De mailbox van Arnon Grunberg: 'Briefwisseling'
Zal ik je een kind geven, of is het daar te laat voor?
Lieve Rosie,
Mijn moeder had een hekel aan je, maar dat moet je niet persoonlijk nemen. Mijn moeder had een hekel aan veel mensen. Misschien had ze aan jou een iets grotere hekel dan aan de gemiddelde medemens die ze niet kon luchten, maar ze leeft niet meer dus waarom zouden we nog lang bij dergelijke details stilstaan.
Ze hield jou verantwoordelijk voor het feit dat ik mijn middelbare school niet heb afgemaakt, maar een mens is verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Hooguit was je een inspiratiebron.
We zijn elkaar na onze puberliefde uit het oog verloren. Je dook even op aan het begin van de jaren 90 toen we uit nostalgische redenen opnieuw zijn gaan eten in de Oesterbar, maar de magie was weg.
Wat niet erg is.
In 2011 zijn we nog eens gaan eten in de Wilde Zwijnen in Amsterdam. Het kwam door een tentoonstelling in de Slegte in Arnhem waar onze brieven tentoongesteld werden. Jij had daar je medewerking aan verleend. Wat vriendelijk van je was, hoewel je de menselijke neiging tot ijdelheid nooit moet onderschatten.
Ach, staat in Prediker niet al dat alles ijdelheid is? Daarom ook geen kwaad woord over ijdelheid.
We zaten buiten en ik weet nog goed dat je over je werk vertelde en iets over je kinderen maar verder is de avond een beetje aan mij voorbijgegaan en misschien ook aan jou.
Het verleden mocht verleden blijven. De dwangmatige pogingen het verleden nieuw leven in te blazen, kwelden mij niet meer.
Een jaar later schreef ik je nog een mail, een voor mijn doen late reactie, en je antwoordde dat je geen behoefte had nog eens met mij uit eten te gaan omdat ik over jou op mijn blog had geschreven. Ja, schrijvers schrijven. Sommige mensen vinden dat vervelend.
Er trad een lange stilte in die door mij werd verbroken op 21 mei 2016. Toen schreef ik je, ik citeer de mail maar in zijn geheel om misverstanden te voorkomen: ‘Rosie. Het is een tijd geleden. 7 mei 2012 om precies te zijn. Ik hoop en verwacht dat het je goed gaat. Vic heeft jou benaderd om brieven die ik jou ooit heb geschreven op te nemen in een boekje van De Arbeiderspers.
Ik zou het mooi vinden als die brieven daarin komen. Jij schijnt te twijfelen of daar zelfs tegen te zijn.
Wat kan ik doen om je over te halen kopieën van die brieven aan Vic van de Reijt te overhandigen?
Zal ik je een kind geven of is het daar te laat voor?
Anders misschien een orgasme per maand tot mijn dood of jouw dood? Als dat te arbeidsintensief is, is eentje per kwartaal ook mogelijk. Alles is bespreekbaar, tenslotte gaat het erom om jou over te halen.
Liefs,
Arnon’
Jij antwoordde: ‘Beste Arnon, goed om van jou zelf te horen.
Je mail maakt me aan het lachen. Is het een idee elkaar te zien binnenkort? Ik zou graag wat met je willen praten over de brieven en m’n gevoel en idee erbij. Als je het leuk vindt, kan je dan alles zien wat ik van jou heb gekregen aan brieven en kaarten en zo.’ Ik vond het beminnelijk dat je mij alles wilde laten zien wat je van mij had gekregen. Als daar een orgasme per kwartaal tegenover dient te staan, is dat een schijntje.
We spraken af om op de veertiende te gaan eten. Jij stelde Sapori Del Mondo voor. Op 11 juli schreef ik:
‘Zullen we er 19u30 van maken?
Sapori Del Mondo is prima.
Reserveer jij?
Moet ik je in Sapori Del Mondo een orgasme bezorgen?
Neem je de brieven mee?
Of laat je dat afhangen van de kwaliteit van het orgasme?’
De volgende ochtend vroeg schreef je: ‘Ja, 19u30 is prima. Maar van dat gelul over orgasmes word ik niet zo goed.’
Ik zal eerlijk zijn dat ik niet zo goed werd van je antwoord. Niet eens zozeer vanwege de inhoud, als wel vanwege de stijl. Leven is ook een esthetische aangelegenheid. Ik ben het niet meer gewend dat mensen tegen me blaffen en als er onverhoopt toch tegen me geblaft wordt, blaf ik terug.
Waarmee ik maar wil zeggen dat onze afspraak niet doorging, en dat we niet meer in de nabije toekomst zullen afspreken en misschien wel nooit, want de dood zit ons allemaal op de hielen. We zullen niet praten over de brieven die ik jou ooit heb geschreven en de ideeën en gevoelens die je daarbij hebt.
Ik geloof dat we moeten zeggen dat het zo goed is. Wellicht voelde je, geheel ten onrechte, dat je instrumenteel was en dat het mij slechts om de brieven te doen was.
Kijk, dat is het noodlot. Ooit was het mij om jou te doen, maar toen wilde jij mij niet, nadat je mij eerst wel had gewild. Nu was het mij om mijn brieven te doen en wilde jij allicht dat ik jou wilde? Of begreep ik iets verkeerd?
Geeft niet. Op een tweede akte volgt een derde akte. Over een paar decennia doen we nog een poging en anders is er altijd het volgende leven.
Liefs,
Arnon