InterviewAudrey Beckers
De verslaafde arts die verslavingsarts werd: ‘Ik heb heel lang gedacht dat ik de enige verslaafde dokter was’
Artsen raken bovengemiddeld vaak verslaafd. Anesthesist Audrey Beckers overkwam het ook en besloot na haar herstel collega’s te gaan helpen – ook door er openlijk over te praten.
Er moeten een paar duizend artsen zijn zoals de Audrey Beckers (48), maar niemand die ze kent. De Nederlandse anesthesist raakte verslaafd aan alcohol, liet zich tweeënhalf jaar geleden behandelen, herstelde en besloot, zichtbaar voor iedereen, collega’s te gaan helpen. Uitzonderlijk in de medische wereld, waar schaamte en angst voor baanverlies een rol spelen, weet ze.
‘Het stigma is groot, het zou zoveel uitmaken als artsen tevoorschijn durven komen,’ zegt Beckers. ‘Dat kan anderen ertoe aanzetten om ook hulp te zoeken.’ In haar appartement vertelt ze openhartig hoe het mis ging in haar leven. Ze besloot een extra specialisatie te gaan doen, is nu verslavingsarts in opleiding, loopt stage in een kliniek en werkt daarnaast sinds kort als coach voor collega’s die worstelen met verslavingsproblemen. Boven aan haar website doktersindeknel.nl staat haar mobiele nummer, ze is dag en nacht bereikbaar. ‘Ik heb heel lang gedacht dat ik de enige verslaafde arts was. Daarom wil ik dat collega’s mij elk moment om hulp kunnen vragen.’
– Doen ze dat ook, bellen ze weleens ’s nachts?
BECKERS «Nee. Tijdens de lockdown is een aantal van hen teruggevallen in hun verslavingsgedrag. Bél dan toch, zeg ik dan, maar dat doen ze niet, ze durven vaak niet om hulp te vragen.»
– Wanneer ging het mis in uw leven?
BECKERS «Verslaving is een ziekte van de mateloosheid, en dan gaat het niet alleen om drank of drugs. Ik vond dat ik 80 uur per week moest werken, ik voedde vier kinderen op en ging door, ook als ik vreselijke dingen meemaakte. Toen ik in Zuid-Afrika werkte, kreeg ik een meisje van 9 op de operatietafel dat was verkracht en daarna in brand was gestoken. Alleen haar gezicht was onbeschadigd gebleven. Daarna kreeg mijn jongste broer een zware hersenbloeding. Dan hoor je even stil te staan, maar dat deed ik niet.
»Terug in Nederland overleed er in mijn ziekenhuis een patiënt en deden twijfels de ronde of ik een fout had gemaakt. Dat bleek niet het geval, maar er werd gefluisterd achter mijn rug. Voor het eerst in mijn leven voelde ik me onveilig. Mijn alcoholgebruik was al niet in orde, maar ik liep nog op twee benen. En toen opeens werd de vloer onder me vandaan getrokken. Er waren gelukkig collega’s die me wilden helpen, we spraken af dat ik regelmatig een alcoholtest zou laten doen. Toen die op een ochtend positief was, heb ik besloten dat ik me zou laten behandelen.»
– Een arts op de dagbehandeling, hoe ging dat?
BECKERS (lacht) «Ze hadden een zware dobber aan me. Tot ze vertelden dat de mensen die na de behandeling naar de meetings van de AA en de NA (Narcotics Anonymous, red.) bleven komen een significant grotere kans op herstel hadden. Dat woord significant zette me aan het denken. Ik wilde meer weten. Mijn dochter van 15 formuleerde het laatst zo mooi: waarom doen mensen wat ze doen ook als ze weten dat het niet goed voor ze is? Ik ben me gaan verdiepen in de neurobiologie van het brein, zo fascinerend.»
– Hoeveel collega’s hebben u al om hulp gevraagd?
BECKERS «Er zijn een paar artsen die ik coach, anderen bellen voor advies of om hun verhaal kwijt te kunnen. Ze zijn meestal verslaafd aan alcohol, maar ook aan kalmeringsmiddelen, coke, wiet of partydrugs. Laatst sprak ik een jonge arts, net gescheiden, ze stond er alleen voor, ze wilde de beste moeder zijn én de beste dokter. Dan helpen een paar wijntjes aan het einde van de dag, maar als je aanleg hebt voor verslaving, loopt dat niet goed af. Mijn boodschap is: als je er op tijd bij bent, kun je herstellen. In het buitenland zijn speciale behandelingen voor artsen met een goede prognose, na vijf jaar is ruim 80 procent van de artsen nog steeds abstinent én aan het werk.»
– Bent u in de verslavingskliniek open over uw eigen verleden?
BECKERS «Ze hebben me in de kliniek aangenomen toen ik pas een jaar in herstel was en dat is best stoer van ze. Ik ben altijd eerlijk tegen patiënten, maar ik praat alleen over mijn eigen verslaving als ik denk dat het helpt.»
– Is een verslaafde in herstel een betere verslavingsarts?
BECKERS «Mijn patiënten zijn erbij gebaat, denk ik. Ik herken de discussies in hun hoofd, de eigenwijsheid – ‘ik kan toch wel één keer...’ –, het dempen. Hun brein is eraan gewend om kunstmatig te worden verdoofd, als ze daarmee stoppen gaan ze zich aan van alles ergeren en worden ze onaangenaam in de omgang. Ik snap dat en leg uit hoe dat komt. Ik vertel dat ze eerst op een dieptepunt moeten komen voordat ze kunnen herstellen. En herstellen doe je door naar jezelf te kijken.»
– Artsen werken in een team, kunnen collega’s helpen?
BECKERS «Het is lastig voor collega’s om het te zien, werk blijft een houvast, daar blijven artsen vaak lange tijd goed functioneren. Wees nooit belerend, maar toon oprechte belangstelling. Er zijn niet veel mensen die zich zorgen maken zonder een oordeel uit te spreken, terwijl dat juist van belang is.»
– U bent nu twee jaar verder, mag u zich genezen noemen?
BECKERS «Volgens de normen van de ‘DSM’, het handboek van de psychiatrie, ben ik een ex-verslaafde, daarvoor moet je een jaar abstinent zijn. Maar verslaving is een chronische ziekte, dat is wetenschappelijk aangetoond. Ik kom mensen tegen die na zeven jaar dachten dat eentje wel weer kon en doorsloegen. Dus ik blijf waakzaam.»
(VK)