BOEK★★★☆☆
‘De kleuren van Anna’ is op een vanzelfsprekende, niet-pocherige manier een erudiet en inzichtelijk boek
Het boek waarmee Sander Kollaard de Libris Literatuur Prijs 2020 won, ‘Uit het leven van een hond’, was fijnzinnig en bedrieglijk. In het alledaagse gemodder van hoofdpersoon Henk van Doorn klonken de grote levensvragen door – liefde of geen liefde, ouder worden en de dood. In Kollaards vijfde boek zien we dezelfde combinatie van wijsheid en luchtigheid, kleine dagelijkse bezigheden en grote universele kwesties.
Net als zijn schepper woont de verteller in een Zweeds dorp. Hij heeft een hond. Hij schrijft. Verder komen we weinig over hem te weten. Hij is een wit doek, een lege pagina: op een witte achtergrond kun je nu eenmaal het best kleur laten zien. Geïnspireerd door vriendin en mededorpelinge Anna besluit de verteller zijn liefde voor kleur in taal te vatten.
De roman, eerder een reeks losjes geordende essayistische mijmeringen, is opgedeeld in vier kleuren. De observaties over kleur waaieren uit tot tastende gesprekken en ideeën over woede en verbeelding, reizen en drijfveren, onze mooiste en meest ontsierende eigenschappen, de kern en de noodzaak van verbinding. ‘De kleuren van Anna’ is op een vanzelfsprekende, niet-pocherige manier een erudiet en inzichtelijk boek, maar het mist de suspense en de dwingende kracht van ‘Uit het leven van een hond’.