De Tand Des Tijds: 'Black Narcissus' (Michael Powell en Emeric Pressburger, 1947)
Humo presenteert: De Tand Des Tijds! In deze reeks waagt filmjournalist Erik Stockman zich één keer per week aan een rewatch van een grote klassieker, een geliefde cultfilm of een beroemde blockbuster. Waarbij onze man zich afvraagt: hoe heeft deze film de blikkerende hoektanden des tijds doorstaan? Vandaag: ‘Black Narcissus' van Michael Powell en Emeric Pressburger!
Vandaag wenden we onze blik steil omhoog, naar de hemelse filmotheek waar – uiteraard op de juiste temperatuur - de grote meesterwerken van de zevende kunst worden bewaard. Langs de flanken van het Himalayagebergte klimmen we hoger en hoger, ver voorbij de boomgrens, tot we ons op 2400 meter hoogte bevinden. Hier, omgeven door pieken zo hoog als de Everest, bevindt zich op een winderige rots een oud paleis waarin vijf nonnen hun intrek nemen. Op vraag van hun Eerwaarde Moeder in Calcutta, en met de zegen van de lokale generaal, gaan de nonnen op deze afgelegen plek, waar de wind voortdurend door de gangen blaast, niet alleen een klooster inrichten, maar ook een school en een ziekenhuis voor de lokale bevolking.
Wat de nonnen niet weten, is dat hun kersverse verblijfplaats door de dorpsbewoners nog steeds ‘het vrouwenhuis’ wordt genoemd, omdat de vader van de generaal er in vroegere tijden zijn vrouwen en zijn minnaressen liet wonen. Dit moet dan ook het enige klooster ter wereld zijn waar de nonnen worden omringd door muurtekeningen die recht uit de Kamasutra zouden kunnen komen. De zusters dachten dat ze op 2400 meter hoogte vlakbij God zouden zijn, maar uiteraard gebeurt het tegendeel; het zijn de laagste, meest basale menselijke instincten die hen beginnen te bedreigen.
De wereldse zinnelijkheid neemt in eerste instantie de gedaante aan van Mr. Dean (David Farrar), een immer in korte broek gehulde Engelsman die schamper zegt dat hij de zusters nauwelijks vijf maanden geeft voor ze met hangende habijten naar de bewoonde wereld zullen terugkeren. Verder heb je ook nog de kleine generaal (Sabu), wiens verderfelijke Zwarte Narcissen-parfum iedereen gek lijkt te maken; er is de nooit aflatende windstroom die constant aan de habijten lijkt te rukken; en er is het hypnotiserende geluid van de trommels in de nacht...
En ja hoor, één voor één vallen de nonnen ten prooi aan de verlokkingen van de vleselijkheid. Gevoelens waarvan ze dachten dat ze ze voorgoed hadden afgezworen, gutsen weer naar boven. Zuster Philippa (Flora Robson) begint te twijfelen aan haar roeping; Zuster Ruth (Kathleen Byron) lijkt bij de aanblik van de zich steeds sensueler gedragende Mr. Dean het verstand te verliezen; terwijl Zuster Clodagh – zelfs onder haar witte kapje ziet Deborah Kerr er uit om te stelen - terugdenkt aan de tijd toen ze verliefd was. En zoals Dean in één van de vele mooie dialogen opmerkt, lijkt de ijle lucht die gevoelens nog te versterken. En de altijd onder dezelfde boom zittende heilige man? Die spreekt de hele film lang geen woord, maar denkt er wellicht het zijne van.
De kracht van de illusie: deze film werd praktisch helemaal opgenomen in de Pinewood Studios in Engeland. Dat je je niettemin écht in een klooster tussen de toppen van de Himalaya waant, zegt natuurlijk alles over het fabuleuze meesterschap van de regisseurs, Michael Powell en Emeric Pressburger; van production designer Alfred Junge; en van de cameraman, grootmeester Jack Cardiff. Dit moet één van de mooist gefotografeerde films ooit zijn: elk beeld – van de schaduw van de ventilatorwieken die langs de muren strijken over het in vogelperspectief gefilmde beeld van de kruisvormige eettafel tot de eeuwige wind die de kappen bol blaast - is een in schitterende Technicolor-kleuren geschilderd fresco.
Schitterend ook hoe de filmmakers de kloostermuren laten druipen van sensualiteit. Zoals wanneer Zuster Clodagh en de nu uitgetreden Ruth in een welhaast magische scène tegenover elkaar gaan zitten en in het donker een soort bevreemdend psychologisch duel uitvechten. De in een bloedrode jurk gehulde Ruth die tergend traag haar lippen begint te stiften terwijl Clodagh er ijskoud tracht bij te blijven: ziehier één van de meest erotisch geladen scènes uit de filmgeschiedenis. Niet te geloven eigenlijk dat deze film uit 1947 dateert. Om in die tijd, toen het woord ‘feminisme’ nog moest worden gedefinieerd, een film te maken over het vrouwelijke verlangen naar seksuele vrijheid: straf.
‘Wat zou Christus hebben gedaan?’ zo vraagt Dean zich op een bepaald moment af. Wel, wij kennen het antwoord: als hij had gekund, dan zou Christus van zijn kruis zijn geklommen en van begin tot eind als betoverd naar dit onbeschrijflijke meesterwerk hebben gekeken.