De mailbox van Arnon Grunberg: 'Schliesser naast God'
Hoe minder je doet, hoe meer je de mensheid verrijkt.
Beste Eric Schliesser,
Omdat het geheugen feilbaar is, heb ik ‘Omdat ik u begeer’ erbij gepakt, en daaruit bleek dat mijn laatste brief aan jou van 3 augustus 2004 dateert. Nu sluit ik niet uit dat ik na die tijd nog weleens een briefje aan je heb geschreven, want ‘Omdat ik u begeer’, waarin een gedeelte van mijn brieven is opgenomen, houdt in het vroege voorjaar van 2007 op. En ik ben na het vroege voorjaar van 2007 doorgegaan met leven, dus allicht dat ik nog een briefje aan jou heb getypt. Maar de kans lijkt me toch vrij klein. We hadden betere dingen te doen.
Op 2 augustus 2004 citeerde ik uit één van jouw brieven aan mij: ‘Ik weet niet of ik naar jou verlang, Arnon. Ik mis wel wat we hadden.’
Zoals ik vandaag aan mijn geliefde schreef: ‘Ik vind het prettig als er om mij gevochten wordt.’ Maar ik heb er begrip voor dat jij opgehouden bent met om mij te vechten.
Nu naar de reden van dit schrijven. Mijn uitgever in ruste, Vic van de Reijt, is voor de serie Privé-domein van De Arbeiderspers bezig met een bundel die gevuld moet worden met brieven die ik vóór 1994 heb geschreven. Dat zijn er nogal wat, want vóór 1994 was de angst groot en één van de weinige dingen waarvoor ik niet bang was, was brieven schrijven. Ik heb ook jou brieven geschreven, in die tijd had je nog literaire ambities en wij herkenden iets in elkaar. Vic van de Reijt berichtte mij dat je die brieven niet wil afstaan, omdat je niet akkoord kan gaan ‘met een situatie waarin alleen zijn stem aan het woord over ons komt’.
Zijn stem, dat is mijn stem.
De argeloze lezer zou denken dat wij getrouwd zijn geweest, en dat je mij de zorg van onze kinderen niet toevertrouwt. En passant liet je Vic van de Reijt weten: ‘Marc Schaever redigeerde ‘Omdat ik u begeer’ en ik was weinig onder de indruk van zijn kwaliteiten als redacteur.’ De man heet Mark Schaevers en ik vermoed dat de klacht gelegen is in het feit dat je zelf niet aan het woord bent gekomen ‘over ons’. Je wil aan het woord komen. En dat verdien je ook. Als je iets verdient, is het dat wel: eindelijk aan het woord komen.
Zo ben je onlangs benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Ik sprak een filosoof die verbonden is aan voornoemde universiteit en die jouw inaugurele rede moest beoordelen. Die vertelde me dat hij zo onder de indruk was van die rede dat hij zich daarna bijna uit pure bewondering in de gracht had geworpen. Hij zei, als ik me niet vergis: ‘Als iets zo goed is, zo uitzonderlijk, dan wil je daarna niet meer verder leven.’
Ook zijn er mensen die zeggen: ‘Eric Schliesser is niet alleen geniaal, hij is ook erg mooi.’
Dat is waar.
Om jou recht te doen hebben De Arbeiderspers, Vic van de Reijt en ik besloten dat je zestien pagina’s in het voornoemde deeltje van Privé-domein mag vullen met foto’s van jezelf. Er komen verder geen foto’s in, maar wel foto’s van jou. Want er zijn dieren, er zijn mensen, er is Eric Schliesser en er is God. En God beelden we niet af, maar Eric Schliesser wel.
Je mag uiteraard ook foto’s van je kind en van je vrouw kwijt, of van de buren of van je ouders, we willen je recht doen. Daar gaat het om.
Mensen die jouw werk goed kennen, zeggen: ‘Hij is een groot denker, misschien wel de grootste denker van de Benelux van dit moment, maar een stilist is hij niet echt.’
En daarom, uiteraard wederom om jou recht te doen, wilden we niet jouw brieven opnemen, het leek ons juist aardig je sterke en wat onderbelichte kant te benadrukken, jouw talent voor beeld.
We wilden jou nog eens zestien pagina’s geven in het voornoemde deeltje van Privé-domein, die je kunt vullen met beeld. Dus dat je bijvoorbeeld een paar tekeningen maakt of dat je plaatjes uit de krant knipt en die kunstig en intelligent rangschikt.
Iets wat je misschien ook met je studenten zou kunnen doen. Niet meer zoveel praten, en zeker niet schrijven, maar iets met beeld doen, en dan vooral met beeld van jezelf. Want waarom zou je de geschiedenis of de filosofie bestuderen als je Eric Schliesser kunt bestuderen?
Men beweert dat jouw ware wetenschappelijke talent bestaat uit het aanvragen van subsidies.
Daarom hebben De Arbeiderspers, Vic van de Reijt en ik besloten nog eens zestien pagina’s in voornoemde bundel aan jou te geven die je mag vullen met het aanvragen van subsidies. Geld bij elkaar sprokkelen is ook een wetenschap.
Ik hoop dat je je kunt vinden in dit voorstel. Ik ben buitengewoon vereerd dat jouw foto’s en jouw subsidieaanvragen mijn bundel zullen verrijken.
Waar je ook gaat of staat, jij bent een verrijking. Voor de mensheid, voor de lezers, voor de filosofen, voor jezelf. Je hoeft niets te doen. Ik zou zelfs durven te beweren: hoe minder je doet, hoe meer je de mensheid verrijkt.
Alle goeds,
Arnon