Televisie★★★★☆
De ene verrijzenis is de andere niet: Wout van Aert overwon tijdens Parijs-Roubaix corona, maar niet de lof van Karl en José
‘Wout van Aert verrijst op Pasen’, orakelde Karl Vannieuwkerke in de finale van Parijs-Roubaix, danig onder de indruk van de Belgisch kampioen. Maar de ene verrijzenis is de andere niet: Van Aert overwon corona, maar niet Dylan van Baarle.
Nog voor half Vlaanderen het paaskuiken heeft ingeruild voor het televisietoestel, heeft Ineos Grenadiers - de ploeg van de latere winnaar Dylan van Baarle - het peloton al in twee stukken gebroken. Dat is schrikken, bij het inschakelen. Van Aert en Van der Poel hebben de vroege vlucht immers gemist. Edoch, José De Cauwer stelt ons gerust: ‘Ze hebben nog geen trap te veel moeten geven’, zegt hij over de Belgische en de Nederlandse kampioen, alvorens zij met de achtervolgende groep het beruchte bos van Wallers in duiken, en wij de pousse-café.
Beroering wanneer het stof optrekt: Van Aert blijkt zich in de staart van het peloton op te houden. Over hoe dat zomaar kan, blijven we in het ongewisse - een ongelukkige fietswissel, zal pas veel later blijken. Nu, dat Van Aert toch weer snel de aansluiting maakt, schijnt wederom een goed voorteken te zijn.
- De Cauwer : ‘Dan ben je méér dan goed.’
- Karl Vannieuwkerke: ‘Een goede helper.’
- De Cauwer: ‘Dát geloof ik nooit.’
Een allusie is het van Vannieuwkerke op de coronabesmetting waarvan Van Aert twee weken geleden het slachtoffer is geworden. Meer dan een helpersrol zit er voor de kopman in deze Parijs-Roubaix dan ook niet in, heeft zijn ploeg Jumbo-Visma ons - maar niét De Cauwer - wijsgemaakt. Dus wanneer ploegmaat Nathan Van Hooydonck versnelt en in zijn zog Van Aert naar voor piloteert, weet De Cauwer het zeker: ‘Dát is geven, dát is openen, geloof me!’ Ik geloof hem.
Tussen alle opwinding voor de verrijzenis van Van Aert door, lijkt het een fait divers dat nog een andere Belg bezig is de race van zijn leven te rijden: Tom Devriendt, al een halve middag de metgezel van Matej Mohoric in la tête de la course. Tot Van Baarle zijn moment gekomen acht en erachteraan springt. De Cauwer wordt zowaar lyrisch: ‘Veel mooier kun je niet op een fiets zitten!’
Onwillekeurig denk ik terug aan de Olympische tijdrit vorig jaar in Tokio. Toen Remco Evenepoel er van het startblok afbolde, buitelden De Cauwer en - toen nog - Michel Wuyts over de superlatieven voor de gedoodverfde medaillewinnaar. ‘Hoe is het mógelijk, zo op een fiets te zitten!’ verloor De Cauwer net niet het bewustzijn. Evenepoels olympische tijdrit draaide uit op een sof. Wederom ben ik gerustgesteld: het ziet er niet goed uit voor Van Baarle.
45 kilometer nog. Van Aert slaat een klein gat. Vannieuwkerke heeft het gezien: ‘Hij lijkt vertrokken voor een groot nummer.’ Een lekke band later rakelt de Sporza-commentator opnieuw het helpersverhaal op en verwijst het naar de prullenmand: ‘Van Aert is top!’ Helemaal mee eens, denkt De Cauwer: ‘Góéd zijn, en het duidelijk laten zien’, vat hij Van Aerts krachttoeren ondubbelzinnig samen.
Ondertussen is Mohoric lek gereden, Devriendt ingerekend en Van Baarle er opnieuw vandoor gegaan. De Nederlander, twee weken geleden al tweede in de Ronde van Vlaanderen en dus geen prutser, rijdt steeds verder weg van Van Aert en diens kompaan Stefan Küng. Vannieuwkerke : ‘Van Baarle gaat niet stilvallen, dat is een tijdrijder.’ Hij krijgt gelijk: zegezeker draait Van Baarle de velodroom van Roubaix op. Van Aert wint de sprint voor de tweede plaats, Devriendt wordt vierde.
Vannieuwkerke steekt de loftrompet over Van Baarle. Hij weet het nu wel zeker: ‘Één man stak er met kop en schouders boven uit.’ Tiens, zo had ik het nog niet bekeken. José?