CoronacrisisAfgelaste festivals
De festivals gaan niet door, hoe houden de betrokken bedrijven het hoofd boven water?
De afgelaste festivalzomer raakt niet alleen artiesten. Achter de schermen zijn tientallen bedrijven betrokken. Wij vroegen de podiumbouwers, stroomleveranciers en cateraars van Pinkpop hoe zij overleven.
Bijna 80.000 tickets had Pinkpop voor aankomend weekend verkocht. En toen werd de festivalzomer afgelast. Of liever: uitgesteld, want vooralsnog is de 51ste editie van ’s werelds langstlopende popfestival verplaatst naar volgend jaar. ‘Veel bezoekers houden hun kaarten. De Red Hot Chili Peppers en Twenty One Pilots hebben al gezegd dat ze terugkomen, en ook veel Nederlandse acts verplaatsen mee,’ zegt directeur Jan Smeets.
Maar achter de schermen zijn nog veel meer partijen bij Pinkpop betrokken. Zij bouwen de podia en de tenten, leveren de posters en de hekken, zorgen voor stroom, water en eten in het midden van afgelegen eilanden. We spraken enkele van deze partijen over de impact van de coronacrisis, en de creatieve manieren waarop zij het hoofd boven water houden.
De elektriciteit
Wie niet in de cultuursector werkt, heeft waarschijnlijk nooit gehoord van The Powershop. Toch geniet heel Nederland mee van de diensten die dit bedrijf uit Raalte levert. ‘Wij regelen tijdelijke stroomvoorziening voor evenementen,’ vertelt Powershop-directeur Paul Wittenhorst. ‘Bijvoorbeeld voor grote concerten in de Amsterdam Arena, maar ook voor de grote zomerfestivals als Lowlands en Pinkpop.’
Op festivalterreinen is het meestal geen simpele kwestie van een stekker in een stopcontact steken. ‘Dus plaatsen we aggregaten die elektriciteit opwekken, of duurzame alternatieven zoals batterijen, waar de bekabeling dan weer op wordt aangesloten. Een festival als Pinkpop heeft een grote stroombehoefte, het is een kleine stad op zich.’
Dit jaar zou The Powershop ook het Eurovisie Songfestival en de Nederlandse wedstrijden van het Europees kampioenschap voetbal in Amsterdam op zich nemen. ‘Maar half maart werd onze agenda in een keer leeg geveegd. En dan bedoel ik ook echt léég: we zijn gespecialiseerd in deze branche, en hebben dus geen andere inkomsten.’
‘Dertig freelancers die we niets kunnen bieden’
Omdat veel mensen door de coronacrisis in eigen land met vakantie willen, levert The Powershop dit jaar stroom aan tijdelijke campingfaciliteiten. Maar dat compenseert niet al het verloren werk.
‘We hebben zeker dertig vaste freelancers die we nu niks kunnen bieden,’ zegt Wittenhorst. ‘De meeste van onze werknemers zijn tijdelijk elders aan de slag gegaan. Zo is er veel vraag naar de technische expertise van onze elektromonteurs. Maar we hebben ook jongens die nu vloerverwarming aanleggen in woningen, of bezig zijn met het bestrijden van de eikenprocessierups.’
De foodtruck
Een deel van de elektriciteit die The Powershop aan Pinkpop levert, is voor de muziek op het podium. Maar het bedrijf verzorgt ook stroom voor de horeca op het festival. Zoals de Indonesische catering en satéfoodtrucks van Mister Makan.
‘We begonnen twee jaar geleden met veertig festivals, vorig jaar waren het er honderd,’ vertelt chef Rick Edwards, die de logistiek van Mister Makan overziet. ‘Dit jaar zouden we op 150 festivals staan. Nu zijn dat er nul.’
‘Voor de groei hebben we extra trucks bijgebouwd,’ vult sous-chef en pr-man Melvin Tiao aan. Hij legt uit dat Mister Makan een zogeheten creatieve cateraar is, die wordt geboekt naast de grotere bulk-cateraars.
Edwards: ‘Bij bulk gaat het om alles wat mensen veel willen eten. En dan draait het even niet om de kwaliteit. Ik ga er niet slecht over praten, maar je zult nooit van je leven zo’n frietje eten in de stad.’
Een gemiddelde foodtruck kost vijftigduizend euro
Dit jaar werd Mister Makan voor een aantal festivals als onderaannemer ingehuurd door een bulk-cateraar. ‘Zo verkopen grote partijen hun pakket aan het festival. Ze zeggen: wij verzorgen de friet en de burgers, maar we nemen ook een paar kwalitatieve, gespecialiseerde foodtrucks mee.’
Vaak eisen bulkpartijen bij zo’n deal dat de creatieve cateraar hun personeel of leveranciers gebruikt. ‘Ze vertrouwen er niet op dat kleine partijen het tempo van de grote festivals kunnen bijhouden,’ zegt Tiao. ‘Daarom hebben wij de eerste twee jaar alleen direct met festivals gewerkt. Inmiddels weet zo’n bulk-cateraar wel dat we het kunnen.’
Hoewel ze snel zijn gegroeid, zijn ze volgens Edwards ook voorzichtig geweest. ‘Je hebt twee soorten bedrijven. De ene soort is een heleboel leningen aangegaan om snel te kunnen groeien. Een gemiddelde foodtruck kost gewoon 50.000 euro. Maar als je het zelf maakt, zoals wij, ben je misschien 5.000 tot 8.000 euro kwijt.’
‘Vóór deze crisis klopten de banken vaak aan om te vragen of we geld wilden lenen. Wij wilden het met eigen middelen doen, maar voor veel collega’s groeiden de bomen tot in de hemel. Dus toen de coronacrisis kwam, konden zij niet uit de voeten met de regeling voor getroffen ondernemers. Wij waren wel geholpen met die 4.000 euro, we hebben maar 1.000 tot 2.000 euro vaste lasten per maand.’
De sitecrew
Cateraars als Mister Makan kunnen niet zonder de mensen die de stroom van The Powershop verbinden aan de horeca. Die klus wordt geklaard door de zogeheten sitecrew, een groep freelancers die het festival bijeen bouwt en sjouwt.
Mitchel Keizer heeft veel als sitecrew gewerkt. ‘Je doet dan van alles: van kabels aanleggen en banners ophangen, tot het plaatsen van emmertjes water met sponsen voor het publiek om af te koelen.’
Ook voor Keizer beloofde 2020 een goed jaar te worden. Naast zijn werk als sitecrew, dat niet zo goed betaalt, zou hij op een Duits festival projectleider zijn voor F&L Powerrental, een concurrent van The Powershop die zich richt op wat kleinere evenementen.
Toen het werk stilviel, kon hij aanspraak maken op de regeling voor zelfstandige ondernemers. Maar het geld was niet zijn enige zorg. ‘Wanneer een klus als Paul McCartney in het Goffertpark ineens wegvalt, realiseer je je hoe leuk het is om iets neer te zetten waar 60.000 mensen heel blij van worden,’ zegt Keizer.
‘Maar goed, je moet door. Ik heb zo’n drie weken thuisgezeten, toen vond ik nieuw werk, in de telecom. In masten en antennes klimmen was wel even wennen – m’n hoogste mast tot nu toe was zo’n veertig meter – maar als sitecrew moet je ook vaak klimmen om banners op te hangen.’
De drukker
Op Pinkpop zijn de banners, evenals al het andere drukwerk, gemaakt door PPM Event & Media Support. Directeur Sierk Janssen is al 28 jaar bij het festival betrokken.
‘Ik ben op mijn 18de onderaan begonnen: hekken zetten, inkopen doen of bands ophalen bij het hotel en afzetten bij het podium,’ zegt hij. ‘Inmiddels ben ik Pinkpops hoofd productie en veiligheid.’
Daarnaast heeft hij PPM, een familiebedrijf. Mijn vader begon ermee in de jaren 70. Hij was een jeugdvriend van Pinkpops directeur Jan Smeets. ‘Wij zijn al sinds het begin, vijftig jaar geleden, huisdrukker van het festival.’
Naast Pinkpop heeft PPM onder meer drukwerk geleverd voor beurzen in Nederland, Tomorrowland, maar ook evenementen verder van huis, zoals in de Verenigde Staten en Brazilië.
‘Door corona zijn we in lastig vaarwater gekomen. Maar we proberen er een draai aan te geven.’ Op de site van PPM zijn allerlei soorten schermen te vinden die bedrijven coronaproof kunnen helpen maken.
‘Langzaam zie je het bedrijfsleven op gang komen, qua drukwerk én Covid-maatregelen. En de overheid helpt bedrijven goed. Maar we houden de vaste kosten van het pand en de lease van onze machines. Wij trekken het wel, maar het moet geen twee jaar duren.’
De directeur
En Pinkpop zelf? ‘Wij hebben nu meer tijd voor een renovatie op het festivalterrein die voor Pinkpop klaar moest zijn,’ vertelt directeur Jan Smeets, die zelf na een ziekenhuisopname is hersteld van corona. ‘Daarnaast vindt er een diploma-uitreiking op het terrein plaats, omdat er op het lyceum geen plek voor is.’
‘Er zijn ook vreemdere verzoeken binnengekomen. Zo vroeg een duivenmelker die België niet in kon, of hij bij ons twintigduizend duiven mocht lossen. Ik zei: ‘Nee, daar zijn we niet op ingericht, ik weet niet wat voor gevolgen dat heeft.’’
(Trouw)