabin, de vermaarde acteur, heeft ooit gezegd: 'Je sais qu'on ne sait jamais.' Dat is zo waar. Als je twintig bent, denk je dat je het allemaal doorhebt. Dan loop je een paar keer tegen de lamp en daar leer je uit, en tegen je dertigste denk je: 'Nu snap ik het.' En op je veertigste denk je dat opnieuw, én op je vijftigste. Tot je voor jezelf moet toegeven: je kan het nooit helemaal weten. Zo ver ben ik nu. Hoe oud ik ook mag worden, ik zal mijn ideeën moeten blijven bijstellen. Eerst was ik zeker dat ik wou stoppen, dan niet meer. Ik weet dat anderen dat vreemd vonden, maar ik niet.»
«Ik vind de pers géén noodzakelijk kwaad, zoals je vaak hoort. Ik werk graag met jullie samen. Maar dat lukt niet altijd even goed. Ik ben ook niet te beroerd om toe te geven dat ik soms in de fout ben gegaan. Zoals in dat interview dat voor Belgacom, meteen na de wedstrijd tegen AA Gent (Jacobs reageerde toen zeer kortaf en sarcastisch op de vragen van de interviewer, red.). Toen was ik onbeleefd, dat was niet goed voor het imago van de club, en ik heb me daarvoor ook verontschuldigd. Maar: niemand in Vlaanderen heeft het interview gezien dat ik meteen daarna aan de RTBF heb gegeven. Dat was een heel gewoon gesprek. Ik kreeg ook hele andere vragen.»
«Ik doe niks dat tegen mijn principes indruist. We mogen een wedstrijd voor honderdduizend punten spelen, dan nog zal ik in de kleedkamer niet zeggen: 'Vandaag stampen we de tegenstander kapot.' In bijna elke wedstrijdanalyse toon ik mijn spelers op de beelden waar zij over de schreef zijn gegaan. Op training ben ik ook daar heel streng in. Maak je een fout die rood verdient? Dan vlieg je naar de kleedkamer. Ik fluit soms opzettelijk voor hele lichte fouten, gewoon om de reactie van de spelers te zien. Pruttelen ze niet tegen en revancheren ze zich niet, dan zijn we op de goeie weg. Doen ze dat wel, dan heb ik nog veel werk. Met Wasilewski heb ik dat echt héél vaak gedaan.»
«Ik ben gedegouteerd omdat bepaalde normen en waarden in het voetbal compleet vervaagd zijn. Respect, eerlijkheid, je houden aan je woord, dat betekent allemaal niet veel meer. Bijna elke dag maak ik iets mee of hoor ik iets waarvan ik denk: 'Dat kán toch niet.' Kijk, in het voetbal klaagt tegenwoordig iederéén. Over makelaars, over spelers met grote ego's, over de gebrekkige opleidingen... Maar niemand die zegt wat er echt scheelt en wat we eraan moeten doen. Neen: we mopperen eens, we halen onze schouders op en we doen gewoon door alsof er niks aan de hand is. Dát vind ik erg.»
Het volledige interview leest u in Humo 3609 van dinsdag 3 november.