De mailbox van Arnon Grunberg: 'De roep van de natuur'
Lieve Tom Dumoulin,
Voor wielrennen heb ik me nooit echt geïnteresseerd – als kind heb ik een tijd naar Radio Tour de France geluisterd, maar dat was meer een poging tot assimilatie dan oprechte interesse voor het wielrennen – schaamte daarentegen heeft mijn warme interesse.
'Hoe beschaafder we worden, hoe meer we ons schamen'
Schaamte en schuld zijn mijn thema’s, de rest vloeit daaruit voort.
Op een warme avond in Gent kreeg ik een appje van een vriend uit Rochester die me schreef: ‘Het vermijden van schaamte is blijkbaar belangrijker dan het winnen van de Giro.’
Nu wordt het interessant, dacht ik.
En ja, De Standaard kopte op 24 mei, op bladzijde 36 weliswaar, maar er was iets gebeurd in Manchester: ‘Als de natuur roept, moet ook de roze trui luisteren.’
Bram Vandecapelle schreef: ‘Op 33 km van de meet liet rozetruidrager Tom Dumoulin zich plots uitzakken. Aan de rechterkant van de weg zocht hij een berm op, waarna hij zich ontkleedde en zijn ding deed.’
Vandecapelle schrijft het op alsof hij zelf naast u zat.
De psycholoog Amos Tversky, die veel met Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman heeft samengewerkt, kwam tot de conclusie dat we veel te veel energie besteden aan het vermijden van beschamende situaties. Dat mag waar zijn, maar vooruitgang zit er op dat gebied niet in. Hoe beschaafder we worden, hoe meer we ons schamen.
Voor u denkt dat ik niet aan uw kant sta, laat ik een anekdote vertellen.
Op mijn 18de, we hebben het dus over 1989, bezocht ik mijn zus in Mewaseret, een voorstadje van Jeruzalem. Elke dag nam ik in mijn korte broek, de zomers zijn warm daar in Jeruzalem, de bus naar de stad en dronk ik een colaatje in Café Atara terwijl ik de krant las.
Op een middag kreeg ik aandrang, ik liep terug naar het busstation, maar begreep al snel dat de aandrang sterker was dan mijn benen. Ik probeerde nog een klerenwinkel binnen te gaan, maar men verstond mij niet. Noodgedwongen verliet ik de winkel zonder de wc te hebben bezocht. De buikkrampen werden zo erg dat ik bij een bushalte moest gaan zitten. Daar kwam de diarree. De diarree was sterker dan al het andere in mijn lichaam.
Ik kon niet blijven zitten. Geld voor een taxi had ik niet.
Ik liep naar de bus met de diarree in mijn korte broek.
Eenmaal gezeten in de bus zag ik hoe de diarree langs mijn blote benen liep en via mijn schoenen door de bus begon te lopen, een beetje als een modderig bergbeekje. Er zat eerst een oud dametje naast me, maar die stond al snel op.
Hoe ik het huis van mijn zus heb bereikt, weet ik niet meer. Als in trance, denk ik.
Kort daarop besloot ik schrijver te worden.
Het is dus makkelijk gezegd, fiets maar door terwijl de diarree langs je benen loopt. Maar als het om het winnen van de Giro gaat, is de investering misschien de moeite waard?
Als ik de Nobelprijs zou kunnen winnen door van Brugge naar Brussel te lopen terwijl de diarree langs mijn benen loopt, zou ik dat doen? Niet graag, maar ik denk dat ik het wel van mezelf zou moeten.
Bram Vandecapelle citeert u in De Standaard: ‘Maar ik ben mij nu wel bewust van het probleem. We moeten bekijken hoe we dat in de toekomst kunnen oplossen.’
De Morgen kopte: ‘Sterke benen, zwakke maag.’ En noteerde dat er op het podium amper een glimlachje af kon en dat de fles prosecco onaangeroerd bleef. Ja, wat verwachten de mensen dan? Dat je een diarreeaanval hebt en dat je daarna vrolijk aan de prosecco gaat?
Ik vind het al heel wat dat u überhaupt nog op dat podium bent verschenen.
Het verbaasde me wel dat er sprake van was, althans volgens De Standaard, dat uw concurrenten op u hadden moeten wachten.
De Italiaan Nibali wordt geciteerd: ‘Toen ik hoorde dat Dumoulin iets voorhad, keek ik achterom. Toen ik zeker wist dat het een fysiek ongemak betrof en geen mechanische pech, vond ik het geen reden om te wachten.’
Dus als uw fiets kapot was gegaan, had hij wel op u gewacht? In de wielrennerij bestaat er kennelijk nog solidariteit. Althans op het eerste gezicht.
Ik dacht dat het motto ook daar was: redde wie zich redden kan. Maar dat ligt genuanceerder.
Als er solidariteit bestaat met de kapotte fiets van een concurrent, dan moet je ook solidair zijn met darmproblemen van de concurrent. Ik stel voor dat als een renner met een pakweg groene kaart zwaait, hij daarmee aangeeft darmproblemen te hebben en alle renners even wachten tot de darmproblemen zijn opgelost.
Op het toneel zou je dat ook moeten hebben.
Stel je voor dat Wim Opbrouck terwijl hij King Lear speelt last krijgt van darmproblemen. Dan mag hij ook even stoppen, zonder dat zijn concurrent het overneemt.
Ik hoop voor u dat de problemen worden opgelost. Dat u Nederlander bent, laat me koud, want een nationalist ben ik niet, ik hield u vanwege uw naam lange tijd voor een Belg, maar met uw darmen ben ik solidair.
Ik hoop dat uw darmen winnen. Ooit zal De Morgen over u koppen: ‘Zwakke benen maar een oersterke maag.’
Uw
Arnon Grunberg »