null Beeld

De mailbox van Arnon Grunberg: 'Een radicale keuze'

Overal stuit je op hetzelfde melancholische niets.

Arnon Grunberg

Lieve Remco Campert,

Het is 9 februari 2016. Een jaar geleden overleed mijn moeder. Waarmee ik niet wil zeggen dat je mijn moeder bent, noch dat je over een jaar dood gaat, hopelijk niet, maar het is over het algemeen beter om aan levende mensen te schrijven dan aan de doden. Al was het maar omdat de doden doorgaans zo stil zijn. Daarom moet je met brieven aan levende mensen niet te lang wachten.

Toen ik recentelijk in mijn column in de Volkskrant je naam liet vallen, bracht je vrouw Deborah, via de hoofdredacteur van de Volkskrant, mij jouw hartelijke groeten over.

Het was een kort berichtje en toch las ik het met de gedachte: misschien moet ik Remco vaker schrijven.

Wist je dat ik een tijd verliefd ben geweest op een Deborah? Niet jouw vrouw, zoveel is zeker. Ze zat bij mij in de klas op het Vossius Gymnasium. We hielden allebei veel van spijbelen, iets wat ik me nu maar nauwelijks kan voorstellen. De deadline is mijn reddingsboei.

Ook at ik in die tijd met Deborah tijdens het spijbelen veel patat. Ik eet nog maar zelden patat. Niet omdat ik gezond wil zijn, het komt er gewoon niet meer van.

Ik meen aan je wekelijkse column in de Volkskrant te zien dat het schrijven je moeite kost. Misschien vergis ik me, misschien beeld ik me van alles in en zie ik verval en dood daar waar van verval en dood geen sprake is.

Het kost me moeite me te herinneren wanneer we elkaar voor het laatst hebben gezien. Ooit waren we allebei genomineerd voor een Gouden Uil. Jij was bij de uitreiking, ik ook. Maar dat we veel met elkaar gesproken hebben, dat zou ik niet willen zeggen.

Toen je onlangs een grote literaire prijs won – ik was via via uitgenodigd voor de prijsuitreiking maar ik moest verstek laten gaan, ik laat altijd verstek gaan – overdacht ik noodgedwongen de hoogte- en dieptepunten van een literaire carrière. Niet dat die carrière zoveel beter is dan een carrière in het bedrijfsleven of de academische wereld. Overal stuit je op hetzelfde melancholische niets.

undefined

null Beeld

Onlangs werd een vriend van mij benoemd tot hoogleraar in Amsterdam. Hij had er bij mij op vriendelijke wijze op aangedrongen dat ik zijn inaugurale rede zou bijwonen maar ik moest verstek laten gaan. Zoals ik zei: ik moet vrijwel altijd verstek laten gaan. Kort daarop zag ik op Facebook dat zijn vrouw een foto van mijn vriend had geplaatst met daaronder de tekst: ‘Mijn man, de professor.’

Meer weemoed is niet nodig.

Eerst ben je ambitieus om je ouders niet teleur te stellen, daarna doe je je best voor je partner. Mijn man, de professor.

In die zin begrijp ik de schrijver wel die schreef, en ik parafraseer: ‘Wat heerlijk om een wees te zijn.’

Eerst verlos je je van je ouders, daarna van je geliefde. Maar ik ben altijd slecht geweest in het me losmaken. Sommige vriendinnen verdwijnen in de mist van het geheugen en de weemoed stribbelt niet tegen. Maar bij andere vriendinnen speelt het verlangen op als een valse hond.

Over valse honden gesproken, lang geleden dineerde ik met één van je dochters in New York. Ik kan me niet meer herinneren hoeveel dochters je hebt. Maar goed, deze beklaagde zich over haar vader.

Maak je daar niet ongerust over.

Als schrijver plant je je voort in de hoop dat je kinderen zich over je zullen beklagen. Als de twijfel wint, heb je dan nog één zekerheid: mijn kinderen beklagen zich over mij. Ik heb de literatuur niet altijd verwaarloosd.

Tenzij je natuurlijk in de kroeg zat in de tijd dat je eigenlijk aan het schrijven had moeten zijn.

Wat betekent: een radicale keuze voor de literatuur? Is dat niet een keuze tegen het humanisme, voor zover het humanisme betekent dat je vrienden zou willen zijn met de mensen. Er zit in de literatuur iets antihumanistisch, of beter gezegd, er zit in de radicale keuze voor de literatuur iets mensonvriendelijks.

Voor de schrijver die zich tot de literatuur bekent zoals een non die haar hartstocht serieus neemt zich tot God bekent, wordt de mens object.

Het woord is de vriend van de schrijver.

Zou de radicaliteit uit mijn ouders komen? Mijn zus heeft zich radicaal tot God bekend en tot een ideologie die nooit de mijne zal worden. Zijn wij stiekem opgevoed om te radicaliseren?

Ik zal je met deze vragen niet opzadelen.

Hoe gaat het met je dochters? Ik ben nooit met ze naar bed geweest dus je hoeft me niets kwalijk te nemen.

Er komt een moment dat het leven de consequentie blijkt te zijn van een radicale keuze. Er is geen weg meer terug, dat is de radicaliteit van de keuze.

Toch voelt mijn keuze meer als een noodsprong dan als een keuze.

En jij?

Is de literatuur een afgod?

Gezeten in het huis van mijn moeder kan ik alleen zeggen dat ik een afgodendienaar ben geworden.

Jij hebt een andere verhouding met de afgod, vermoed ik. Niet beter of slechter, anders. Hoeveel mensenoffers vraagt jouw afgod?

Lieve groet,

ook aan je vrouw,

Arnon

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234