BOEK★★½☆☆
De plot en dialogen van Amélie Nothombs ‘Luchtschepen’ lijken tussen de soep en de patatten verzonnen
Een studente geeft bijles aan een dyslectische jongen en leert hem de geneugten van de literatuur kennen. Enkele van de grootste monumenten van de literatuurgeschiedenis passeren de revue, maar worden niet echt in de diepte onderzocht. Voor een lofzang op de kracht van literatuur is dat op zijn zachtst gezegd merkwaardig, want uit de teksten van Homerus, Stendhal en Kafka haalt een schrijver toch inspiratie voor een paar honderd pagina’s? Amélie Nothomb heeft in het verleden al vaak genoeg bewezen dat ze geweldig goed kan schrijven en vertoont zowel qua persoonlijkheid als qua schrijfstijl alle kenmerken van een extravagant genie, maar in haar oeuvre van intussen twee dozijn boeken komt dat niet altijd tot uiting. Ook in ‘Luchtschepen’ vindt u, naast intrigerende inzichten, geregeld gekunstelde dialogen en passages die eerder bedoeld lijken om lezen te promoten bij tieners. Zowel de plot als de dialogen lijken tussen de soep en de patatten verzonnen en in één langgerekte gedachtestroom neergepend. Het zorgt wel voor een vlotte leeservaring, maar na verloop van tijd gaat u zich toch afvragen of hier niet méér had kunnen gebeuren. Dat gevoel wordt nog versterkt doordat de grote finale een abrupte twist bevat die het hele verhaal zonder grondige opbouw afsluit. Wat voor boek had dit kunnen zijn met wat meer tijd en zorg?