De legendarische Milaan–Sanremo van 1985: een dag die alle andere dagen doet verbleken
Die legendarische Milaan – Sanremo van 1985, daar raakt zelfs wie het niet heeft meegemaakt niet over uitgepraat. En voor wie het wél meemaakte, werd het een dag die alle andere dagen doet verbleken. Wielerfanaat Tom Brauwers was als jonge snaak zelfs van plan om voor die éne dag helemaal naar Italië te rijden.
Tom Brauwers «Ik was 22 en ik had net mijn eerste auto gekocht: een Ford Taunus, bouwjaar 1972. Mijn vrouw Gerda en ik zouden samen met een bevriend koppel naar Milaan – Sanremo gaan kijken. Maar drie dagen voor het vertrek haakte mijn vrouw plots af. Ze vond het te gevaarlijk. ‘Wat gaan we doen als ze beginnen te schieten?’ vroeg ze.»
HUMO Als wie begon te schieten?
Brauwers «In die tijd praatte iedereen over de Bende van Nijvel, ook bij de coiffeur. Daar verklaarde iemand: ‘Die overvallen gebeuren altijd buiten het wielerseizoen. Dat zegt genoeg.’ ‘Jaja,’ zei de kapper, ‘en de sportwereld is onaantastbaar, daar zullen ze nooit gaan zoeken.’ Gerda was ervan overtuigd dat die criminelen wielrenners waren, en de chauffeurs van dienst sportdirecteurs, want die kerels zijn handig met wagens.»
HUMO Dan zijn jullie maar met z’n drieën vertrokken?
Brauwers «Cynthia, de vrouw van mijn vriend Luc, had bezwaren tegen mijn auto. ‘In Italië moet je met een Italiaanse auto rijden,’ meende ze. ‘Italiaanse wegen zijn helemaal anders aangelegd, dus moet je een auto met een Italiaanse wegligging hebben of je dondert subiet in een ravijn.’ Ik zag mezelf al uit zo’n ravijn omhoogklauteren onder een kogelregen van wielrenners die een plaspauze houden. We besloten samen naar de koers te kijken bij Luc en Cynthia in Genk, dat leek ons veiliger.»
'Het was een dag vol verschrikkingen!'
HUMO En daar hebben jullie Hennie Kuiper zien winnen?
Brauwers «Even geduld. Wij woonden toen in Herk-de-Stad, naar Genk was het een eindje rijden. Dat is het trouwens nog steeds, maar toen was dat eindje heel wat eindiger dan nu. Het was een dag vol verschrikkingen. Onderweg sloegen de maartse buien ongenadig toe. In Kermt kwamen we terecht in een hagelstorm, jongen toch! We konden geen steek meer zien, het gekletter van die hagelbollen klonk als geweervuur, het was op slag spekglad en ik belandde in een sloot. Gelukkig deed mijn vrouw Gerda aan fitness – het waren de jaren van aerobics met Jane Fonda en zo – dus die kon op haar eentje de auto uit de gracht sleuren. We waren net op tijd bij Luc en Cynthia voor het begin van de uitzending.»
HUMO Wie was de commentator?
Brauwers «Geen flauw idee. Want toen ik zei: ‘Zet de tv maar aan,’ antwoordde Cynthia: ‘Welke tv?’ Luc en Cynthia hádden geen tv, beweerden ze. ‘Dat wisten jullie toch,’ zei dat mens, ‘wij gingen er dus van uit dat júllie een tv zouden meebrengen.’ Toen werd ik een beetje boos. We hadden net zo goed naar Italië kunnen rijden, merkte ik op, want we waren met een Vlaamse auto geslipt op een Vlaamse weg. De Ford Taunus werd immers in Genk gebouwd. Cynthia’s theorie over die wegligging was dus flauwekul. ‘Helemaal niet,’ antwoordde zij, ‘want sommige Limburgse wegen zijn aangelegd door Italianen die de koolmijn vaarwel hebben gezegd, en hun roots zijn nog prominent aanwezig in de wegenbouw!’ ‘Dus,’ antwoordde ik, ‘op elke nieuwe Limburgse weg dreigt slipgevaar?’ ‘Ja!’ zei Cynthia, ‘Tenzij je slim bent zoals wij, en op Italiaanse banden rijdt, hè Luc?’
»Die sloef van een Luc voegde er schaapachtig aan toe: ‘En wij rijden ook met Italiaanse benzine. Zal ik de radio aanzetten?’
»Toen zag ik in de hoek van de zitkamer een tv-toestel. ‘Dat is toch een tv?’ vroeg ik voorzichtig. ‘Ja, maar dat ding is nog nieuw,’ zei Cynthia. ‘De eerste maanden mag je niet naar snelle bewegingen met veel kleur kijken. Dat heeft de verkoper gezegd. De diodes moeten aan elkaar kunnen wennen, of zoiets.»
HUMO En hebben jullie dan uiteindelijk gekeken?
Brauwers «Luc heeft de radio aangezet. Maar we hebben wel twee uur naar die voze televisie zitten staren, want zo’n ding is nu eenmaal gemaakt om naar te kijken, meende Cynthia. Drie jaar later heeft Luc haar in een opwelling vermoord. En haar lijk overgoten met Italiaanse naft. Dat had nu ook weer niet gemoeten, vonden Gerda en ik.»