De nationale test
De meeste kennissen die ik de volgende dag tegen het lijf liep, bleken de 'De nationale test' doorstaan te hebben. Zo te zien met vrucht, want hun manier van doen verried een nieuw zelfvertrouwen, dat ze wellicht aan hun hoog I.Q. ontleenden.
Het land leek ineens met een overschot aan hoogbegaafden te kampen - je moest al naar 'Big Brother 2' kijken om die indruk enigszins ongedaan te maken. Ik voelde me hors concours, want ik had me voortijdig aan 'De nationale test' onttrokken. Daarom meenden mijn kennissen mij een meewarige blik te mogen toewerpen. Hoogbegaafden: wat heb je eraan, als het er op aankomt?
undefined
'De nationale test', een breed uitgemeten programma, een 'boeiend psychologisch en sociologisch experiment' waarmee de openbare omroep het televisieamusement op een hoger plan wil tillen, oefende van meet af aan weinig aantrekkingskracht op me uit: de begintitels zagen eruit alsof ze een gezondheidsmagazine moesten inleiden, waarin bijvoorbeeld het celweefsel van de pancreas, hopelijk door bevoegde personen, aan een nader onderzoek wordt onderworpen.
'200'
Nu ja, laat ik maar niet zeuren, want zo erg is dat nu ook weer niet. In ieder geval waren die begintitels voor mijn part veel verdraaglijker dan de eindeloze reeks I.Q.-testvragen die ik even later te verduren kreeg. Niet dat ik elke hersenbreker resoluut afwijs, maar aan de vooravond van het nieuwe schooljaar stond mijn hoofd er toch niet naar: in psychologisch opzicht kwam de eerste aflevering van 'De Nationale Test' voor mij zeer ongelegen, want als september begint, voel ik altijd de aandrang tot spijbelen. Als ik de boekentassen van mijn kinderen op de gang zie klaarstaan, nadat ze twee maanden lang uit mijn blikveld waren verdwenen, herinner ik me terstond meer van mijn schooltijd dan mij lief is. Uitgerekend in die stemming werd ik aan een programma overgeleverd dat mij aldoor aan een examen deed denken. Dat schept geen band, ook al zei Bart Peeters: 'U hoeft absoluut niet alles goed te hebben.' In die zin hebben mijn leraren wiskunde mij nooit aangemoedigd; het blijft omzien in wrok.
Bij de vraag 'Welk achterlijf past precies bij het voorste gedeelte van de zebra?' werd ik door een zenuwlach getroffen. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om af te haken, en ik nam me voor dit programma relaxed te bekijken, behaaglijk achteroverleunend als iemand die zopas de goede tijding heeft ontvangen dat hij van een knellende plicht ontslagen is.
Dat viel niet mee, want de stress van Bart Peeters en Geena Lisa sloeg op mij over. 'De Nationale Test' wordt live uitgezonden. Hoe hoogtechnologisch, vercomputerd en interactief dit programma ook mocht zijn, live houdt al sinds de Big Bang de belofte van naderend onheil in. Weldra riepen testvragen gewone vragen op, de zichtbaarheid van de opgaven liet te wensen over, en Bart Peeters moest zich zo nu en dan in het zweet zijn aanschijns ergens uit zien te kletsen, waardoor, overigens tot mijn vreugde, Jos Bosmans eventjes in hem opveerde: daardoor schemerde de goedbedoelde televisie van halverwege de jaren zestig zo nu en dan in dit bijdetijdse, reuze geavanceerde programma door.
Geena Lisa gedroeg zich op haar beurt als een stewardess die kort na het opstijgen van de boordcommandant had vernomen dat alvast één motor van de Boeing 747 was uitgevallen. Met een glimlach waaraan na afloop wel enige fysiotherapie te pas zal zijn gekomen, vroeg ze aan het contingent politiemannen dat in dit programma een bevolkingssegment als een ander moest voorstellen: 'Wat verkiezen jullie? Achter gangsters aanhollen, of deelnemen aan deze test?' Ik vergeef haar vanzelfsprekend alles.
Ook half en heel Bekende Vlamingen namen aan dit programma deel: vreemd genoeg keken de meesten na verloop van tijd alsof het nu pas tot hen doordrong dat ze aanzienlijk minder intelligent waren dan ze altijd al hadden gedacht. 'Door medicatie kan ik mijn verdriet niet eens verdrinken,' zei Sabine De Vos quasi-wanhopig. 'Mijn God, 'door medicatie!' Zou de voormalige zigeunerkoningin der omroepsters altegader een beetje ziekjes zijn?' vroeg ik me quasi-bezorgd af. Daaruit bleek zonneklaar dat ik aan nog meer afleiding toe was. Professor Lievens, een latent humorist die samen met professor Hoorens zo goed en zo kwaad als dat ging de wetenschap vertegenwoordigde, vond hardop dat deze test meer peilde naar het vermogen om stress te beheersen dan naar het I.Q. Niemand zei: 'Daar gáát ons onderwerp. Start 'Flikken' dan maar in godsnaam, en jij, Lievens, ja jìj, moet volgende week niet meer terugkomen.'
Een gezant van Planet Internet maakte op gezette tijden tussenstanden bekend, hoestte zo nu en dan iets statistiekerigs op, en hield ons op de hoogte van de respons van de kijkers. Hij had er zin in. 'Wij maken televisiegeschiedenis !' riep hij zelfs uit. En ik had wéér niets in de gaten.
Na 'Flikken' werden de goede antwoorden bekendgemaakt. Het was alsof de namen van alle inwoners van Kortrijk werden voorgelezen, maar dan saaier. Ik leefde even op toen Helmut Lotti het hoogste I.Q. (111) van alle aanwezige Bekende Vlamingen bleek te hebben - het belet hem niet met z'n zondagspak aan 'La Cucaracha' te zingen - terwijl de publieke opinie eerder in dit programma net het omgekeerde over hem had gedacht. Hij had zich dan ook opzichtig van de domme gehouden; de publieke opinie trapt daar blindelings in, terwijl zijn bankrekening bewijst dat hij toch al langer dan vandaag een faux naif is. Pieter De Crem had het hoogste I.Q. van het bevolkingssegment dat wij doorgaans de politici noemen. Hij schrok er van op, waarna hij Geena Lisa, geheel van zijn stuk, met Lisa aansprak, in de hoop dat wij zouden denken dat hij haar vóór dit programma ook al kende. Ik maakte van die gelegenheid gebruik om nog eens te lachen, ook al omdat ik vond dat ik daar inmiddels recht op had.
In de volgende aflevering van 'De nationale test' zal, ter vertroosting van de dombo's, 's lands emotionele intelligentie worden gemeten. Een soort tweedekansonderwijs voor lieden als ik. Vooruit dan maar, want wat hebben wij nog te verliezen?