null Beeld

De Gouden Uil Literatuurprijs: de winnaar!

Of die hardnekkige aswolk voor enige desoriëntatie gezorgd heeft, is niet geweten. Feit is dat de Gouden Uilen dit jaar op onverwachte schouders zijn neergestreken: zopas waren Cees Nooteboom (De Gouden Uil Literatuurprijs 2010 voor ''s Nachts komen de vossen'), Ditte Merle (De Gouden Uil Jeugdliteratuur voor 'Wild verliefd'), Tom lanoye (De Gouden Uil Prijs voor de Lezer voor 'Sprakeloos') en Marita De Sterck (De Gouden Uil Prijs van de Jonge Lezer voor 'De hondeneters') aan het feest.

Kristoff Tilkin


Cees Nooteboom: ''s Nachts komen de vossen' (De Bezige Bij)

De auteur: Cees Nooteboom (1933) is een literaire nomade met drie vaste woonplaatsen (Amsterdam, Berlijn en Menorca). Sinds zijn debuutroman 'Philip en de anderen' (1955) heeft hij een kleine container vol essays, reisverhalen, romans en biografische aantekeningen geschreven die op hun beurt de wereld bereisden als vertalingen. 'Het doodzieke aapje N.' - het koosnaampje waarmee wijlen Gerard Reve 'm bedacht - kreeg in 2003 de Oostenrijkse Staatsprijs voor Europese Literatuur en in 2009 de Prijs der Nederlandse Letteren.


De vraag vooraf: op de auteursfoto op het achterplat van ''s Nachts komen de vossen' valt zowaar een lichte krulling der mondhoeken waar te nemen. Een stijlbreuk, want Nooteboom glimlacht nooit op foto's. Hoe komt dat zo?


Cees Nooteboom (in 1998 in Humo) «Ik word geconfronteerd met het simpele maar vervelende feit dat ik niet gefotografeerd kán worden. Ik zou moeten kunnen lachen, ik zou me net zo vriendelijk moeten kunnen voordoen als ik in wezen ben. Dat lukt allemaal niet. (...) Als mensen de foto's uit de tijd van 'Rituelen' (één van Nootebooms bekendste romans, red.) bekijken en vervolgens concluderen dat ik een arrogante klootzak ben, heb ik daar zeer veel begrip voor. Ik ben het niet eens met dat pantser, maar er is weinig aan te doen. Zodra ik er probeer uit te zien zoals ik me doorgaans voel, zie ik eruit als iemand die op weg is naar de autopsie.»


Het begin: 'Gondels zijn atavistisch, hij wist niet meer waar hij dat gelezen had, en wilde daar nu ook niet over nadenken omdat er dan, dacht hij, iets van het pathos van het ogenblik zou vervliegen.'


Het slot: 'Ik was gelukkig maar er is niemand aan wie ik het kan vertellen. Ik moet wachten tot de storm en de zee me weer roepen naar het verste punt. Dat is de afspraak.'


Daartussenin: acht verhalen doordesemd van de vergankelijkheid en geparfumeerd met de onontkoombaarheid van de dood. Nootebooms vertellers weven een web met rafelige herinneringen, mijmeren over things gone by of reconstrueren de levens van de anonieme gezichten op vergeelde foto's, in het volle besef dat die hun raadsels nooit helemaal zullen prijsgeven: 'Alles is hypothese, bedenksel. Literatuur, als je wilt, verzinsel.'


De inspiratie: de Paula uit 'Paula II', zo merkte een Nederlandse criticus op, vertoont wel enige gelijkenissen met Marina Schapers, de vrouw van componist Peter Schat die te pletter viel op de rotsen en die vereeuwigd staat in boeken van Claus en Mulisch alsook in Connie Palmens 'Lucifer'. Dat vond ook Nootebooms redactrice Suzanne Holtzer, die bij de boekvoorstelling van ''s Nachts komen de vossen' een estafetteverhaal voorlas waarvoor had ze fragmenten van Claus, Mulisch, Palmen en Nooteboom netjes aan elkaar had gemonteerd.


Nooteboom (in De Morgen) «Ik was daar totaal door verrast, maar er kan iets van kloppen. Ik zei Suzanne dat het zonde was dat ze het in het openbaar had verteld, want ze heeft iets achterhaald waar de Nederlandse kritiek nog in geen zevenhonderd jaar achter zou komen (lacht).»



De vaststelling: ''s Nachts komen de vossen' is Nootebooms eerste volwaardige verhalenbundel sinds 1958. 'Artisanaal gemaakte kortverhalen waarin de anekdote naar de achtergrond is verdreven,' aldus de schrijver in De Morgen.


Nooteboom «Het staat ook zo in 'Heinz': als je kunst wilt maken, moet je indikken en samenpersen, daar is niets aan te doen. In een goed verhaal is de tijd zowel afgeschaft als aanwezig. Dat ambachtelijke van het kortverhaal zag je ook bij John Updike. Als je die verhalen beetpakt zie je hoezeer dat handwerk is, maar ook hoe dat anekdotische kunstwaardig wordt gemaakt. Maar ja: tegenwoordig willen lezers vooral anekdoten. Ze willen geamuseerd worden. Nou, dat lever ik per definitie níét. Ik zorg er altijd voor dat je een boek op meerdere niveaus kan lezen.»

Nooteboom liep sowieso nooit hoog op met fictie, zo merkte Mark Schaevers in 1993 op toen hij de schrijver interviewde voor Humo.


Nooteboom «Als ik zeg dat televisie en film bepaalde vormen van fictie achterhaald hebben, dan bedoel ik realistische fictie, die de werkelijkheid gewoon weerspiegelt, de 'kopieerlust des dagelijksen levens'. Van mij mag iedereen dit soort boeken schrijven, in zoverre ben ik een tolerant mens. Alleen: ik verveel me er dood bij. Dan heb ik liever vormen van fictie als die van Calvino. Fictie die vragen oproept, tegendraads is, met denken te maken heeft in plaats van amusement.»


De man met de zeis: de dood loert in ''s Nachts komen de vossen' niet alleen om iedere hoek, hij houdt de vertellers voortdurend gezelschap: 'Ook dood. Dat refrein zul je nog wel vaker horen.'


Nooteboom (in 2009 in VPRO Gids) «In 'Rode regen' beschrijf ik het eigenaardige moment waarop je meer doden kent dan levenden. Dan ben je werkelijk oud. Vorig jaar overleden mijn moeder, 97 jaar, en natuurlijk Hugo Claus. Dat was de grootste klap. Het wordt je wel ingepeperd. Maar al zou je een idioot zijn als dat je onberoerd liet, een licht gevoel van hilariteit bekruipt me ook. Dat je, zoals ze dat in Spanje noemen, op la recta final zit, het laatste rechte stuk.»

Op de vraag of des schrijvers fascinatie voor de dood ook geen verlangen naar de dood verraadt, antwoordde de schrijver in 1998 in Humo:


Nooteboom «Dat zou best kunnen, maar 't is niet zo leuk daarover na te denken. Over het algemeen ben ik een vrij vrolijk type, maar dat doodsverlangen is wel degelijk een wezenlijk deel van mijn psychische make-up. Dood zijn lijkt me niet zo vreselijk erg. Je hoeft er zelf ook niet bij te zijn. Maar heel erg vervelend blijft toch dat je dan Saint-Simon niet meer kan lezen.»

De Gouden Uil Literatuurprijs (vervolg)

Wie schrijft, die blijft: 'Misschien is dat het ergste, taal die vervliegt als je zelf verdwijnt,' aldus Paula uit het gelijknamige verhaal. Een schrijver heeft daar beduidend minder last van, toch?


Nooteboom (in De Morgen) «Schrijven is uitgestelde sterfelijkheid. Als een tandarts sterft, zullen zijn vrouw en vrienden allicht nog een tijdje aan hem denken, maar als zij ook overleden zijn, is het voorgoed voorbij. Dat ligt anders bij een schrijver of een kunstenaar. Maar zoals mensen sterven, sterven ook boeken uiteindelijk. Proust dacht dat hij hooguit nog honderd jaar gelezen zou worden: een schromelijke vergissing. Borges heeft ooit gezegd: 'Van de één blijft een oeuvre, van de ander een boek, van de derde een gedicht en van de vierde slechts een regel.' Na een tijd raakt en tekst losgezongen van de auteur zelf. Het blijft niettemin onvoorspelbaar welke teksten het zullen halen. Zelf heb ik altijd de neiging om mijn boeken die wat tussen de plooien vallen een duwtje in de rug te geven.»


De pers: 'Cees Nooteboom schrijft proza dat direct in je bloedsomloop komt, door het rijke spectrum aan authentieke emoties dat hij weet op te roepen. Tegelijkertijd blijft het door je hoofd spoken: door het intelligente hardop denken van die persoonlijke, auctoriale vertelstem, die dwars door z'n andere vertellers of personages heen klinkt, en die je aanspreekt als intimus. (...) Schrijven geschiedt op de ranke vleugels der verbeelding, teneinde iets onzegbaars te vangen dat tot het rijk van de ongekende mogelijkheden behoort.' (Vrij Nederland)


De concurrentie: 'Ik las 'Rituelen' voor het eerst midden in de nacht terwijl ik wachtte op een escortmeisje. Ze zat vast in het verkeer, daarom had ik je roman voor de helft uit toen ze eindelijk arriveerde. Het wachten op escortmeisjes is een bezigheid die ik zelden adequaat beschreven heb gezien, maar jouw werk past uitstekend in die tussentijd.' (Arnon Grunberg in Humo)


Het juryrapport: 'Met dwingende vertelstem leidt Nooteboom je rond. De dood komt op elke pagina grijnzen, en melancholie is het sentiment du jour. Dat alles maakt van ''s Nachts komen de vossen' een cadeau aan de literatuur: een werkstuk van weemoed dat gaat reizen in je bloedbanen.'


De troef: Nooteboom mag dan al in de herfsttijd van zijn leven aanbeland zijn, met het tijdloze tweeluik 'Paula' en 'Paula II' leverde hij zijn meest vitale fictie sinds jaren: soepele stijl, messcherpe observaties, zinnen zwanger van tristesse en berusting.


De handicap: of Nootebooms doorleefde fijnzinnigheid op zal kunnen tegen Lanoyes kuip mortel die van de stelling kwakt, valt nog te bezien.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234