de hel van Parijs - RoubaixRoger De Vlaeminck, johan museeuw & co. huldigen het bos van wallers
‘De eerste keer Roubaix was de ergste dag van mijn leven. Ik bad tot God op mijn fiets. Rond mij zag ik een slachtpartij’
Het startschot van de beroemdste eendagskoers ter wereld is gegeven! 257 kilometer en 30 kasseistroken, Parijs-Roubaix belooft een mooie zondagnamiddag op te leveren. Een oud mijnwerkerspad van goed 2 kilometer lang vormt het hart van de wedstrijd: het beruchte Bos van Wallers. Het is de zwaarste secteur pavé van allemaal, waar mannen op leeftijd, die lichaam en geest gehard hebben, vechten met de stenen en elkaar, om als eerste op een betonnen wielerbaan in Noord-Frankrijk aan te komen. Humo sprak met oud-winnaars over wat het Bos voor hen betekend heeft. ‘Iedereen is er bang: je kunt de angst voelen.’
Om het Bos van Wallers te vinden, moet je in het dorpje Arenberg links langs de oude steenkoolmijn en dan de spoorweg over. Wie niet oplet, rijdt er zo voorbij: het is niet meer dan een wandelpad, afgesloten door een slagboom. Als je voor de kasseistrook staat, lijkt ze wel een lange tunnel, omzoomd door metershoge bomen. Voor de renners is dit het voorgeborchte van de hel, want hier, op 95 kilometer van de aankomst, barst de koers écht los. Aan het begin staat een monument voor de ‘ontdekker’: Jean Stablinski, de Franse renner die als 14-jarige nog in de mijn van Arenberg had gewerkt. Toen de parcoursbouwer hem eind jaren 60 vroeg naar onbekende kasseistroken om het koersverloop selectiever te maken, herinnerde Stablinski zich het pad dat hij met zijn fiets moest afleggen voor hij ondergronds ging.
LEES OOK:
Nu van Aert toch deelneemt zondag: hoe gevaarlijk is koersen na corona? ‘Wat je zeker niet moet doen, is met een knal beginnen’
Florian Vermeersch: ‘Dat ik vergeleken word met Tom Boonen, is een vergiftigd geschenk’
Tom Boonen: ‘Geef Mathieu van der Poel een racket en hij kan tennissen’
De omgeving blaakt van het groen en het gras woekert hevig tussen de kasseien, die nog amper zichtbaar zijn. ‘Dat komt door de hevige regenval afgelopen zomer,’ zegt François Doulcier, voorzitter van Les Amis du Paris-Roubaix, de vereniging die instaat voor het behoud en de renovatie van de kasseistroken.
FRANÇOIS DOULCIER «Het lijkt wel een woestenij. Eén week voor de koers gaan we er met een machine door, en vegen we alles proper. Maar de staat van de kasseien blijft heel slecht, wat uiteraard de bedoeling is. Ze zijn niet zo mooi gelijk gekapt als in Vlaanderen, maar allemaal verschillend van afmeting en ruw en diep gegroefd. Ze liggen ook op ongelijke afstand van elkaar, waardoor er veel putten zijn. Het maakt het verschrikkelijk om over te rijden. Daardoor zie je meteen wie de juiste techniek heeft. Ik heb ze allemaal zien vechten met de kasseien, en er is er maar één die erover zweefde: Roger De Vlaeminck. Zijn stijl was zo mooi. Veel mooier dan die van Eddy Merckx, die vooral op kracht reed.»
Op een vrijdagmiddag staat ‘Monsieur Paris-Roubaix’ me op te wachten aan het station van Eeklo. We gaan zeetong eten, dat heb ik hem beloofd.
ROGER DE VLAEMINCK (winnaar in 1972, 1974, 1975 en 1977) «Zorg je wel dat je over niemand iets slechts schrijft? Ik durf niet meer met journalisten op pad te gaan, ik zeg te veel mijn gedacht.»
HUMO Je bent te hevig.
DE VLAEMINCK «Ik ben altijd zo geweest, ook in koers. Het vermindert wel naarmate ik ouder word. Ik vergeet voortdurend namen of dingen (zwijgt).»
HUMO Maak je je zorgen?
DE VLAEMINCK «Ja, enorm. Niemand is voor eeuwig. Ik ben bang. Niet om te sterven, wel om af te zien. Vroeger was ik nochtans altijd zelfzeker.»
HUMO Vooral in Parijs-Roubaix.
DE VLAEMINCK «Ja, vanaf mijn eerste deelname voelde ik me onklopbaar. Ik kwam uit de cross en kon beter sturen dan de rest. In onze tijd was het meestal slecht weer. Ik dacht: deze veldrit kan ik niet verliezen (lacht).»
HUMO En het Bos van Wallers?
DE VLAEMINCK «Ik kwam daar graag. Ik reed altijd op het paadje naast de kasseien, en sprong over de putten. Ik herinner me de keer dat Gilbert Duclos-Lassalle voorop lag, maar dat de volgwagens zich in het Bos hadden vastgereden in de modder. Ik heb toen tweehonderd meter gelopen en ik had hem al ingehaald (lacht).»
HUMO Wist je dat veel Fransen uit de streek je nog op handen dragen?
DE VLAEMINCK «Echt? Dat wist ik niet. Dat doet me plezier. Ik reed graag Milaan-Sanremo en de Ronde van Lombardije, maar in Parijs-Roubaix voelde ik me sterker dan iedereen. Ik ben nooit moe geweest na die koers.
»Ik koerste vroeger alleen tegen toppers in Roubaix. Nu starten er veel goeie renners, maar weinig echte toppers. Ik moest het zelfs opnemen tegen Bernard Hinault. Die was even goed als Merckx, alleen hield hij van het leven. Eddy was ook altijd sterk op de kasseien, hij deed dingen waarvan we dachten: hoe is dat mogelijk? Ik reed eens met Francesco Moser en Walter Godefroot achter hem, en nog kregen we het gat niet dicht.»
HUMO Je kunt het nog altijd niet geloven.
DE VLAEMINCK «Eddy heeft mijn leven enorm getekend. Ik heb mijn zoon naar hem genoemd, dat zegt alles zeker? We zijn onlangs gaan eten, dat doen we drie keer per jaar. We hebben ons goed geamuseerd. Hij was in vorm. Eddy zegt graag zijn gedacht, net als ik.»
NAAR HET TOILET
HUMO Heren, welke betekenis heeft het Bos van Wallers voor jullie?
GEORGE HINCAPIE (17 deelnames) «Het is de meest iconische strook in de geschiedenis van het wielrennen. Er gewoon al naartoe rijden, was de bijzonderste ervaring van mijn leven. De waanzinnige strijd die eraan voorafgaat, om bij de eersten het Bos te kunnen induiken, is zo intens en met niks anders te vergelijken. Levensgevaarlijk achteraf gezien, maar op dat moment was ik zo opgewonden dat het gevaar me gestolen kon worden.»
GREG VAN AVERMAET (winnaar in 2017) «We komen er aangereden met meer dan 60 kilometer per uur: er wordt gesprint voor het leven. Vanaf het moment dat we aan de kasseien komen, sluit ik altijd een viertal seconden mijn ogen, het gebeurt automatisch. Even lijken we in het luchtledige, maar vervolgens hoor je: kràààk! – het lawaai van het materiaal dat begint te kletteren op de keien.»
FABIAN CANCELLARA (winnaar in 2006, 2010 en 2013) «De sprint vooraf is een regelrechte oorlog, gekkenwerk. En dan begint het: het eerste deel van de strook gaat in dalende lijn, dus je vliegt op volle snelheid naar die oude spoorwegbrug. Eens je daar onderdoor bent, gaat het licht naar omhoog en verlies je snelheid. Hoe langer je in het Bos bent, hoe zwaarder het wordt.»
VAN AVERMAET «Als je uit het Bos komt, rij je hoogstens nog 30 kilometer per uur.»
SEAN KELLY (winnaar in 1984 en 1986) «Omdat iedereen weet wat er komt, kun je de angst voelen in het peloton. Bij mij begon het al vooraf: in het hotel moest ik al een keer of vier naar het toilet, en vlak voor de koers zocht ik nog een café op omdat ik weer moest. Je maag krimpt ineen, je bent dodelijk ongerust. De stress loopt het meest op in de kilometers voor het Bos, geen enkele andere wedstrijd benadert wat zich daar afspeelt. Er wordt geduwd, getrokken, gevochten en gevloekt. Maar eigenlijk was iedereen gewoon bang.»
HUMO Het was altijd een controversiële passage. In de jaren 70 werd ze jaren niet opgenomen in de wedstrijd, en ook begin deze eeuw verdween de strook even. Is ze op het randje?
KELLY «Nu ligt de strook er beter bij, maar in de jaren 80 zaten er nog gaten in de weg, er ontbraken overal kasseien. Wij vreesden elk moment voor een valpartij. Daarom vochten we ook voor die eerste plaats. Want als er één iemand viel, dan stortte alles wat daarachter kwam als een kaartenhuisje in elkaar.
»We reden ook met smallere tubes dan nu, waardoor we nog makkelijker vielen. De editie van 1984, toen ik de eerste keer won, was volledig uitgeregend – met overal modder en plassen. Ik riep voortdurend: ‘Oh God, keep me safe.’ Rondom me zag ik een slachtpartij. Wallers is veruit de moeilijkste strook: de ruwste en de gevaarlijkste van allemaal.»
VAN AVERMAET «Het is zeker niet zonder risico, maar ik vind dat het Bos erbij hoort.»
HUMO Is het de scherprechter van de koers?
VAN AVERMAET «Je rijdt er vol door. En als het goed aanvoelt, weet je dat je er die dag dicht bij zult zijn. Gaat het daar al te rap, dan mag je er een kruis over maken. Na de strook blijf je nog met twintig à dertig man over. Als je daar niet bij bent, zit je al in een verloren positie.»
HUMO Johan, aan jouw carrière kwam bijna een eind toen je er in 1998 viel en je knieschijf brak.
JOHAN MUSEEUW (winnaar in 1996, 2000 en 2002) «Het was een natte editie: door de modder en het mos lag het Bos er glad bij. En door de snelheid waarmee we kwamen aanrijden, was controle onmogelijk. Resultaat: al na een paar meter lag ik op de grond.»
HUMO Had je meteen door dat het ernstig was?
MUSEEUW «Ik wilde meteen de fiets weer op, maar toen ik naar mijn knie keek, zag ik het bot zitten. Ze hebben me naar een klein ziekenhuis in de buurt van Roubaix gebracht, waar ze de wonde hebben dichtgenaaid. Een grote fout, want zo’n wonde moet normaal 24 uur worden gespoeld. De bacterie die mijn knie was binnengedrongen, bleef leven en ik kreeg gangreen. ’s Nachts, ik was al thuis, werd de pijn onhoudbaar. Ze hebben mij met spoed naar het ziekenhuis van Oostende gebracht, en nog diezelfde nacht met de helikopter naar Gent.»
HUMO De dokters wilden je been amputeren.
MUSEEUW «Ze stonden tweemaal klaar om mijn been af te zetten. De eerste keer hebben ze de ingreep uitgesteld, en toen ze me uiteindelijk echt wilden opereren, werd ik plots veel beter. Dat kwam door mijn paternoster, die op intensieve zorgen was binnengebracht.»
HUMO De miraculeuze paternoster! Die was ik al helemaal vergeten.
MUSEEUW «Ja, die heeft me tijdens mijn carrière vaak beschermd. Ik had hem die dag niet bij me in koers, maar mijn vrouw Veronique heeft ’m naar het ziekenhuis gebracht.
»Mijn been was opgeblazen als een ballon: mijn spieren werden opgegeten door een infectie. Ik zou nooit meer kunnen koersen. Maar ik ben koppig, en heb gerevalideerd als een bezetene. Geloof me: dat was véél zwaarder dan afzien tijdens een wedstrijd.»
HUMO Het jaar nadien werd je al opnieuw negende in Parijs-Roubaix. Kon je de angst om opnieuw te vallen uitschakelen?
MUSEEUW «Ik werd de week voordien zelfs derde in de Ronde van Vlaanderen, op één been. Ik geloof in de wet van Murphy: als het op een dag moet tegenzitten, dan zal dat ook gebeuren. Dus ben ik er weer vol tegenaan gegaan. Koersen is niet zonder risico, net als het leven: je moet wat geluk hebben. In het Bos van Wallers heb ik zowel roem voor het leven als grote pech op mijn weg gevonden. Maar met iets minder geluk had ik er mijn been verloren, of was ik zelfs gestorven.»
DE EERSTE KEER
HUMO ‘Het Bos van Wallers geeft de indruk dat je in een kathedraal staat. Zelfs geasfalteerd zou het indrukwekkend zijn,’ zei François Doulcier.
KELLY «De strook straalt een sterke symboliek uit, met die metershoge bomen die oprijzen. In mijn tijd ging er een mensenzee uiteen als we eraan kwamen, waardoor de plek zeker iets sacraals had (lacht).»
CANCELLARA «Het is een mystieke plaats, er kwam altijd een bijzonder gevoel over me heen. De combinatie met die oude mijnen speelt zeker mee.»
VAN AVERMAET «Ik word er altijd teruggeworpen naar mijn jeugd, en zie mijn helden opnieuw voor me op televisie rijden. Ik kom uit een wielergekke familie: als kind gingen bij ons de gordijnen dicht en keken we met het hele gezin naar Parijs-Roubaix. Nu maak ik zelf deel uit van die wereld, en dat geeft een enorme kick: ik krijg kippenvel als het publiek ons vooruit schreeuwt. Dan voel je je een echte krijger, hè.»
HUMO Was het meteen liefde op het eerste gezicht met Parijs-Roubaix?
VAN AVERMAET «Nee, zeker niet. De eerste keer werd het echt niks, één grote lijdensweg. Ik dacht: nee, Greg, deze wedstrijd zul je nooit winnen. Het was in 2007, ik reed bij Lotto en moest als enige starten met een elektronisch versnellingsapparaat. Dat was gloednieuw, en ze hadden iemand nodig om het in extreme omstandigheden te testen. Maar dat liep helemaal in de soep. Ik zat nochtans mee in de ontsnapping, maar viel terug omdat mijn versnellingen niet meer werkten.»
KELLY «Mijn eerste keer Roubaix? The worst day of my life! Ik reed bij Flandria, en kreeg op donderdag het nieuws dat ik zondag Parijs-Roubaix mocht rijden, om Freddy Maertens en Marc Demeyer bij te staan. Ik was pas prof en had alleen nog maar in Ierland gereden. Toen ik die kasseien zag, dacht ik: what the fuck? Zoiets had ik in mijn leven nog nooit gezien. Het was meteen game over: ik viel een paar keer en raakte zo ver achterop dat ik moest opgeven. Ik wist gewoon niet hoe ik over the cobbles moest rijden. Pas toen ik naar België ben verhuisd, heb ik geleerd hoe het moest.»
CANCELLARA «Ook bij mij was het een ramp. Na het Bos van Wallers reed ik net voor de bezemwagen uit: ik fietste zo traag dat de mensen die naast mij wandelden, sneller gingen. Ik was mentaal niet klaar voor de race. Op dat moment was ik woest: ik haatte Parijs-Roubaix. Maar door die eerste ervaring is alles veranderd: ik wilde terugkomen, om te tonen dat ik het wél kon. En het jaar nadien werd ik al vierde. Ik had misschien de sprint verloren op de piste van Magnus Bäckstedt, maar ik had toch de kasseien verslagen. Want zo is het: een gevecht tussen de kasseien en jezelf.»
HINCAPIE «Bij mijn eerste deelname, in 1994, viel er sneeuw en was het ijskoud. Maar dat vond ik niet erg: aan de start staan was een kinderdroom die uitkwam. Ik ben van New York, en daar heeft Parijs-Roubaix een mythische status. Het is de zwaarste wedstrijd ter wereld, en daar wilde ik op een dag aan deelnemen.
»Opgroeien in New York was achteraf gezien een ideale voorbereiding op Roubaix: door de constante chaos in het verkeer was mijn reactievermogen extreem goed. Ik was dat jaar wel één van de laatste renners aan de finish: volledig uitgeput kwam ik aan op de piste. Het was één van de zwaarste edities ooit, amper dertig renners reden de koers uit.»
HUMO De populariteit van Parijs-Roubaix is terug van weggeweest: elke renner moet de koers in zijn carrière eens gereden hebben.
VAN AVERMAET «Ja, Vincenzo Nibali heeft vorig jaar nog gezegd dat hij op een dag aan de start wil staan. Het peloton telt vandaag ook weer veelzijdige renners: Wout van Aert, Mathieu van der Poel, Tadej Pogacar. Als je goeie wattages kunt duwen en goed kunt sturen, maak je zeker kans in Roubaix. De ronderenners zijn eerst teruggekomen naar de Ronde van Vlaanderen, en ik zie ze straks ook weer in Roubaix starten.»
HUMO Is het de klassieker der klassiekers?
KELLY «Voor mij wel. Ook al was het soms pure horror.»
MUSEEUW «Als Vlaming is het moeilijk om iets boven de Ronde van Vlaanderen te zetten, het lijkt wel of dat niet mag. Ik zet ze dus op gelijke hoogte. Maar de buitenlandse interesse voor Roubaix is véél groter. Als ik met Amerikanen op stap ben, wat geregeld gebeurt, moet ik alleen over mijn overwinningen in Roubaix praten. Dan willen ze nog eens het verhaal horen van hoe ik samen met mijn ploegmaats Tafi en Bortolami over de streep kwam in 1996, of waarom ik bij mijn zege in 2000 naar mijn knie wees. Mijn zeges in Roubaix zijn veel meer blijven plakken.»
VAN AVERMAET «Er hangt zoveel geschiedenis rond die koers, en dat maakt ’m net iets mooier dan de andere klassiekers. De meeste renners van het peloton denken er zo over. Als je over de kasseien van Roubaix rijdt, heb je het gevoel dat je deel uitmaakt van de mythe.»
STEVIGE KATER
HUMO Wat maakt Roubaix anders dan andere koersen?
KELLY «Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije hebben mooie wegen: je volgt gewoon, het peloton dunt als vanzelf uit en je gaat de finale in met twintig renners. Maar in Parijs-Roubaix spelen zoveel andere dingen. Je kunt de beste zijn tijdens de koers, maar er zijn zoveel hindernissen die je moet overwinnen: valpartijen, lekke banden... Als favoriet sta je de hele dag onder gigantische druk, vanaf het moment dat je uit bed stapt tot aan de finishlijn in Roubaix.»
VAN AVERMAET «Het is een koers die je langzaam leegzuigt, het is zaak om zoveel mogelijk energie te sparen, want op het einde vallen de lijken uit de kast en blijven enkel de frisse renners over. Je moet er vooral voor zorgen dat je ontspannen op je fiets zit, dat kost het minste krachten. Je mag niet sturen tegen de kasseien, dan bots je ertegen. In het begin lagen mijn handen open na de koers, omdat ik zo hard in mijn stuur kneep. In de editie die ik won, was er aan mijn handen niks te zien.»
CANCELLARA «Je moet je fiets laten lopen en hem het werk laten doen. Je moet op de pedalen duwen met de juiste snelheid en de juiste cadans. Snel is goed, maar te snel brengt je fiets uit evenwicht.»
HUMO Tom Boonen vertelde in Humo dat hij in Parijs-Roubaix zijn zwaarste dag op de fiets kende, en zo diep was gegaan dat hij op de wielerpiste zijn schoenen had ondergekotst.
VAN AVERMAET «Herkenbaar. Terwijl ik in de Ronde nooit het gevoel heb dat ik tot het uiterste ben gegaan, voel ik me na Roubaix altijd enkele dagen slecht. ’s Anderdaags stap ik uit bed met het gevoel van een stevige kater, zonder dat ik ook maar één druppel heb gedronken (lacht). Zelfs mes en vork kan ik dan niet meer vasthouden, alles beeft nog na. En losrijden lukt amper door de puisten op mijn zitvlak.
»Vooral mijn eerste jaren kwam ik volledig geradbraakt over de meet. Dan stuiterde ik van kassei tot kassei. Iemands wiel houden was onmogelijk: een triestig zicht (lacht). Iedereen wil wel altijd per se uitrijden. Ik heb verhalen gehoord van renners die uren na de winnaar aankwamen en op de gesloten poort van de velodroom stonden te bonken.»
KELLY «Ik heb me nooit slechter gevoeld dan de dag nadat ik in ’84 had gewonnen: nooit was ik zo diep gegaan. De gevolgen merkte ik al meteen die avond: het voelde aan alsof ik terugkwam van de oorlog (lacht). Ik was volledig gedehydrateerd, maar durfde niks te drinken, uit angst om naar het toilet te moeten gaan: als ik moet plassen, leek het alsof ze tien naalden tegelijk in mijn penis staken. Dat branderige gevoel was er 48 uur later nog altijd. Je lichaam wordt echt afgestraft voor dat gebeuk op die kasseien.»
CANCELLARA «Mijn laatste overwinning, toen ik Sep Vanmarcke versloeg, was één van mijn zwaarste dagen op de fiets. Vooral mentaal: iedereen reed die dag tegen mij en die strijd had me uitgeput. Ik ben meteen op het middenplein gaan liggen, en heb gezegd: ‘Please, leave me in peace.’»
MUSEEUW «In 2002, heb ik gewonnen met een solo van 50 kilometer. Die heeft er stevig ingehakt: ik was drie weken naar de kloten. Die dag heb ik mijn limieten ver overschreden.»
HUMO Ik heb je die dag zien rijden, niet ver van de finish: je leek in trance.
MUSEEUW «Ik heb mezelf toen in trance gereden. Ik wist dat mijn carrière er bijna op zat, dat het mijn laatste kunststukje zou zijn. Ik heb twee uur gevochten om mijn voorsprong op Hincapie en Boonen te behouden. Het scheelde niet veel of ik was flauwgevallen van de inspanning. Maar ik besefte: ik ben op weg naar eeuwige roem. Gezond was het evenwel niet.»
HUMO Sean, je hebt altijd gezegd dat je als renner moet gedreven worden door iets wat je fysieke pijnen op de fiets doet vergeten.
KELLY «Ja, ik noem het ‘the hunger’ – de honger naar de overwinning, iets dat van diep komt, en dat je telkens aanspoort om toch door te gaan wanneer de inspanning te zwaar wordt.»
HUMO Je stond bekend als één van de taaiste renners uit de wielergeschiedenis.
KELLY «Ik groeide op in de jaren 60 en 70, op een boerderij in Ierland, waar het maar om één ding draaide: werken. Vanaf mijn 7de moest ik intensief meehelpen. Dat heeft me zeker geholpen tijdens mijn carrière. Ik heb me altijd het meest vereenzelvigd met Parijs-Roubaix, een koers voor de working class. Zeker in mijn tijd: we waren allemaal mannen die weigerden op te geven, die gehard waren tijdens hun jeugdjaren. Vandaag is het anders: renners worden op en top gemotiveerd door de ploegleiding en er zijn psychologen. In mijn tijd was het gewoon: rugnummer opspelden en let’s fucking go.»
MUSEEUW «Ik ga akkoord met Sean, je moet door iets gedreven worden. Mijn vader is een vechter, hij heeft alles zelf moeten opbouwen, ik heb zijn karakter geërfd. Ik was geen geweldige student en zou de garage van hem overnemen. Maar ik wilde liever renner worden, en koersen winnen. Dat ik daarin geslaagd ben, komt vooral door mijn karakter. Ik kon als renner heel diep gaan. Ik draaide de knop om, en zei tegen mezelf: ‘ik voel niks meer’, terwijl het pijn deed van hier tot in Tokio.»
DE KLEINE NYS
HUMO Roger, is jouw karakter ook gevormd tijdens je jeugd? Wat deed jouw vader voor de kost?
DE VLAEMINCK «Hij was een handelsreiziger. Hij verdiende 1.500 frank op een voormiddag. Hij ging van huis tot huis, bij de boeren. Hij verkocht bretellen, zakdoeken en rekkers voor de onderbroeken van de boerinnen. Na de middag ging hij dan krulbollen (lokale sport in het Meetjesland, red.). Wij hadden een goed leven.
»Ik ga ook graag bollen, maar ik heb ruzie met mijn vriend Gaston. Hij spreekt al maanden niet meer tegen mij, dus doe ik het niet meer.»
HUMO Je zit ermee.
DE VLAEMINCK «Ja, ik heb het proberen bij te leggen, maar het haalt niks uit (zwijgt).»
HUMO Je bent gevoeliger dan je lijkt.
DE VLAEMINCK «Extreem gevoelig. Ik ben helemaal niet zo hard als ik laat uitschijnen (zucht).
»Mijn vriendin maakt me wel gelukkig, we zijn al twee jaar samen. We wonen niet samen, dat gaat niet meer voor mij. Het is een toffe, hoor. Wacht, ik toon een foto. Help je me even? Ik ben bang van die smartphone. Ik heb zelfs geen e-mail, ik wil dat niet meer leren.
»Weet je, ik heb altijd met anderen ingezeten. Als er een renner in de problemen zat, probeerde ik iets te regelen. Zo heb ik Johan De Muynck aan een goed contract in Italië geholpen, terwijl hij met een schedelbreuk in het ziekenhuis lag.»
HUMO Wat heeft Parijs-Roubaix jou opgebracht? Eer, of vooral geld?
DE VLAEMINCK «Eer én geld. Ik heb goed verdiend, de Italiaanse ploegen betaalden goed. Bij Sanson kreeg ik 5 miljoen Belgische frank, in 1978. Nu, ik ben ook al veel geld kwijt, ik ben al twee keer getrouwd geweest.»
HUMO Vanwaar haalde jij je motivatie om te winnen?
DE VLAEMINCK «Ik weet het niet. Als Eddy gewonnen had, zei ik: ‘Proficiat, maar ik had liever zelf gewonnen.’ Ik wilde alleen Merckx kloppen, dát was mijn motivatie.»
HUMO Wie is zondag de grootste kanshebber?
DE VLAEMINCK «Wout van Aert. Hij is de beste renner ter wereld. Hij moet alleen langer trainen, hij was piepedood in de Ronde van Vlaanderen.»
HUMO Het moet je plezieren dat er zoveel crossers topfavoriet zijn in Parijs-Roubaix.
DE VLAEMINCK «Ik zeg al zes jaar dat Mathieu en Wout de beste renners van de wereld zouden worden.
»Zeg, heb je die kleine van Sven Nys gezien? Die gaat ooit ook Parijs-Roubaix winnen, 90 procent zeker. Dat wordt een hele goeie – rap én slim, tien keer beter dan zijn vader. Het zal niet veel schelen met Mathieu en Wout.
»(Uit het niets) Weet je waar ik echt niet tegen kan? Als ze zeggen dat Boonen beter over de kasseien kon rijden dan ik. Eddy Planckaert zegt dat.»
HUMO Is dat nu iets waarover je je moet opwinden?
DE VLAEMINCK «Ja, omdat het niet waar is! Ik was de beste. Boonen en Museeuw hebben het nooit tegen Merckx, Maertens, Moser of Godefroot moeten opnemen. Ik wil daarmee niet zeggen dat zij geen goeie renners waren, hè. Maar ik kan er niet tegen als Planckaert en al die anderen dat zeggen.»
HUMO Omdat het je raakt in jouw trots?
DE VLAEMINCK «Ja, dat mogen ze mij niet afpakken.»
Origineel verschenen in Humo op 27 september 2021