null Beeld

De terugkeer van acteur Benny Claessens: 'Je moet vriendelijker zijn tegen de mensen'

Benny Claessens (32) woonde en speelde vijf jaar in München, maar hij keert terug naar België en doet dat op – hoe kan het ook anders – opmerkelijke wijze: dansend. Hij danst in Jan Decortes nieuwe voorstelling ‘Much Dance’.

Stefanie De Jonge

De tatoeage met het woord ‘body’ op z’n arm herinnert aan zijn rol in ‘Bakchai’, het vorige stuk van Decorte, waarin hij bloot en met een enorme ‘body’-tattoo op zijn rug Dionysos belichaamde.

Benny Claessens «Jan vroeg mij toen: ‘Wil je in je blootje spelen? En zou je dan op je rug een tatoeage met ‘body’ willen aanbrengen?’ Het idee daarachter was zo mooi: alsof je lichaam iets is dat je geleend hebt. Sindsdien ben ik steeds meer gaan beseffen dat je niet veel anders dan een lijf nodig hebt om te kunnen spelen. Dansen is natuurlijk volledig lichamelijk: dan zijn er zelfs geen woorden meer.»

HUMO In de voorstelling ‘Spectacular Lightshows of Which U Don’t See the Effect’, die je met Risto Kübar in München maakte en die volgend seizoen ook in Gent te zien zal zijn, speelden jullie ook naakt en zonder woorden.

Claessens «Naakt op een scène staan voelt onwaarschijnlijk vreemd, maar tegelijk ook goed aan. Je bent kwetsbaar, maar op het toneel kun je van die kwetsbaarheid je kracht maken. In ‘Bakchai’ was ik me er op den duur erg van bewust dat ik de enige in het theater was die geen kleren aanhad. Dat is eng, maar precies dát doen waar je bang voor bent – go where the fear is – en zo kwetsbaar durven te zijn dat er niks ergers meer met je kan gebeuren, zorgt er net voor dat jij in het voordeel bent. Je confronteert de toeschouwers met hun eigen kwetsbaarheid: zij voelen de angst die jij al in de ogen kijkt.

»Dat Risto en ik in München altijd intens, té intens voor het Duitse toneel genoemd werden, heeft ook alles te maken met hoe onze lichamen eruitzien: Risto zo frêle en ik nogal dik. Intensiteit zijn ze in Duitsland niet gewend: het theater is daar heel afstandelijk. Toen ik er voor het eerst speelde, vonden de mensen me verschrikkelijk. Ik ben bijna gearresteerd geweest: na een voorstelling in het eerste seizoen werd ik uitgejouwd en in plaats van dat professioneel op te nemen, heb ik – terwijl de anderen stonden te buigen – mijn middelvinger opgestoken. En dat is strafbaar. In België zou zoiets met een sisser afgelopen zijn, maar in München hadden dertig mensen naar de redactie van de Münchner Merkur gebeld om hun beklag te doen. Johan Simons werd ter verantwoording geroepen en moest in de krant zeggen: ‘Ik zal met Benny praten, want dit is onaanvaardbaar.’ Waarna zij dan weer schreven dat ik minstens drie maandlonen moest afstaan en twee maanden naar de gevangenis moest. We hebben een advocaat geraadpleegd en die vertelde dat een acteur in Duitsland het recht heeft om zich een halfuur vóór en een halfuur na de voorstelling ontoerekeningsvatbaar te laten verklaren. Omdat hij dan, zeg maar, in the moment zit.»

HUMO Ben je je na die bijna-arrestatie beter gaan gedragen?

Claessens «Vorig jaar had ik in ieder geval weer prijs. We speelden ‘Dantons dood’, waarin ik heel veel in het Frans spreek en zing. En wat schreef de recensent van de Merkur? ‘Dat Duits van Benny is verschrikkelijk, volkomen onverstaanbaar.’ Maar dat was dus Frans! Ik heb die criticus in een opwelling een exemplaar van ‘Französisch in drei Stufen’ gestuurd. Je moet die dingen met humor opvatten, anders word je totaal depressief in zo’n conservatief nest. Maar wel ook spannend allemaal.»

HUMO Jij zult nergens onopgemerkt passeren.

Claessens «Terwijl ik net naar Duitsland was gegaan om weg te raken van het opgemerkt worden, om ergens te kunnen spelen waar ik geen voorgeschiedenis had. In de culturele centra in Vlaanderen kwam het merendeel van de mensen alleen maar naar me kijken omdat ze me kenden uit de tv-reeks ‘Het geslacht De Pauw’.

»Bovendien kwam ik in Antwerpen alsmaar dezelfde mensen tegen, die onveranderlijk kwaad waren over het gebrek aan subsidies. Ik vind het óók erg jammer dat er zo weinig geld is voor de kunsten, maar ik geloof niet in dat gezamenlijke geklaag. Iedereen is solidair – tot er eentje 100.000 euro subsidie krijgt en stiekem denkt: ‘Fuck de rest.’ Nu, dat kunstenaars zo hard voor zichzelf zorgen is natuurlijk een direct gevolg van de politiek, die zegt dat de besten altijd zullen winnen. Terwijl de witte raven in de kunsten meestal níét de besten zijn, en het niet aan politici is om te beslissen wie de besten zijn. Ik denk dat je in de kunst pas de beste kunt zijn als je al dertig jaar dood bent.

»Dat gezegd zijnde: ik zorg ook voor mezelf, hoor. Ik ga nu met Johan mee naar NTGent: daar zal ik straks weer heel goed zitten.»

HUMO Hoe kwam hij er eigenlijk bij om jou mee naar München te vragen?

Claessens «Toen de Münchner Kammerspiele Johan als intendant had gevraagd, was hij meteen jonge, Duitse acteurs gaan zoeken om mee samen te werken, maar hij vond geen geschikte kandidaten. Kort nadat ik in 2009 voor mijn rol in ‘Ritter Dene Voss’ de Arlecchino had gekregen (de Nederlandse theaterprijs voor Beste Mannelijke Bijrol, red.), belde hij me op. Hij zei dat hij me vroeg vanwege mijn mentaliteit. Hij dacht vast: ‘Als we Benny in dat gestructureerde toneelleger in München gooien, gebeurt er vast iets boeiends.’»

HUMO En?

Claessens «Er is wel iets gebeurd, hè. Maar ook met het publiek is er iets gebeurd.»

HUMO Je hebt het opgevoed.

Claessens «Een beetje wel, want nu zijn de toeschouwers fan. Echt. Nu ben ik volgens de kranten zelfs één van de sterren van het Duitstalige theater. Als ik dat lees, denk ik toch even: ha! Want in het begin hebben we toch af en toe gedacht: ‘Het is best mogelijk dat ze ons met pek en veren besmeurd de stad uitgooien.’ We zeiden wel heel stoer: ‘En dan?’ Maar we zijn bang geweest in die jaren. Als er iemand boe of aufhören roept, sta je te trillen op het toneel, hoor.»

HUMO Sprak je eigenlijk Duits?

Claessens «Niet echt. Ik weet nog: toen ik met René Pollesch begon te werken, debiteerde hij ellenlange theorieën waar ik geen woord van begreep. Ik was net een maand in Duitsland en ik dacht: ‘Ik ga geen Duits leren, ik ga gewoon doen alsof ik Duits kan.’ En toen zat ik daar. Ik hou van Pollesch’ werk en heb in eerste instantie vol ontzag gezwegen, tot ik ineens dacht: ‘Ik ga mij toch moeien en over dingen praten die ik interessant vind.’ Sindsdien is Pollesch me voor stukken blijven vragen.»

HUMO Je hebt ook samengewerkt met de legendarische schrijfster en Nobelprijswinnares Elfriede Jelinek.

Claessens «Ja. Zij vraagt ook altijd via een dramaturge hoe het met mij gaat. Ik speel nu voor de derde keer in een stuk van haar en ditmaal is het op haar nadrukkelijke verzoek. Daar ben ik wel trots op.»

Liefde à la Titanic

HUMO Je wilde ergens spelen waar je geen geschiedenis had, waar Benny De Pauw uit ‘Het geslacht De Pauw’ niet bestond. Maar heeft die rol je niet veel opgeleverd?

Claessens «‘Het geslacht De Pauw’ heeft niks met mijn professionele realiteit van nu te maken. Die heb ik helemaal zelf opgebouwd. Nu, ik heb ook wel het geluk gehad dat ik me met mensen als Johan, René Pollesch en Jan Decorte kon verbinden. Dat zijn grote piefen, mensen die veel te zeggen hebben. I have friends in high places and I put my money where my mouth is (lacht). Dat ik straks een voorstelling bij NTGent ga maken, kun je vriendjespolitiek noemen, maar het is ook omdat ik in München een voorstelling heb gemaakt die Johan mooi vond, en omdat hij die energie in huis wil halen.»

HUMO ‘Spectacular Lightshows of Which U Don’t See the Effect’, dat niks dan jubelende kritieken kreeg, gaat over twee mensen die elkaar aantrekken en afstoten, over passie en schaamte. Gaat het over een relatie?

Claessens «Meer over wat dat precies is, een relatie die niet zo eenduidig is als in de films. Kijk, ik zit ook te snotteren bij ‘Titanic’, en eigenlijk willen we allemáál wel op een boot staan met iemand achter ons die ‘I’m the king of the world’ roept en dan denken dat dat liefde is. Maar in feite heeft dat niks met liefde te maken. Het is een soort merchandising; liefde is veel monstrueuzer dan dat. Elkaar graag zien of elkaar graag haten is net hetzelfde.»

HUMO Euh?

Claessens «Ik bedoel dat je fundamenteel nooit iets te maken hebt met iemand anders. Je weet nooit wat iemand precies denkt of voelt. Stel: wij hebben een relatie en jij gaat nu sigaretten halen. Als je iemand echt graag ziet, moet je denken: ‘Ga en doe wat je wil.’ Echte liefde is loslaten, nietwaar? Maar eigenlijk denk ik: ‘Nee, jij moet hier blijven zitten, want ik ben koffie aan het drinken en ik wil dat jij hier mee koffiedrinkt.’ In die zin is liefde monstrueus: je moet de persoon loslaten die je net níét wil loslaten.»

HUMO Je bent iemand van uitersten: je wil helemaal met iemand versmelten of helemaal niks.

Claessens «Misschien, ja. Ik ben bang om mezelf te verliezen in iemand en vervolgens alleen nog koekjes voor hem te bakken. Dus denk ik al snel: ‘Nee, stop. Het gaat nu goed met me. Waarom zou ik mijn leven overhoopgooien en het risico lopen gekwetst te worden? En misschien wil hij die koekjes helemaal niet. Misschien reduceer ik hem tot iemand die wil wat ík wil, maar wil hij iets helemaal anders.’ Snap je? Ik ben bang teleur te stellen. Wat gebeurt er als blijkt dat ik niet aan het ideaalbeeld voldoe dat iemand van me heeft? Je kunt nooit precies zijn wat iemand wil. Je kunt niet eens wéten wat iemand wil. Vroeger was ik verliefd op het idee van ‘iemand graag zien’. Dat heb ik niet meer. Ik zou nu, denk ik, het liefst van al niemand graag zien. Toch niet als dat betekent: er helemaal en altijd voor iemand zijn. Als je met iemand samen bent, moet je volgens mij ook elk uur opnieuw nagaan of je die ander nog wel serieus neemt, of je nog wel echt in hem bent geïnteresseerd. Nu, dit is allemaal nog een denkoefening, hè. Straks kijk ik naar Kate Winslet en zit ik toch weer te snotteren.»

De cancan

HUMO Wat zou je doen als je niet zou acteren, denk je?

Claessens «Zonder dat acteren zou ik nu allang in een rare commune zitten, of op een andere schuilplek. Ik heb een dunne huid. Ik erger me snel aan mensen: mensen die niet opschieten, mensen die niet opletten in het verkeer. Vroeger werd ik daar kwaad van, nu ben ik vooral erg bang voor mensen. Die gevoeligheid heb ik van mijn vader. Die kon onwaarschijnlijk melancholisch zijn en uren voor het raam zitten staren. Hij kon ook heel kwaad worden: hij viel dan niet uit, maar zweeg. Wat veel erger was.»

HUMO Hij was dokwerker.

Claessens «En pianoverhuizer, en truckchauffeur.»

HUMO Begreep hij wat je deed?

Claessens «Dat weet ik niet. Daar hebben we nooit veel over gesproken. Het laatste wat hij tegen me zei, was: ‘Je moet vriendelijker zijn tegen de mensen.’ Hij had gelijk. Ik was als kind een enorme dwingeland. Verwend ook, een nakomertje, hè.»

HUMO Hoe kwam je erbij om toneel te gaan spelen?

Claessens «Allemaal toevalligheden. Er kwam eens een vriendinnetje spelen die helemaal groen geverfd was. Dat vond ik fantastisch! Wat bleek? Ze had net op het toneel gestaan. Ik ben eens met haar meegegaan en toen dacht ik al snel: dat wil ik ook. Omdat zij Muzische Vorming studeerde, heb ik thuis meteen gezegd dat ik met Latijnse wou stoppen en naar haar school wou gaan. Ik kreeg mijn zin. Nu, mijn ouders hielden wel van toneel. Mijn vader schilderde ook. En hij was een ongelofelijke fan van Jan Decorte. ‘Het geslacht De Pauw’ vond hij maar zozo, maar Decorte vond hij fantastisch – vooral de met honing en chocolade ingesmeerde blote vrouwen in ‘Cannibali!’, weet ik nog. Ik vind het heel jammer dat hij mij nooit samen met Jan heeft zien spelen.

»Ik ben vanwege ‘Much Dance’ weer van alles gaan opzoeken over lichamen. Wist je dat er rond 1900 in het Parijse Hôpital de la Salpêtrière een afdeling voor hysterische vrouwen was, waar de dokter elke vrijdag drukpunttherapie kwam doen? De vrouwen kregen dan allerlei spasmen en de rijke heren van de stad mochten daarnaar komen kijken. Omdat die dames dingen deden met hun lichaam waarvan niemand begreep hoe ze dat konden – hun rug bijna dubbelvouwen en zo. Jane Avril, ook wel Jane La Folle genoemd, was ook zo’n hysterica. Haar spasme was een soort kniezwengel. Zij zag die rijke mannen naar haar staren en dacht: ‘Ik ga hier geld mee verdienen.’ Jane heeft vervolgens de cancan uitgevonden. Daar hou ik van, van mensen die denken: ‘Ik ben gek en onaangepast, maar ik ga daar munt uit slaan.’»

HUMO Je bent bang van mensen, zei je net. Wat is je grootste angst?

Claessens «Ik ben bang dat er oorlog uitbreekt. Ik ben bang van de heersende homohaat. Misschien moet ik ‘Spectacular Lightshow’ in Moskou gaan spelen. Maar wat zou het resultaat zijn? Dat er de dag nadien foto’s van me op het internet staan, met de melding dat ik dood ben? Het zou niets veranderen.

»München is de stad waar Hitler begonnen is, hè. Hitler heeft in de Kammerspiele besloten dat Shakespeare niet uit Engeland kwam. Hij had daar een ‘Hamlet’-voorstelling gezien en zó goed bevonden, dat Shakespeare wel een Duitser móést zijn. Waar de techniek nu zit in de Kammerspiele, was Hitlers loge.»

Dikke jongens

HUMO Wat vonden je Duitse collega-acteurs eigenlijk van jou?

Claessens «Wie je vrienden zijn en wie niet, kom je altijd snel te weten. Degenen die mij niet moesten, vonden mij niet professioneel genoeg. Tja, als ik denk dat iets wat ik moet doen, niet helemaal klopt, dan doe ik het niet. Er was een tijd dat ik het ook niet professioneel vond om uit een voorstelling te stappen, maar dat is veranderd toen mijn vader er na zijn ongeluk (Claessens’ vader kwam om in een ongeluk met een vrachtwagen, red.) van het ene moment op het andere niet meer was. Sindsdien wil ik de tijd zo fijn mogelijk doorbrengen: als iets mij echt niet aanstaat, doe ik het niet.»

HUMO Dat je dat ook in dat gestructureerde theaterleger durfde...

Claessens «Dat heeft niks met durf te maken, maar alles met bescherming. Toen ik net van school kwam, heb ik voorstellingen gespeeld die ik echt slecht vond. Dat heeft me toen onwaarschijnlijk ongelukkig gemaakt én mij met een alcoholprobleem opgezadeld. Daar moet ik mezelf dus tegen beschermen. In Duitsland heb ik nog in één stuk meegespeeld tegen mijn gevoel in. Dat is zo destructief: ik ben beginnen te drinken tijdens de voorstelling en dan moesten ze mij komen zoeken. Echt erg. Ik mag dat niet meer doen. Mijn systeem werkte ook tegen: ik verloor op de scène mijn stem, terwijl die na afloop gewoon terug was. Iets tegen mijn zin doen: ik kán het niet.»

HUMO Dansen kun je wel. Volgens Sigrid Vinks ben je de elegantste danser die er is.

Claessens «Ja? Ik ben niet meer zo zeker van mezelf op een podium. Steeds vaker denk ik: ‘O nee, dit is weer mislukt.’ Ik ben me veel te bewust van de mensen in de zaal die alles zien. Ik ben ouder geworden en heb meer schrik om te spelen. Die angst is er altijd wel geweest, maar vroeger lokte die een agressieve reactie uit, zo van: ‘En tóch ga ik het doen.’ Tegenwoordig ben ik zo bang voor premières dat ik moet overgeven. Eigenlijk ben ik wel jaloers op de soldaten van het theaterleger die gewoon hun opdracht kunnen uitvoeren. Toen ik naar Duitsland ging, dacht ik dat het me zou lukken, hoor, gewoon opkomen en zegggen: ‘Hallo, Medea, ben je een sandwich aan het maken?’ Maar ik kan niet iets zomaar ‘een beetje’ doen; ik wil alles altijd erg goed doen.»

HUMO Dat heb je al van toen je kind was. Toen werd je helemaal panisch als je boekentas niet piekfijn in orde was.

Claessens «Dat kwam ook omdat ik op school gepest werd – dikke jongens zijn nooit populair. Ik compenseerde dat wel met mijn verbale kracht en humor, maar tegenover al die onrust wou ik, denk ik, een structuur zetten, iets dat houvast gaf: orde. Ik heb het daar net nog over gehad met Risto. Ik heb toneelspelen en voorstellingen maken nodig om de chaos te structureren, terwijl Risto het toneel net nodig heeft om meer chaos en beweging in zijn leven te krijgen.»

HUMO Waar ben je goed in, vind je zelf?

Claessens «Ik denk dat ik heel goed ben in het structureren van een voorstelling. Ik ben in Duitsland steeds meer voorstellingen aan het maken. In die zin is het voor mij ook belangrijk om weer met Jan en Sigrid te werken. Met hen maak je de voorstelling altijd van nul af aan samen en ben je samen verantwoordelijk voor wat het wordt. Daardoor kun je, als mensen applaudisseren of boe roepen, ook samen vierkant achter je voorstelling blijven staan. Dat vind ik belangrijk. Johan is ook iemand met wie ik dingen samen maak. Ook al regisseert hij, ik kan met hem praten en voorstellen doen: ‘Vind je dit geen goed idee?’ Hij heeft dat graag en meestal zegt hij dan: ‘Doe maar.’ Daarom is het voor mij ook volkomen logisch dat ik straks met Johan terugkeer.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234