De oudste snoeperverkoper van het land stopt ermee
In onze reeks '70 Plussers over hun job' kon je enkele maanden geleden een interview lezen met de oudste snoepverkoper van het land: Flor Van Den Eede, van 'De Zoete Inval' in Brasschaat. Vorige week is Flor gevallen en sindsdien is de winkel niet meer open geweest. Vandaag en morgen houden familielieden uitverkoop en dan sluit de winkel voorgoed.
Terwijl er in het debat over de vergrijzing met doemscenario's geschermd wordt, en economen roepen dat we met z'n allen veel langer zullen moeten werken, zocht Humo enkele kranige oma's en opa's op. Zeventigplussers die er zélf voor kiezen om te blijven werken tot ze erbij neervallen.
'Dit is mijn levenswerk, ik laat het niet zomaar van me afnemen'
undefined
Florentinus Van den Eede, 90 jaar
Uitbater van snoepwinkel De Zoete Inval in Brasschaat
Florentinus Van den Eede «Iedereen in Brasschaat kent mij als 'Flor van de bollenwinkel'. Ik sta al 68 jaar in de winkel, sinds 1944. Drie weken geleden ben ik negentig geworden, en ik ben nog altijd zes dagen op zeven open. Tegenwoordig hobbel ik wel rond op krukken: mijn benen kunnen niet meer zo goed mee, van een heel leven rechtop te staan. 's Morgens tussen zeven en acht uur komt een thuisverpleegster windsels rond mijn benen draaien, vervolgens spring ik in mijn broek en doe de winkel open.
»Mijn ouders zijn in 1924 met de winkel In den Zoeten Inval begonnen – ik was toen twee jaar. Het snoep dat we verkochten vind je nu bijna niet meer: muntbollen, pepernoten en zoethout, en van die goeie dikke spekken. Borstbollen en babelutten. Vijftien verschillende soorten drop. Lievevrouwkes waren ook erg populair, en klompjes met anijssmaak.
»We waren de eerste winkel in Brasschaat die roomijs maakte. Koelkasten bestonden nog niet, we gingen grote blokken ijs halen in de ijskelder van Merksem, met paard en kar. Als het warm was, waren die ijsblokken al de helft kleiner als we er hier mee arriveerden. Daar draaide mijn vader dan roomijs mee, heel zwaar werk was dat.
»Mijn vader is gestorven in 1942, niet als soldaat, maar door een trap van een paard. Mijn moeder heeft de winkel toen op mijn naam gezet in de hoop dat de Duitsers mij niet zouden opvorderen tijdens de oorlog. Dat is mislukt, want op een dag zijn ze mij toch komen halen en hebben ze mij in het concentratiekamp van Dachau gestopt. Ik vraag mij nog altijd af waarom. Twee maanden later was de oorlog afgelopen en zijn we uit het kamp bevrijd. In de maanden die ik destijds in Dachau doorbracht heb ik het nu nog altijd lastig. Ik lees dan niet eens de mopjes van de scheurkalender.
»Na de oorlog ben ik voortgegaan met de snoepwinkel. Ik ben nooit in mijn leven met vakantie geweest, ik was altijd open, zeven dagen op zeven. Vroeger bleef ik 's avonds tot elf uur open. Er waren nog niet zo veel café's, de mensen gingen minder uit, maar ze kwamen eens langs bij Flor. Soms kwamen klanten hier zelfs in pyjama binnen. Tegenwoordig sluit ik wel om zes uur en ben ik 's zondags dicht.
»Ik ben nog niet van plan om ermee te stoppen, want anders zit ik toch maar alleen thuis. Ik heb graag mensen rond mij. En iémand moet toch nog snoep van goeie kwaliteit verkopen in plaats van die rommel van Haribo. Ik koop mijn waar bij een fabrikant die nog op de ouderwetse manier werkt. Goeie neuzen bijvoorbeeld, die kan je nergens in de supermarkten krijgen. En de snoepjes in mijn glazen bokalen zijn geen flauwe rubber, maar echte Arabische gom, gemaakt van het sap van de bomen in Mali en Soedan.
»Ik ben gelukkig nog scherp van geest. Ik reken alles nog uit zonder rekenmachine en ik doe al mijn bestellingen nog zelf. Alleen gezichten, daar ben ik niet zo goed in. Ik herken de mensen aan hun stem, en dan informeer ik naar zoon, dochter of lief.
»Zelf ben ik niet zo'n snoeper. Ik ben tussen het snoep geboren, maar waarschijnlijk mocht ik er als kind van mijn moeder niet aanzitten. Ik eet alleen af en toe een pralientje met hazelnootcrème. Eigenlijk eet ik veel liever fruit. Ik pers elke ochtend een pompelmoes, een appelsien, een kiwi en een citroen. Dat sap giet ik bij elkaar in een grote beker en drink ik op. Vandaar dat ik nog altijd geen rimpels heb, ziet ge.»
undefined