ReportageChina
De lessen die België kan trekken uit de Chinese corona-aanpak
Bij welke aanpak van het coronavirus wordt de economie het minst geschaad? China koos voor snel en hard ingrijpen. Hoe heeft dat uitgepakt?
Op zijn badslippers sjokt setmanager Ba Lin (25) over de plakkerige vloer van de donkere, grote zaal naar het kantoortje erachter. Op een whiteboard staan de geplande concerten voor de komende maand. Country, metal en hiphop – iedere avond een ander genre, maar belangrijker: er zijn weer concerten. Eerder dit jaar was dat wel anders zegt Ba. ‘We moesten wel sluiten. Bands konden niet meer reizen, geen shows geven.’
China heeft het virus al maandenlang vrijwel volledig onder controle. Van een week of zes volledige stilstand, eerder dit jaar, naar een economie die weer op volle toeren draait. Dat roept de vraag op welke aanpak de economie nu echt ontziet: snel en hard ingrijpen in de hele samenleving of gerichte maatregelen in een aantal sectoren?
Meer locked down dan in China kan bijna niet: winkels, scholen, kantoren, restaurants, concertzalen en veel fabrieken moesten sluiten in februari, maart en een groot deel van april. Alleen winkels met levensmiddelen waren in die periode open. Het beleid leunde op twee poten. Ten eerste kreeg de bevolking precies genoeg informatie om bang te worden. Ten tweede werden alle mogelijke uitjes en reisdoelen gesloten, vergrendeld en afgezet. De autoriteiten hoefden de Chinezen niet op te dragen binnen te blijven, ze konden toch nergens heen.
Ba Lin baalde flink. Hij neemt een trekje van de elektronische sigaret die om zijn hals hangt. Met zijn lange haar en zwarte T-shirt is hij een duidelijke metalfan. Vorig jaar merkte hij dat liveshows almaar meer publiek trokken. ‘Er was op tv veel aandacht voor bandjes, dus we hadden gehoopt dat die trend dit jaar door zou zetten. Nu zijn we terug bij af.’ Van de keten van negen Mao-poppodia, door heel China, moest er één de handdoek in de ring gooien. De top van het bedrijf liet aan het begin van de epidemie weten dat ze het tot augustus konden uitzingen. Dat heeft Mao net gehaald.
Tranen toen de eerste noot klonk
In het voorjaar opende de Chinese regering delen van de economie, stukje bij beetje, met in het achterhoofd de incubatietijd van veertien dagen. De groepsgrootte voor concertzalen steeg in percentages. In mei mocht een zaal weer voor 30 procent vol. Het Shanghai Symphonie Orkest (SSO) verlootte de toegangskaartjes. ‘Mensen vonden het geweldig: zes stoelen per persoon,’ vertelt directeur Fedina Zhou (46). ‘Het eerste concert was een emotioneel moment. Ik kreeg tranen in mijn ogen toen de eerste noot klonk.’ In augustus mochten zalen 50 procent van het maximum publiek binnenlaten, en in september 75 procent.
Nu de Chinese economie weer vol op stoom is gekomen, en dit jaar zelfs met ongeveer 2 procent zou groeien, likken ondernemers hun wonden. Onderzoek is er niet, maar het lijkt erop dat – anders dan in België – acteurs, artiesten, café-uitbaters en restauranthouders nauwelijks harder geraakt zijn door de maatregelen dan andere sectoren van de economie. Tijdens de totale lockdown eerder dit jaar lag immers ál het werk stil.
Zo waren de tweelingzussen Cao Yin Huan en Cao Jin Huan (47) zich al mentaal aan het voorbereiden op een boerenbestaan, in hun thuisdorp in de provincie Jiangsu. Alle wegen waren afgezet en ze mochten niet terug naar Shanghai waar hun dumplingzaak al maanden dicht was. De huisbaas ging af en toe langs om te kijken of de dure vrieskist er nog stond en of er geen lekkage was.
Toen het restaurantje weer openging, stuurde het buurtcomité iedere dag iemand langs om te controleren of er niet te veel mensen binnen waren. Met haar koksmuts scheef op haar hoofd pelt Cao Yin Huan een gigantische pompelmoes, in afwachting van nieuwe gasten. Ze wijst naar de stoep, waar haar klanten in die opstartperiode moesten wachten op een tafeltje. De familie Cao heeft het maar net gered. Voor de maanden dat ze er niet waren, werd de huur voor het restaurant kwijtgescholden, en hun huisbaas halveerde de huur voor hun woning.
Eigen boontjes doppen
Of de economische schade meer of minder is dan bijvoorbeeld in ons land is moeilijk te zeggen. De opbouw van de economie is zo anders dat een echte vergelijking lastig is. Zo eten Chinezen veel meer en goedkoper buiten de deur dan in België. Mensen zijn ook meer gewend hun eigen boontjes te doppen: het sociale vangnet is kariger.
Slechts een beperkt aantal bedrijven profiteert van de compensatie die Peking beloofde. SSO deed een beroep op een overheidsfonds en kreeg ‘een beetje’ geld. De directie van Mao leverde een deel van haar eigen salaris in om haar medewerkers te kunnen blijven betalen. Mao en het symfonieorkest van Shanghai zetten optredens en workshops online om toch nog iets te kunnen verdienen. ‘We waren daar al langer mee bezig. De epidemie gaf ons eigenlijk een kans om die ontwikkeling te versnellen,’ zegt Zhou.
Het is niet de lockdown alleen die economische schade veroorzaakt. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) signaleerde afgelopen week dat er ook schade is zónder lockdown. Naast de opgelegde beperkingen leggen mensen zichzelf ook beperkingen op. Ze zullen vaker van huis uit werken, of tijdelijke werkloosheid accepteren als het vangnet groot genoeg is, schrijft het IMF in zijn rapport. ‘Het is daarom onwaarschijnlijk dat economische activiteit snel weer op niveau is bij het opheffen van een lockdown, zolang er gezondheidsrisico’s blijven.’
De snelle, stevige lockdown in China roeide het virus bijna helemaal uit. Volgens de redenering van het IMF zou de angst daarmee ook moeten verdwijnen en durven mensen hun huis weer uit. Toch kostte het tijd om te komen tot waar China nu is. Het restaurant van de familie Cao opende bijvoorbeeld pas na bijna drie maanden als laatste in de buurt zijn deuren weer. Het was veiliger om wat langer thuis te blijven, vond Cao Yin Huan. ‘Natuurlijk heeft dat gevolgen voor de zaak,’ zegt ze, kauwend op grote stukken vruchtvlees. Bovendien zijn er nog steeds klanten die niet met vreemden aan tafel willen zitten. ‘Ons inkomen is nog altijd niet op het oude niveau.’
Gewenning
Het publiek van het Shanghai Symphonie Orkest had door het langzaam opschalen van de groepsgrootte tijd om te wennen aan de maatregelen die nog steeds gelden. Publiek moet bij de ingang zijn temperatuur laten meten, de code op zijn telefoon laten scannen en een masker opzetten. ‘Op instructie van de overheid verzamelen we alle informatie van bezoekers zodat we ze kunnen inlichten als er toch een besmetting blijkt te zijn.’ De gewenning maakt volgens Zhou dat het er met die angst wel meevalt.
Wat niet helpt, is de wetenschap dat bij een nieuwe uitbraak de lokale autoriteiten meteen hard ingrijpen. Door de uitbraak op de Xinfadi-markt in Peking in juni bijvoorbeeld moest muziekcentrum Mao Livehouse in Shanghai de geplande heropening uitstellen. Er zouden drie lokale bands optreden. Het moest een groot feest worden; de concertzaal had al zes maanden geen concert meer gezien.
Deze week ondernam Ba Lin zelf alvast actie. Nu er een paar nieuwe besmettingen in de kuststad Qingdao zijn, verkoopt hij slechts de helft van het aantal kaartjes dat hij mag verkopen. Voor de zekerheid. ‘Als er meer maatregelen komen, wil ik niet dat hele gedoe hebben met geld teruggeven.’
Zenuwen nog altijd gevoelig
Want terwijl Belgen bij iedere nieuwe golf besmettingen maar moeten afwachten wat de regering doet, weten Chinezen dat hún regering dan hard en snel ingrijpt. Dat doet pijn in de portemonnee, maar het is snel weer voorbij. Bovendien weten de Chinezen de berichtgeving in eigen land op waarde te schatten. Veel mensen weten best dat de pers niet vrij is, en dat er altijd een propagandalaagje over het nieuws ligt. De autoriteiten grijpen zo snel en hard in, dat de werkelijkheid nog een stuk erger moet zijn, zo gaat de logica. ‘Vrienden uit Wuhan vertelden over auto’s die achter elkaar in de rij stonden bij ziekenhuizen om lichamen op te halen. Ze zeiden dat het nog veel erger was dan in het nieuws kwam,’ vertelt Ba Lin. Een redenering die in België soms wel omgekeerd lijkt te gelden: de regering grijpt niet hard in, dus het zal met die epidemie wel meevallen.
De Chinese zenuwen zijn nog altijd gevoelig, en dat maakt dat ze financiële consequenties soms snel voor lief lijken te nemen. In het begin was metalfan Ba vooral bang om zelf het virus te krijgen. ‘Maar het ergste wat míj kan gebeuren is dat ik doodga. Voor mijn familie is het erger, die moet toekijken en kan niets doen.’ Hij vindt het logisch dat de maatregelen zo strikt waren. ‘Eerst moet je je leven redden, dan kun je daarna je financiën redden.’
(Trouw)