null Beeld

7 jaar geleden

De slachtoffers over de aanslagen van 22 maart: ‘Ik zat als enige overeind in een grote plas bloed tussen het puin en de doden’

Vandaag is het exact zeven jaar geleden dat de aanslagen op de luchthaven van Zaventem plaatsvonden. Humo sprak doorheen de jaren met verschillende mensen die getroffen werden door het noodlot in de vorm van een bom. Zij vertellen hoe 22 maart 2016 hun leven voorgoed veranderde.

Redactie

Nidhi Chaphekar: ‘Ik werd misselijk bij het aanzicht van de menselijke resten om me heen’

De Indiase stewardess Nidhi Chaphekar werd het iconische gezicht van de aanslagen in Brussel. De hele wereld leerde het verdriet van België kennen via haar foto: een bebloed masker van ontzetting, weggeblazen waardigheid, één pump aan een onklaar gemaakt been. Op die noodlottige dinsdag was ze in Zaventem voor haar laatste vlucht naar New York, maar haar eindbestemming werd het Antwerpse Sint-Augustinusziekenhuis, waar ze wekenlang tussen leven en dood zweefde. Een fragment uit haar boek ‘Herboren’.

We namen de bus en kwamen aan bij de luchthaven om 7.55 uur. Ik haastte me naar de tweede verdieping. Ik droeg drie tassen, Amit liep achter me. Op de tweede verdieping hadden we amper een paar passen gezet toen er plots een hevige explosie plaatsvond enkele meters bij ons vandaan. Het gebeurde vlak voor onze neus, aan de zijkant van de balie waar we naartoe liepen. Ik zag ineens overal stof dwarrelen en er vielen pluizige, papierachtige stukjes naar beneden, alsof er zonet vuurwerk was ontploft.

Ik vroeg me luidop af waarom er nergens vuur te zien was. Wat kon de oorzaak dan zijn? De tijd leek even stil te staan. Er hing niet echt veel rook en terwijl we nog stonden te praten, een paar seconden na die eerste knal, begonnen mensen te gillen en naar rechts te lopen, in de richting van de uitgang. Er brak paniek uit en overal om ons heen weerklonk het angstige geschreeuw van mensen.

Plotseling hoorde ik de luide stem van een man, amper een paar stappen bij me vandaan. Hij riep iets, misschien een smeekbede tot zijn god, en ik dacht: dit is het einde.

Ik riep naar Amit: ‘Lopen!’

Ik dacht dat we doorzeefd zouden worden met kogels. Ik zag alleen een beetje vrije ruimte aan mijn linkerkant, dus ik dook naar links. Wanneer ik voel dat er onraad dreigt, heb ik de gewoonte om automatisch ‘Jai Mata Di’ (‘Gegroet, Moeder Godin,’ red.) te zeggen, en op dat moment zei mijn hart het luid en duidelijk.

Toen hoorde ik opnieuw een luide knal en ik zag een vuurbol: er was een tweede bom ontploft. De impact was zo groot dat ik naar het uiteinde van de muur werd geslingerd; ik vloog door de lucht als een voetbal. Ik dacht even dat ik zou smelten door de enorme hitte. Ik vermoed dat ik zo’n vier tot zes meter door de lucht was geworpen, op mijn voeten was geland en dan op mijn rug was gevallen. Terwijl ik neerkwam, zei ik tegen mezelf: ‘O nee! Het was een bom!’

Nidhi Chaphekar Beeld
Nidhi Chaphekar

Daarna was ik een tijdje bewusteloos. In mijn achterhoofd hoorde ik een stemmetje, dat me aanmaande om wakker te worden en op te staan. Ik was in shock, maar het stemmetje bleef herhalen: Nidhi, sta op, word wakker, je moet het thuisfront laten weten dat alles oké is. Je kinderen hebben examens, het nieuws zal hen razendsnel bereiken. Hoe moeten zij weten dat alles oké is? Sta op, voor je kinderen!

Toen opende ik mijn ogen, maar ik kon niets zien door alle rook. Ik wilde opstaan, maar wat als er zich nog ergens terroristen schuilhielden? Wat als mijn bewegingen zouden verraden dat ik nog leefde? Ik sloot mijn ogen opnieuw en deed alsof ik dood was, maar nog geen seconde later dacht ik: wat als er zo meteen nog een bom ontploft, misschien nog krachtiger dan de vorige? Hoe moet ik dat overleven? Ik besloot op te staan en andere mensen te helpen om zo snel mogelijk weg te komen van deze plek.

Dat was het moment waarop ik besefte dat ik geen gevoel meer had in mijn benen; het was alsof ze niet langer vastzaten aan mijn lichaam. Ik voelde zelfs geen pijn. Ik vroeg me af: is het omdat ik mijn benen kwijt ben dat ik ze niet meer kan voelen? Ik keek om me heen en zag een man in een plas bloed liggen. Ik dacht dat hij dood was.

Ik raapte al mijn moed bij elkaar om te kijken of mijn benen er nog waren. Oef, gelukkig wel! Maar er staken op verschillende plekken stukken metaal doorheen en het leek wel alsof iemand het vlees eruit had geschept. Ik zag ook een groot stuk glas uit mijn voet steken. Mijn benen bloedden verschrikkelijk. Ik maakte me zorgen, maar ik liet de hoop niet varen. Ik bedankte God omdat hij me in leven had gehouden. Ik zag overal brokstukken en puin en had het gevoel dat ik helemaal alleen in een grote plas bloed zat. Niemand bewoog en de vloer lag bezaaid met verscheurde lichamen en restanten van de massale vernietiging die zopas had plaatsgevonden. Ik probeerde op te staan, maar ik kreeg mijn benen niet in beweging. Ik probeerde mezelf voort te slepen, maar stukken metaal hadden mijn hele lichaam doorboord.

De eerste gedachte die bij me opkwam was: God, mijn kinderen zijn nog zo klein en ze hebben mij nodig. Red me, alstublieft. De volgende gedachte was dat ik hen moest bellen, want ze hadden examens. De tas waar mijn gsm in zat, was nergens te zien. Nu de rook weg begon te trekken, voelde ik me duizelig. Ik zat als enige overeind in een grote plas bloed tussen het puin en de doden. Ik werd misselijk bij het aanzicht van de menselijke resten om me heen.

Even later kwam een commando bij me. Hij vroeg me om op te staan. Ik zei dat ik niet kon lopen en vroeg hem om hulp. Hij was volledig bewapend. Ik stelde voor hem vast te nemen met beide armen, zodat hij me kon voortslepen en me op een stoel wat verderop kon zetten. Ik wilde gaan zitten met wat steun, om het bloeden te stelpen. Terwijl hij me naar de stoel sleepte, stak er een groot stuk glas uit mijn voet. De stoel stond dicht bij de liften, wat verder weg van het getroffen gebied.

Ik was me er op dat moment niet van bewust, maar iemand nam een foto van me. Het was die foto die daarna de hele wereld rondging en die de media gebruikten om het nieuws over de aanslag op de Brusselse luchthaven te verspreiden, alsof het om een reclamecampagne ging. Als ze vooraf mijn toestemming of die van mijn familie hadden gevraagd, zouden we hun verzocht hebben het beeld bij te snijden of te blurren. Het was een kwestie van fundamentele menselijke ethiek en fatsoen om de waardigheid van anderen te respecteren.

De bewuste foto werd genomen terwijl ik mijn rechterbeen probeerde te heffen. Ik probeerde druk te zetten op mijn linkerbeen en mijn voet in een schoen te wurmen om het bloeden te stelpen. Ik probeerde ook de bloedcirculatie tegen te houden door mijn been tegen de armleuning van de stoel te duwen, maar tevergeefs. Door mijn verbrande handen kon ik niet hard genoeg drukken.

Als bemanningsleden van een vliegtuig overlopen we elk jaar de noodhulpprocedure. Ik denk dat mijn hersenen op dat moment goed functioneerden omdat ik wilde blijven leven voor mijn kinderen.

Ik besloot mijn been te proberen af te binden. Ik zocht een stuk touw of een riem, maar ik vond niks bruikbaars. Toen kreeg ik het idee de lanyard te gebruiken waar mijn badge aan hing. En dat was het moment waarop ik me realiseerde dat ik halfnaakt was. Mijn kleren waren verbrand en mijn ondergoed was zichtbaar. Het was geen fijn gevoel daar zo bloot te zitten met al die mensen om me heen.

Ik begon me intussen erg duizelig te voelen en mijn energie vloeide weg. Het werd ook steeds moeilijker om adem te halen vanwege het gebrek aan zuurstof. De vrouw die links van me zat (degene die op de foto staat met haar telefoon in de hand) raadde me aan om diep adem te halen. Ze was verpleegster, ontdekte ik later. Ik vroeg aan een heleboel mensen die me voorbijliepen om me op de grond te leggen, maar iedereen liep heen en weer. Uiteindelijk kon ik op de grond gaan zitten met hulp van de vrouw naast me. Ik vroeg haar om mijn benen omhoog te leggen zodat mijn hart en hersenen meer bloed zouden krijgen om iets langer te kunnen blijven werken. Maar ik had nog een andere reden om te gaan liggen: ik kon het niet meer aan te kijken naar de wanhopige toestand van de mensen die me voorbijliepen, de mensen die in plassen bloed op de grond lagen, alsof ze uiteengerukt waren. De vrouw die me geholpen had, kon niet bij me blijven. Het veiligheidspersoneel vroeg iedereen die kon lopen om naar buiten te gaan.

Lees het volledige fragment hier.

Elizabeth Krahulecz Beeld rv
Elizabeth KrahuleczBeeld rv

Elizabeth Krahulecz: ‘Ik schreeuwde om hulp, maar niemand kwam me helpen’

De voormalige Hongaarse diplomate Elizabeth Krahulecz (45) was één van de honderden mensen voor wie het leven die dinsdagochtend 22 maart voorgoed veranderde. Ze zou op zakenreis vertrekken voor haar internationale werkgever in Brussel, en stond in de vertrekhal van Zaventem te twijfelen of ze een koffie zou nemen bij Starbucks, toen plots de bom ontplofte.

‘Ik herinner me de overweldigende knal, de schroeiende hitte, de lucht die zich verplaatste en me tegen de grond wierp. Ik voelde een scherpe pijn in mijn bekken en panikeerde. Ik probeerde op te staan, maar dat lukte niet. De pijn was ondraaglijk en ik voelde dat ik aan het bloeden was. Rond mij heerste chaos. De lucht was veranderd in een enorme stofwolk, en overal vielen stukken van het plafond naar beneden. Mensen renden schreeuwend weg voor de volgende bom zou ontploffen. Ik herinner me de geur van metaal en bloed, die overging in een muffe geur van het stof dat alles bedekte en in mijn neusgaten kroop, zodat ik moeilijk kon ademhalen. Ik lag op de grond en zag rolkoffers voorbijkomen. Rennende voeten van de mensen die ze voortduwden, en wier gezichten ik niet kon zien. Ik zag alleen de gezichten van de doden die rond mij lagen. Ik was ervan overtuigd dat ik ook zou sterven en dacht aan mijn dochtertje van 7. Ik schreeuwde om hulp, maar niemand kwam me helpen.

Soms bekijk ik de beelden van de bewakingscamera’s, als onderdeel van mijn therapie. Je ziet al die mensen naar buiten lopen, rennen voor hun leven, terwijl de doden en zwaargewonden in de vertrekhal achterblijven. Daar heb ik het elke keer moeilijk mee, want op de video hoor ik tussen al het geroep mijn stem. Ik hoor mezelf schreeuwen: ‘Help me! Someone help me!’’

Krahulecz was zwaargewond: de bom had haar bekken doorkliefd en haar dijbeen verbrijzeld. Na acht maanden in een rolstoel leerde ze opnieuw lopen. Daarna moest ze opnieuw leren leven.

‘De dokters zeiden dat ik enorm veel geluk had toen het projectiel me raakte: één centimeter hoger of lager, en ik had het niet overleefd. Maar na de aanslagen veranderde alles, en voelde ik me helemaal geen geluksvogel.’

Vierenhalf jaar na de aanslagen is de dynamische carrièrevrouw depressief en lijdt ze aan het posttraumatisch stresssyndroom (PTSS), een stoornis die ook bij oorlogsveteranen voorkomt. Flashbacks, paniekaanvallen, nachtmerries en allesverterende stress maken het haar moeilijk om een ‘normaal’ leven te leiden.

Lees het volledige interview met Elizabeth Krahulecz hier.

null Beeld BELGA
Beeld BELGA

Ex-basketballer Sébastien Bellin: ‘In het volle besef dat het als een grote provocatie klinkt: voor mij is die aanslag een cadeau geweest’

Sébastien Bellin, 204 centimeter lust for life, was vijftien jaar lang professioneel basketbalspeler – in België bij onder meer Charleroi, Bergen, de Antwerp Giants én de nationale ploeg. Net na de aanslag hadden de dokters hem gezegd dat hij nooit nog zou kunnen lopen, maar na twee jaar stug revalideren staat hij gewoon weer voor ons.

SÉBASTIEN BELLIN «Je kunt twee soorten sportlui onderscheiden: de atleet die graag wil winnen, en de atleet die móét winnen. De eerste is toegewijd en werkt hard, maar kan een nederlaag meteen relativeren. De tweede heeft iets manisch: hij hongert naar de overwinning. Ik ben die tweede.

HUMO Je lag daar midden in de grootst denkbare gruwel.

BELLIN «Een dode in je buurt zien liggen, dat kan de menselijke geest aan. Je kent het concept van een levenloos lichaam – het is akelig, maar ook duidelijk. Waar ik wel moeite mee had, waren de afgerukte lichaamsdelen. Een eenzame arm, verderop een been: dat is een macaber surrealisme dat de menselijke geest niet kan plaatsen. Net zoals mijn eigen situatie: ik lag daar op die koude tegelvloer, het bloed gutste uit mij, en ondertussen torpedeerde een monotoon, scheurend geluid mijn trommelvliezen – dat was onwezenlijk. Het zijn dingen die je niet ten volle kunt begrijpen als je er niet was.»

HUMO Je liet je door een veiligheidsagent op een bagagekarretje hijsen en bereikte zo de voorkant van het gebouw. Daar pikte een ambulance je op: je redding.

BELLIN «Tijdens dat anderhalf uur in de luchthaven was dat mijn game plan geweest: in een ambulance raken. Toen dat eindelijk was gelukt, voelde ik hoe mijn lichaam zich ontspande. En dát was het moment waarop de pijn toesloeg – een weerzinwekkende, allesverterende pijn die ik nooit zal vergeten.

»Toen ik de volgende dag na m’n operatie wakker werd, dacht ik dat ik brandwonden over m’n hele gezicht had. Maar toen ik om een spiegel vroeg, bleek ik alleen enkele schrammen in m’n gezicht te hebben. De pijn kwam van de klappen die ik in de ambulance had gekregen: op de momenten waarop ik dreigde weg te zakken – en dus zou doodgaan – werd ik hard in het gezicht gemept.»

HUMO De eerste persoon die je na je operatie zag...

BELLIN «...was Pieter Loridon, ja. Die ken ik goed uit m’n periode als basketbalspeler. Stel het je eens voor: je bent net aan de dood ontsnapt, je doet je ogen open na een zware operatie, en je ziet die lelijke kop van Pieter (lacht). Geen idee hoe hij binnen was geraakt, maar het typeert hem: in weerwil van zijn imago heeft hij een hart van goud. Hij had het nieuws gehoord en was onmiddellijk naar Brussel gereden om mij te zien.»HUMO In je eerste interviews na het drama weigerde je een gehandicapte genoemd te worden.

BELLIN «Dat was mijn vechtlust, die me heel stoer deed verklaren dat ik nooit zo’n parkeerkaart voor gehandicapten zou aanvaarden. Uiteindelijk kwam natuurlijk wel het moment waarop ik de realiteit onder ogen moest zien: sinds de aanslag ben ik gehandicapt, en dat zal ik tot het einde van mijn leven blijven. Maar zoals een blinde leert zien zonder ogen en een dove leert horen zonder oren, zo kan ik leren om die gehavende benen niet als een droevig eindpunt van mijn leven te zien.»

HUMO Heb je psychologische hulp gezocht?

BELLIN «In de eerste dagen na de aanslag heb ik met een therapeut gesproken, maar al snel besloot ik om het alleen te doen. Niet dat ik iets tegen professionele hulp heb, maar het is niets voor mij. Net zoals ik al vrij snel bewust alle pijnstillers heb geweigerd. Ik wilde dat mijn lichaam vóélde waar het voor stond, dat het wist dat het moest strijden. Als je pijnstillers neemt, maskeer je die boodschap.

»Ik beschouw mezelf niet als een slachtoffer, wel als een overlever. Dat is een fundamenteel verschil. In mijn ogen is een slachtoffer iemand wie iets is overkomen – passief. En een overlever is iemand die een situatie te boven is gekomen – actief. Je hebt altijd de keuze: je kunt een slachtoffer zijn, of een overlever.»

HUMO Dat klinkt haast als een vermaning voor wie wél nog zwaar getekend is door de aanslag.

BELLIN «Ik oordeel niet. Iedereen heeft het recht om met een tragedie om te gaan zoals hij of zij wil. En mijn manier is: geen tijd verliezen met zaken die er toch niet toe doen. Ik zou boos kunnen zijn, ja, ik heb er zelfs alle redenen toe. Maar wat zou het me bijbrengen? De kerel die verantwoordelijk is voor wat me is overkomen, is dood. Waarom zou ik boos zijn op een man die zichzelf heeft opgeblazen? Dat is toch energieverspilling? Ik spendeer die energie liever aan dingen opbouwen. Aan een goede vader zijn voor mijn dochters, een fijne partner voor mijn vrouw, een betrouwbare rots voor mijn vrienden.»

HUMO Dat vind ik oprecht mooi, maar is het echt een keuze die je kunt maken? Zo eenvoudig kan het toch niet zijn?

BELLIN «Ook voor mij is het iets waar ik elke dag aan moet bouwen. Maar ik heb het voordeel dat die levensfilosofie al onder m’n huid zat, lang vóór die catastrofale ochtend in Zaventem. Het is nooit te laat om je dat positieve denken eigen te maken. De kern is: laat je angst varen. Ik geloof simpelweg niet in angst. Angst is een illusie.»

Lees het volledige interview met Sébastien Bellin hier.

Cedric en Linda. Beeld Siska Vandecasteele
Cedric en Linda.Beeld Siska Vandecasteele

De vergeten slachtoffers van 22/3, de daklozen in Zaventem: ‘Alles was kapot. Op de vloer lagen lichamen, bloedplassen, koffers, walmend puin’

De bommen van 22 maart 2016 in de vertrekhal van Zaventem troffen niet alleen reizigers, luchthavenpersoneel en veiligheidsmensen, maar ook een honderdtal daklozen die in en rond het luchthavengebouw woonden. Humo ging op zoek naar de vergeten slachtoffers van 22/3.

De terroristen kruisen op die 22 maart Jean-François, die vanochtend met Lucienne als eerste is opgestaan op Camping Cosmos, een plek op de luchthaven waar zo'n vijftien daklozen verbleven, en nog wat suf op weg is naar de Starbucks voor een koffie. Plots hoort hij de knal en voelt hij een schokgolf, alsof iemand hem probeert omver te duwen. Jean-François is meteen klaarwakker, stijf van de adrenaline, woest om wat hij ziet gebeuren.

JEAN-FRANÇOIS «Rook, rondvliegend puin, gillende mensen. Ik hoorde kinderen roepen: ‘Mama! Mama!’ Brokstukken en kabels vielen uit het plafond naar beneden. Ik zag een huilend meisje liggen en tilde haar voorzichtig op. Vier politieagenten snelden me voorbij. ‘Hé, ho! Kom terug! Neem dit kind mee!’ Alles was kapot. Op de vloer lagen lichamen, bloedplassen, koffers, walmend puin. Ik kon maar aan één ding denken: Lucienne vinden.»

LUCIENNE «Ik kwam net uit het toilet en stond voor de deur van een winkel waar ik tabak ging kopen. Ik hoorde BOEM! En nog eens BOEM! In de winkel vielen de flessen uit de rekken. In de toiletten, waar ik daarnet nog stond, stortte alles in. Ik ben door het oog van de naald gekropen.»

JEAN-FRANÇOIS «Ik dacht dat Lucienne nog in de toiletten zat. Ik probeerde de deur open te beuken, maar dat lukt niet, omdat het plafond erachter lag. Ik stond als een gek Luciennes naam te roepen, tot ik haar plots achter mij zag. We vielen elkaar opgelucht in de armen.»

In de verwoeste terminal gaat ook Linda (56) op zoek naar haar zoon Cedric. Moeder en zoon slapen al enkele maanden op de vierde verdieping, bij een groep daklozen aan de Quick. Cedric lijdt aan ADHD, verlatingsangst en woedeaanvallen, en hoort eigenlijk in een instelling te zitten. Maar vanwege de lange wachtlijsten is hij samen met zijn moeder op de luchthaven terechtgekomen.

‘Iemand heeft me een kantoortje binnengetrokken om te schuilen,’ herinnert de jongen zich nog. ‘Ik wilde mijn moeder gaan zoeken, ik was doodsbang dat haar iets was overkomen. Als ik haar kwijt was, dan was ik volledig kapot. Dan zou niemand mij nog kunnen repareren.’

Cedric vindt zijn moeder terug in de vertrekhal, op handen en voeten, onder een tafel om zich te beschermen tegen vallende brokstukken, roepend op haar zoon en haar hondje. Ze raakt bewusteloos en wordt door haar zoon en een hulpverlener naar een ambulance gedragen. Ze zal later in het militair hospitaal wakker worden met gebroken ribben en splinters in de longen.

LUCIENNE «Ik zie nog altijd het totaal vernielde speeltuintje voor me. Een houten vliegtuigje dat in brand staat.»

JEAN-FRANÇOIS «We probeerden de gewonden te helpen. Ik zag een Aziatische vrouw liggen. Haar kleren stonden nog in brand, dus ik klopte het vuur uit en probeerde haar naar de kant te slepen. Plots zag ik dat haar ene voet op de grond achterbleef.»

LUCIENNE «Mensen riepen dat er nog bommen lagen die elk moment konden ontploffen. ‘We moeten gaan,’ zei ik tegen Jean-François.»

JEAN-FRANÇOIS «Buiten was er alleen maar chaos. Geen bussen of treinen, geen taxi’s. Maar we hadden geluk, we kregen een lift van mensen die naar Brussel reden.»

Daar aangekomen, hun haren en kleren nog grijs van het stof, stappen ze op een metro die aan station Maalbeek passeert, vier minuten voor daar in het volgende metrostel de derde bom van de dag ontploft.

LUCIENNE «In één uur tijd waren we aan twee aanslagen ontsnapt.»

Lees hier het volledige verhaal.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234