De mythe van het homogen: hoe erfelijk is homoseksualiteit?
Seksuele voorkeur wordt deels bepaald door genen, maar je kunt aan iemands genen niet diens seksuele voorkeur aflezen. Het ‘homogen’ bestaat niet.
Een groep Europese, Australische en Amerikaanse genetici is op zoek gegaan naar de genen die bepalen of iemand voorkeur heeft voor seks met een partner van hetzelfde geslacht. Ze vonden er vijf, melden ze vandaag in vakblad Science. Maar die vijf zijn de top van een ijsberg; er zijn honderden tot duizenden genen die hier een rol spelen. En dan zijn genen nog maar een klein deel van het verhaal.
‘We weten uit eerder onderzoek dat seksuele voorkeur deels genetisch bepaald is’, zegt Karin Verweij, hoogleraar genetica aan Amsterdam UMC en een van de onderzoekers. ‘Of iemand voorkeur heeft voor seks met eigen of ander geslacht wordt voor ongeveer 30 procent bepaald door genen. Maar welke genen dat zijn, was niet bekend. We hebben nu de middelen en de data om dat uit te zoeken.’
De onderzoekers konden beschikken over de genetische data van een half miljoen mensen, die zich hadden geregistreerd bij databanken in de VS en Europa. Die mensen werd gevraagd of ze ooit seks hadden gehad met een partner van eigen geslacht. Het DNA van de mensen die hierop ja zeiden werd vergeleken met dat van de mensen die naar eigen zeggen nooit seks hadden gehad met iemand van het eigen geslacht, om te zien wat hen genetisch anders maakt.
Verweij: ‘We vonden vijf van die plekjes op hun DNA. We weten dat er veel meer moeten zijn, honderden tot duizenden plekjes, en als we nog grotere groepen mensen zouden onderzoek zouden we meer van die plekjes vinden.’
Deze vijf bepalen niet meer dan een procent van iemands seksuele voorkeur. Je kunt er onmogelijk uit aflezen of iemand homo- of heteroseksueel is. Bovendien hebben de delen van het DNA die de onderzoekers vonden niet alleen te maken met seksuele voorkeur, maar ook met andere persoonlijkheidskenmerken, zoals gevoel voor avontuur, risicogedrag en zelfs roken en cannabisgebruik. Het is een complex geheel.
Mijnenveld
De genetici beseffen dat hun publicatie in Science uiteenlopende reacties kan oproepen. Homoseksualiteit is op veel plaatsen verboden, verketterd of grond voor discriminatie. En de vraag of seksuele aard erfelijk bepaald is, speelt in die maatschappelijke spanning een rol. Zij het niet altijd dezelfde rol; de wetenschap dat seksuele voorkeur in ieder geval deels genetisch is bepaald, is voor de een reden om homo’s wettelijk te beschermen en wekt bij de ander de hoop dat ooit genezing mogelijk wordt.
Waarom wagen de onderzoekers zich in dit mijnenveld? Verweij: ‘We zijn genetici, we willen begrijpen hoe genen gedrag beïnvloeden. En de boodschap die we hier afgeven is heel genuanceerd. Seksualiteit is een complex samenspel van omgevingsfactoren en genetische eigenschappen. We kunnen dat samenspel onderzoeken, maar we kunnen op grond van genetisch onderzoek nu niet voorspellen wat de seksuele voorkeur is van een individu. Wat we zien, is een normale variatie op normaal gedrag, zoals je dat ook bij persoonlijkheidskenmerken kunt ontdekken.’
Deze nieuwe kennis maakt wel een eind aan een idee dat meer dan een halve eeuw school heeft gemaakt, het idee dat ieder mens zijn plek heeft op een rechte lijn die loopt van 100 procent hetero naar 100 procent homo. Uit de combinatie van genetische data en ingevulde vragenlijsten konden de onderzoekers opmaken dat die rechte lijn er niet is. Zo simpel is de seksuele werkelijkheid niet. ‘Dat vind ik eigenlijk een belangrijker ontdekking dan de vijf genen die we vonden’, zegt Verweij.
Ⓒ De Volkskrant