De Nobelprijs voor Economie gaat naar Esther Duflo en Abhijit Banerjee: 'Je moet de armen juist wél betuttelen'
De Nobelprijs voor Eonomie gaat dit jaar naar de innovatieve economen Esther Duflo en haar man Abhijit Banerjee, samen met Harvard University econoom Michael Kremer. Ze worden gelauwerd voor hun experimentele aanpak om armoede te bestrijden op wereldschaal. In 2012 sprak Humo met Esther Duflo. Lees hier het interview.
(Verschenen in Humo 3729 op 20 februari 2012)
'Arm en kansrijk': eerste hulp voor ontwikkelingshelpers
In 2005 kregen onderzoekers Esther Duflo en Abhijit Banerjee van het Massachusetts Institute of Technology de vraag om een artikel te schrijven over het economische leven van de allerarmsten. Tot dan toe een nauwelijks bestudeerd fenomeen, want: hoe kun je spreken over een economisch leven als je minder dan 75 eurocent per dag kunt uitgeven? Een half decennium later is uit dat artikel ‘Poor Economics’ voortgevloeid (in het Nederlands verschenen als ‘Arm en kansrijk’), een internationaal gelauwerd boek dat in mitrailleurtempo feiten afvuurt op ingesleten ideeën over ontwikkelingshulp.
Een eerste idee dat eraan moet geloven, is het denkbeeld dat de allerarmsten in deze wereld honger lijden. In de praktijk blijkt dat zelfs mensen die moeten rondkomen van minder dan 75 eurocent per dag zelden honger hebben, schrijven Duflo en Banerjee. Meer nog: ‘slechts’ 40 tot 80 procent van hun budget gaat naar voedsel. Er zijn natuurlijk hongersnoden, veroorzaakt door ecologische of humanitaire rampen. En soms rapporteren arme mensen dat ze tijdelijk maaltijden moeten schrappen – ‘iets wat ze haten,’ volgens de auteurs. Maar eigenlijk zijn er genoeg calorieën voorradig voor de hele wereldbevolking. Arme mensen willen niet méér eten hebben. Gevraagd waar ze hun geld aan zouden spenderen als ze meer geld hadden, zeggen ze: lekkerder eten. En een televisie. Ter illustratie vertellen Duflo en Banerjee over hun ontmoeting met een straatarme Marokkaan.
Esther Duflo «Toen we hem ontmoetten, was onze eerste vraag: ‘Als je meer geld hebt, wat zou je dan doen?’ Hij zei: ‘Ik zou meer eten kopen.’ Maar hij had wel een tv-toestel staan. En toen vroegen we hem: ‘Waarom koop je niet gewoon meer eten, in plaats van die televisie?’ Zijn antwoord: ‘Die televisie is belangrijker, dat komt eerst.’»
HUMO Veel rijke westerlingen zouden vinden dat die man dom is: ‘De armen kiezen foute prioriteiten.’
Duflo «Of ze zouden hem impulsief vinden. Maar hij wás helemaal niet impulsief, want hij had die tv niet op krediet gekocht. Hij had daar lang voor moeten sparen. Het was een bewuste aankoop die hem veel moeite had gekost – met andere woorden: een échte economische keuze. Is dat dan dom? Sowieso vind ik het vreemd dat een buitenstaander zegt dat iets stom is als iemand iets verkiest boven iets anders.»
HUMO Het is een vorm van paternalisme die nochtans vaak voorkomt, schrijft u.
Duflo «Als het over de armen gaat, hebben wij in het Westen een grote neiging om paternalistisch te zijn: ‘Waarom kies je geen eten in plaats van televisie, want daar zul je sterker van worden!’ Zonder na te denken over het leven dat die mensen leiden. Het zou ons nochtans niet zoveel moeite kosten om ons in hun situatie te verplaatsen, en ons te realiseren dat het leven in zo’n dorp saai kan zijn. Die man kan geen citytripje boeken als hij zich verveelt, zoals wij. »Plus: je leeft niet om fysiek fit te zijn. Je leeft om zin aan je leven te geven. Wij vinden snel dat armen een soort machines zijn – mechanische dingen die we genoeg moeten voeden, en dan komt het wel goed. We doen dat misschien niet bewust, maar dat idee is er wel.»
HUMO Het helpt als je nog nooit een arme hebt ontmoet.
Duflo «Juist. Een ander soort paternalisme is: denken dat de armen niet met belangrijke dingen bezig zijn. Ze wéten toch dat proper water belangrijk is? Waarom koken ze hun water dan niet voor ze het drinken? En waarom sparen ze niet voor hun pensioen? Het idee daarachter is dat armen niet gedisciplineerd zijn, en dat wij veel beter gedisciplineerd zijn. Fout! Wij zijn níét beter in staat om onszelf te controleren. Wij leven gewoon in een systeem dat ons sterk controleert. Veel kleine beslissingen die arme mensen elke dag moeten nemen, worden voor ons genomen. Automatisch. Wij moeten er niet aan denken om ons water te koken, want het komt proper uit de leiding. Wij moeten niet sparen voor ons pensioen, want we hebben sociale zekerheid.
»Je moet je eens afvragen: zou ik beter zijn in arm zijn dan de meeste armen? De kans is groot van niet. Ikzelf ben bijvoorbeeld niet zo’n held in stiptheid: ik heb de neiging om praktische beslissingen voor me uit te schuiven. Mijn werkgever, het Massachusetts Institute of Technology, biedt gratis griepspuiten aan. De vaccinatie vindt plaats op het werk, op een paar meter van mijn bureau. Ik krijg meerdere herinneringsmails over die griepspuit. Ik ben niet bang van naalden. En tóch is het er vorig jaar niet van gekomen. Ik heb daarna trouwens griep gekregen (lacht). Geen pretje. Ik dacht: ‘Dat is nu mijn verdiende loon. Ik ben beroepshalve altijd tegen mensen aan het zeggen dat vaccins levensbelangrijk zijn, en dan sla ik het zelf over.’
»Ik ben ervan overtuigd: wij maken minder fouten dan de armen omdat er geen ruimte is om ze te maken. En daardoor krijgen we meer mentale ruimte om over echt belangrijke dingen na te denken. Zoals: wat moeten mijn kinderen later bereiken? In plaats van: heb ik het drinkwater vandaag al gekookt?»
HUMO U stelt dat het soms een goed idee is om arme mensen te belonen om pakweg hun kinderen te laten vaccineren: wat geld, of een portie linzen. Dat is geen populair standpunt.
Duflo «Niet ter rechterzijde, en evenmin ter linkerzijde. Rechtse ideologen vinden dat je mensen niet moet betuttelen. Ik denk dat dat totaal fout is. Mensen die zeggen dat we de armen maar met rust moeten laten, gaan voorbij aan de controlerende setting waarin wij leven. We hebben daar veel baat bij, en het zou fout zijn om de armen dat te ontzeggen. Bij ngo’s vinden ze dan weer dat je mensen niet mag omkopen: je moet ze opvoeden tot ze vanzelf het licht zien. Nochtans blijkt op het terrein dat een portie linzen of een kleine som geld meer effect heeft. En het valt per vaccinatie ook goedkoper uit dan klassieke informatiecampagnes. »Het zijn allebei ideologische argumenten die weinig steek houden. Door iemand geld te geven, neem je zijn vrije wil niet af, hè. Als iemand écht niet gevaccineerd wil worden, zal hij dat ook niet voor een paar eurocent doen. Maar het kan wél een grote hulp zijn voor iemand die sowieso zijn kinderen wil laten vaccineren. Mensen vinden het niet leuk om naar de kliniek te gaan of om aan te schuiven. Ze daarvoor belonen maakt het hen makkelijker om de juiste keuze te maken.»
HUMO Het paternalisme tegenover armen is misschien het grootst op het vlak van seksualiteit. De hivepidemie wordt gemakshalve toegeschreven aan een gebrek aan seksuele zelfbeheersing bij armen. Onterecht, schrijven jullie.
Duflo «Jongeren – ook extreem arme en ongeschoolde jongeren – nemen zorgvuldige beslissingen over hun seksualiteit. Je moet wel tot die vaststelling komen als je de feiten bestudeert. Keniaanse meisjes krijgen vaak hiv omdat ze seks hebben met oudere mannen. Waarom? Omdat ze in die oudere mannen een partner zien die met hen kan trouwen. Als je als meisje afstudeert en het duurt te lang voor je een partner vindt, riskeer je om te eindigen als een oude vrijster en het huisslaafje van de hele familie.»
HUMO Die vaststelling lijkt erg op wat de socioloog Elijah Anderson schrijft over families in de Amerikaanse getto’s: zwanger worden is voor Amerikaanse zwarte tieners een rationele keuze, zegt hij. Het is de makkelijkste manier om financieel onafhankelijk te worden van hun ouders.
Duflo «Er zijn ongetwijfeld wel meer gelijkenissen tussen armoede in de VS en in ontwikkelingslanden. Er is ook een groot verschil: armoede in de VS brengt een veel groter sociaal stigma met zich mee, de armen zijn er veel meer uitgesloten van de bredere maatschappij. Je hoort vaak dat armen in India er niet aan kunnen doen dat ze arm zijn: ze zijn nu eenmaal in een arm land geboren. Maar als je arm bent in de VS, gaan velen ervan uit dat je arm bent omdat je lui bent. Of dom. Ze zien de relatie tussen armoede en tienerzwangerschappen en ze redeneren: ‘Jij bent arm omdat je niet snapt dat het een slecht idee is om als tiener zwanger te worden.’»
HUMO In India is het makkelijker voor een arme om vooruit te raken in het leven, denkt u?
Duflo «Ze worden in ieder geval minder gestigmatiseerd.»
undefined
'Meer dan de helft van de extreem arme mensen heeft een soort handeltje, maar die onderneming kan niet groeien, want je stoot snel op een gebrek aan kapitaal'
Loterijbriefje
HUMO Eén reden waarom het arme mensen ontbreekt aan mentale ruimte om de juiste beslissingen te nemen, zou weleens depressie kunnen zijn, zegt u in het boek.
Duflo «Ja. De laatste tien jaar sluipen inzichten uit de psychologie steeds meer de economische wetenschappen binnen, en dus ook de ontwikkelingseconomie. We begrijpen steeds beter de psychologie van armoede. Depressie ís een probleem bij arme mensen. Als je ze vraagt hoe ze hun leven ervaren, blijkt dat ze meer kans lopen op depressies, wat niet onlogisch is. De stress die armen voortdurend voelen, zou bovendien ook invloed op hun hersenen kunnen hebben. Mensen die gestrest zijn, produceren meer cortisol, en dat heeft gevolgen voor het functioneren van ons brein. Het maakt het moeilijker om beslissingen te nemen.»
HUMO Dat klinkt logisch. En toch hoor je nog ergerlijk vaak dat mensen in Afrika niks hebben, maar dat ze wel gelukkiger zijn dan wij, verwende westerlingen.
Duflo «Dat blijkt niet waar te zijn. Er zijn natuurlijk ook gelukkige mensen in arme landen. Maar statistisch gezien zijn de extreem armen ongelukkiger dan wij.»
HUMO Uit jullie boek komen armen naar voren als een bijwijlen apathische bevolkingsgroep.
Duflo «Dat zie je verkeerd. We zeggen niet dat ze te tam zijn om hun leven te veranderen. Wat we zeggen is: in veel gevallen zijn er significante drempels die voor hen moeilijk te overwinnen zijn. Meer dan de helft van de extreem arme mensen heeft een soort handeltje. Ze bewerken een lapje grond, of ze hebben een winkeltje. In India zie je veel vrouwen die sari’s kopen en verkopen. Je hangt enkele planken aan de muur en je bent vertrokken. Maar zo’n onderneming kan niet groeien, want je stoot snel op een gebrek aan kapitaal. Het zou veel winstgevender zijn om zélf sari’s te maken, maar daar moet je machines voor hebben. En dat is een onoverkomelijke drempel, want niemand gaat ze geld lenen om een naaimachine te kopen. »Zolang je aan de foute kant van die drempel zit – je kunt wel goederen kopen en doorverkopen, maar je kunt ze niet zelf produceren – raak je er niet over. Mensen zijn niet achterlijk, hè: ze zien die drempels zelf ook wel. Maar waarom zou je proberen om over die drempel te springen als je weet dat het toch niet zal lukken? Wie zeer getalenteerd is of veel geluk heeft, raakt er wel over, maar voor de meerderheid van de armen is dat geen realistisch scenario. Je kunt ze leren om hun onderneming iets beter te runnen, maar zo creëer je nog geen nieuwe klasse van welgestelde ondernemers. En dat beseffen ze maar al te goed.»
HUMO Arme mensen zijn soms realistischer dan hulpverleners?
Duflo «Soms wel, ja. Het is in sommige kringen populair om dingen te zeggen als: ‘Er zijn één miljard entrepreneurs in de wereld.’ Maar dat zullen nooit grote ondernemers worden. En als je die één miljard arme ‘entrepreneurs’ vraagt wat ze voor hun kinderen wensen, zeggen ze: ‘Ambtenaar worden.’ Bij ons, waar mensen meer keuze hebben, is ongeveer 12 procent van de werkende bevolking zelfstandige. Dat is véél minder dan de 50 procent zelfstandigen bij de extreem armen.»
HUMO Ze zien volgens u ook drempels die niet bestaan, in het onderwijs, met name.
Duflo «Dat is helaas een realiteit. Volgens arme mensen loont onderwijs alleen voor kinderen die een diploma kunnen halen, want met een diploma kun je een staatsexamen afleggen en ambtenaar worden. Daardoor vestigen ze al hun hoop op het slimste kind van het gezin: hun loterijbriefje. De andere kinderen hoeven niet zo nodig naar school, want die zullen de eindstreep toch niet halen. Het is een bijna darwinistisch idee, en het klopt ook niet. Uit alle onderzoeken blijkt dat elk jaar onderwijs dat je volgt even waardevol is, dus ook die eerste jaren. Arme mensen zouden beter ál hun kinderen een paar jaar naar school sturen, in plaats van te proberen om één kind naar de meet te loodsen.
»Anderen sturen hun kinderen naar school terwijl ze denken: ‘Veel zal het niet opbrengen.’ Jammer, want dan gaat dat kind dat zelf ook denken. En de leraars ook. Zo creeer je een systeem waarin leraars tegen kinderen zeggen: ‘De meerderheid die hier zit, zal er niks aan hebben.’ Ze denken dat het hun taak is om een elite te vormen, en dat ze de rest van de kinderen naar huis moeten sturen.»
HUMO Overheden proberen wereldwijd om zoveel mogelijk kinderen in de school te krijgen, waar die dan te horen krijgen dat ze wellicht toch nooit de meet halen?
Duflo «Het is niet zo karikaturaal, maar helaas komt het dicht in de buurt.»
HUMO Wordt u daar niet gek van?
Duflo «Inderdaad, omdat ik weet dat het niet zo verschrikkelijk moeilijk is om een kind te leren lezen. Projecten in India bewijzen dat je vrijwel elk kind kunt leren lezen, op voorwaarde dat je de leraar als opdracht geeft: ‘Zorg dat iedereen in je klas kan lezen.’ Maar dat gebeurt niet, waardoor maar de helft van de schoolgaande kinderen in ontwikkelingslanden kan lezen. En het verbetert er niet op, integendeel.»
HUMO Ligt dat aan de centrale overheden, die een veel te ambitieus leerplan opstellen?
Duflo «Ja. Ik kén die kerels die de leerplannen opstellen – zeker in India. Als je ze programma’s toont waardoor alle kinderen in een school zouden kunnen lezen, dan zeggen ze: ‘Jaja, maar dan kennen ze het leerplan niet!’ Wie maalt er om het leerplan? Ze hebben dan tenminste iets geleerd! Maar voor die bureaucraten is dat onbelangrijk. Het zijn zelf goed opgeleide mensen, maar ze hebben een zeer rigide visie: het is het hele leerplan, of niets.
»Hetzelfde geldt voor verpleegsters: als je de richtlijnen van de Indiase ambtenarij moet geloven, moeten plattelandsverpleegsters ’s ochtends om acht uur de baan op om in de verzengende hitte tot zes uur ’s avonds huisbezoeken af te leggen. Dat is onhaalbaar. Niet verwonderlijk dat daar een gigantisch probleem is met de motivatie en het absenteïsme van verpleegsters. Hoe zou je zelf zijn?»
Iedereen zombie
Het rijke Westen ontwaakte omstreeks 2008 ruw uit de droom dat mensen economische beslissingen nemen op basis van rationele argumenten en kille berekening. Het uiteenspatten van de zeepbel toonde aan dat mensen – zelfs zelfverklaarde financiële genieën – niet altijd rationeel handelden. Integendeel: meestal laten ze zich meedrijven op een stroom van irrationele sentimenten die ze van anderen kopiëren. In hun boek schrijven Duflo en Banerjee dat ontwikkelingseconomen tot dezelfde conclusies komen. Jarenlang gingen economen uit van het model van het efficiënte huishouden: elk gezin is een minionderneming die het hoogste rendement nastreeft. Dat idee is een onhoudbare fictie, blijkt in het boek. Onderzoek in Kenia toonde aan dat mannen in landbouwersgezinnen systematisch 20 procent meer meststoffen opeisen. Niet omdat ze rendabeler boeren dan hun vrouw, wel omdat ze man zijn en dus recht hebben op meer meststoffen.
Duflo «Mensen denken helemaal niet graag na. Ze werken het liefst met vertrouwde vuistregels en vage maatschappelijke contracten. Dat die regels elkaar soms tegenspreken, niet consequent zijn of compleet onrendabel zijn: who cares?»
HUMO ’t Is geen verheffend beeld: alsof mensen zombies zijn die door het leven strompelen, gedreven door instincten.
Duflo (lacht) «Dat zou niet eens zo’n groot probleem zijn, als je ongeveer in de juiste richting zou strompelen. Dan kan je die weinige energie die je hebt gebruiken om na te denken over interessante dingen. Helaas is het voor arme mensen omgekeerd: zij moeten die weinige energie die ze hebben aanwenden om grote vergissingen te vermijden.»
HUMO Jullie beweren erg optimistisch te zijn, maar als je alle drempels oplijst waartegen arme mensen aanbotsen, lijkt het erg moeilijk om optimistisch te zijn.
Duflo «Zo zien wij het niet. Als je een blokkering ziet, zie je ook hoeveel er te winnen is met kleine aanpassingen. Als het alleen pessimisme is dat mensen van vooruitgang weerhoudt, kan elk project dat de mentaliteit een beetje kan veranderen, grote impact hebben.
»Wij hebben net een paper geschreven die in Science zal verschijnen, waarin we dat aantonen. Als mensen nooit een vrouwelijk rolmodel hebben gezien, denken ze dat er een aanzienlijke kloof gaapt tussen wat hun zonen kunnen bereiken, en wat voor hun dochters het hoogst haalbare is. Maar als ze een vrouwelijke dorpsleider hebben meegemaakt, verdwijnt dat vooroordeel. Dan denken ze sneller: ‘Misschien moet mijn dochter ook maar een carrière nastreven, in plaats van huissloof te worden voor haar schoonfamilie.’ En sturen ze hun dochters naar school. De scholingskloof tussen jongens en meisjes verdwijnt opeens! Dankzij de ouders, en de kinderen zélf. Gewoon door een rolmodel aan te bieden.
»Als je goed kijkt naar de lokale situatie en duidelijk zegt wat je wilt bereiken, kun je projecten die hopeloos lijken toch doen slagen.»
HUMO Dat gaat in tegen uw eigen idee dat mensen het liefst níét al te gedetailleerd naar dingen kijken.
Duflo «Dat is waar, maar aan de andere kant blijkt het verschil tussen een aanpak die wel werkt en een aanpak die niet werkt, vaak klein te zijn. Het pessimisme in ontwikkelingswerk komt vaak vanuit het idee dat de cultuur in het betrokken land te diep zit: ‘Ze geloven in het kwade oog: hen overtuigen van het nut van vaccinaties is toch hopeloos.’ Of: ‘Dit land is door en door corrupt, niks aan te doen.’ Dat komt dan door de kolonisatie van honderd jaar geleden, en daar kunnen we vandaag niks aan doen. Er zit veel determinisme in de courante denkbeelden over ontwikkelingswerk: alsof je helemaal niks kunt beginnen. Wat is de boodschap dan? ‘Pech, je bent geboren in een arm land, wen er maar aan?’ Daar geloof ik niet in.
»Als schoolsystemen niet werken, komt dat niet omdat er een complot van de bezittende klasse tegen de armen bestaat. Scholen werken niet omdat ze er op de verkeerde dingen de nadruk leggen. Je kunt die nadruk verleggen, en als je erin slaagt om dat op één plek te veranderen, zie je al verbetering optreden. Dat betekent dat je dat ook systematisch kunt doen, en wellicht op grote schaal. Een aantal dingen werkt nu niet goed zonder dat daar een goede reden voor is. Als je het probleem kunt identificeren, kun je het fiksen. Klaar. Het is niet glamoureus, maar het werkt wel.»
HUMO Kunt u een voorbeeld geven van een initiatief dat werkt?
Duflo «In Brazilië bleek dat ongeveer 11 procent van de stemmen van armen niet werd geteld omdat het stemsysteem zo ingewikkeld was. Maar dat kun je oplossen, en dat is ook gebeurd. Die stemmen tellen nu wel mee.»
HUMO Een cynicus zou zeggen: dat systeem is juist zo ingewikkeld om te beletten dat de stemmen van de armen zouden meetellen.
Duflo «Dan zou die cynicus in dit geval ongelijk hebben! Want toen men het had ontdekt, heeft men het veranderd.»
HUMO Waarom zou de elite dat veranderen, als het systeem duidelijk in hun voordeel is?
Duflo «Dat is het idee dat er een complot van de bezittende klasse of het systeem tegen arme mensen is. Dat is níét zo. Dat beeld hebben veel mensen – ook journalisten en collega’s – en in sommige gevallen klopt het ongetwijfeld. Maar in de praktijk blijkt dat er veel ruimte is voor de verbetering van de toestand van de armen. »Ik zal nog een voorbeeld geven. In Brazilië organiseert de overheid ook loterijen om te beslissen welke steden hun boekhouding moeten laten controleren. In steden die gecontroleerd worden, verliezen corrupte politici achteraf vaker hun zetel. Niet-corrupte politici worden vaker herverkozen. Dat systeem wérkt dus.»
HUMO Het is zonder twijfel één van de opmerkelijkste conclusies in jullie boek: zelfs een schijndemocratie krijgt na verloop van tijd de kenmerken van een echte democratie.
Duflo «En dat geeft toch aanleiding tot pragmatisch optimisme? Niet het optimisme van: binnen vijftien jaar helpen we de armoede overal de wereld uit. Maar wel: we kunnen dingen écht verbeteren. Oplossingen bestaan, en niemand zal je verhinderen om die door te voeren.»
Geven en vergeten
Nog iets wat opvalt na lectuur van het boek: hoe weinig we ons afvragen of het geld dat we overschrijven naar hulporganisaties, ook nuttig wordt aangewend. De vraag hoeveel procent van dat geld er uiteindelijk in Afrika of Azië belandt, houdt ons wél bezig.
Duflo «Daar focussen veel mensen zich op. Maar de hamvraag is: wordt het geld uitgegeven aan projecten die iets uithalen? Veel mensen schijnen geen resultaten te eisen in ruil voor het geld dat ze aan verre landen geven, anders dan voor hun belastinggeld. Dat komt natuurlijk omdat extreme armoede zo ver weg is voor westerlingen. We zijn daar niet vertrouwd mee. Veel mensen denken: ‘Ik geef wat geld, en ik vergeet het.’»
HUMO Mensen geven geld om hun geweten te sussen, niet om armoede op te lossen?
Duflo «Daar lijkt het op, mogelijk omdat ze vooral geld geven aan goede doelen waar een sterke overtuiging uit spreekt: zó moeten we armoede oplossen. Daar is duidelijk een grote vraag naar, want er zijn véél arme mensen, en het is makkelijk om ontmoedigd te raken door die enorme aantallen. Dus we willen ons geld vooral geven aan organisaties die duidelijk zeggen dat ze weten hoe ze dat zullen oplossen. Schenkers ervaren dat als bevrijdend.»
HUMO Zegt u daarmee ook dat ngo’s de armoede te simplistisch voorstellen in hun fondsenwerving?
Duflo «Ngo’s dragen een deel van de verantwoordelijkheid, maar ze moeten natuurlijk in een bestaand systeem opereren. Uit onderzoek blijkt dat mensen sneller geld geven aan één individu dan aan een groep mensen. Het verhaal van een meisje dat in armoede leeft, levert dubbel zoveel geld op als een beschrijving van een regio met miljoenen inwoners die het slachtoffer worden van een natuurramp. Ngo’s weten dat ook, dus werven ze fondsen met dat soort boodschappen: ‘Dit meisje heeft honger, geef haar 20 euro en de honger is weg.’
»Wij academici hebben de luxe dat we ons kunnen afvragen: hoe komt dat? En: hoe kunnen we dat tegengaan? Kunnen we een boodschap formuleren die mensen niet ontmoedigt, maar die het probleem ook niet versimpelt?»
HUMO Wat ik me altijd afvraag bij armoedebestrijding en ontwikkelingshulp: er zijn zovéél ngo’s, is dat efficiënt?
Duflo «Ik weet niet of die versnippering per se een probleem hoeft te zijn. Dat wordt het wel wanneer elk van die microngo’tjes zich opsluit in zeer nauwe ideologische overtuigingen. En vooral: ze willen te vaak iets nieuws doen. Als al die ngo’s nu dingen zouden doen waarvan is aangetoond dat ze wérken, dan zou ik het niet zo erg vinden. Maar iedereen wil altijd weer het wiel uitvinden. Zo verspil je middelen.»
HUMO Ik meende in uw boek enige kritiek te lezen op de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties, die armoede tegen 2015 uit de wereld willen helpen.
Duflo «In het algemeen vind ik de millenniumdoelstellingen geen slechte oefening. Zo denken we eens na over: wat vinden we nu een waardevol leven, en in hoeverre slagen de verschillende landen erin om zo’n leven aan te bieden? Als ik al kritiek moet formuleren: misschien zijn die doelstellingen te gedetailleerd. En misschien was de streefdatum 2015 te ambitieus, omdat je daardoor bijna incalculeert dat je dat niet zult halen.»
HUMO Veel doelstellingen zijn misschien ook mechanisch opgesteld: mensen moeten gezond zijn, naar school gaan en genoeg eten hebben. Maar als ze nog altijd maar 75 eurocent per dag verdienen, zijn ze dan zoveel beter af, denkt u?
Duflo «Ja. Armoede gaat niet alleen over geld. Het gaat over geletterd zijn, gezond zijn, genoeg te eten hebben. En stel dat iets gebeurt – een macroeconomische schok waardoor het opeens veel beter gaat met een arm land, dat de trein op een bepaald moment het station verlaat – dan zullen de armen meer kans hebben om mee op de trein te zitten als ze gezond en geletterd zijn.»
HUMO Slotvraag: hebt u een idee waarom we geen deuk in de westerse armoedecijfers krijgen, ondanks onze verwoede pogingen? In België spreken we over generatiearmen. Zoals in: ‘Ook de volgende generatie zal arm zijn.’
Duflo «Omdat we niet hard genoeg proberen daar iets aan te doen. In de VS en GrootBrittannië neemt de ongelijkheid hand over hand toe. Je kunt zoveel economische groei realiseren als je wil, als de opbrengst van die groei alleen naar de één procent rijksten gaat, dan heeft niemand er wat aan. Ik vrees dat dat op dit moment een groot probleem is in het Westen.» Raf Weverbergh
Esther Duflo en Abhijit Banerjee, ‘Arm en kansrijk’, uitgeverij Nieuw Amsterdam.