De voetbalanalist geanalyseerd: 'De macht is vandaag aan de analist, niet meer aan de trainer'
Je kunt zeven dagen per week elke wedstrijd zien die er in de wereld wordt gespeeld, en die wordt opgeluisterd met de deskundige commentaren van een nieuwe beroepscategorie: de voetbalanalist.
Volgens Jan Mulder was sportjournalist Pol Jacquemyns de eerste analist die België heeft gekend. ‘Ik herinner me hoe ik ervan genoot om in 1965 – ik was net in België aangekomen – elke zondagavond naar hem te luisteren. Als een soort dominee sprak hij het volk toe, met leuk nieuws over de wedstrijden of over een bepaalde speler.’ Met zijn wekelijkse voetbalpraatje in ‘Sportweekend’ op de BRT werd Jacquemyns mateloos populair, maar op de analist zoals we hem nu kennen, was het wachten tot de jaren 80, toen Carl Huybrechts als eerste ex-voetballers uitnodigde als studiogast. Vanaf de Wereldbeker van 1990 in Italië zette Mark Uytterhoeven een nieuwe standaard voor de omkadering van voetbalwedstrijden.
Mark Uytterhoeven «Tot dan waren de analyses van het niveau: ‘Als die bal erin gaat, krijgen we een andere match.’ Daar werd ik dus gek van, al herinner ik me ook een geweldige uitspraak van Vic Mees. Op de vraag wat zijn pronostiek was, antwoordde hij: ‘Dat zal ik pas na de match zeggen.’ In 1990 wilde ik iets speciaals doen, met supporters van beide teams in de studio. Toen Kameroen de openingsmatch won van Argentinië en de mensen van de Kameroense ambassade in traditionele klederdracht over de tribunes rolden, stond dat de volgende dag op de voorpagina van Het Laatste Nieuws. Dat was nog nooit gebeurd met een voetbalprogramma. Ook nu grijpen ze nog naar die formule terug. Door er publiek aan toe te voegen heb ik van de ‘omkadering’ het eigenlijke tv-programma gemaakt. Als kijker heb je het gevoel dat je er zelf bij zit, en dat je niet denkt: ‘Wat zit dat clubje kenners daar onder elkaar te konkelfoezen?’»
In de jaren 90 werd de betaaltelevisie gelanceerd in ons land, met FilmNet en SuperSport. Wouter Vandenhaute gaf wedstrijdcommentaar, met naast zich Franky Vercauteren als zijn vaste cocommentator; een formule die kwam overgewaaid van Canal+ in Frankrijk. Wie het duo ooit aan het werk zag, herinnert zich hoe ze ontroerend lang in elkaars ogen konden kijken. Ook in die periode begon Wim De Conincks carrière naast het veld. Van alle analisten draait hij al het langst mee.
undefined
undefined
'Voor het WK '90 wilde ik iets speciaals doen, met supporters van beide teams in de studio. De omkadering werd het eigenlijke programma.[Mark Uytterhoeven'
]
Wim De Coninck «Ik heb alle geluk van de wereld gehad. In 1996 was ik bij AA Gent derde keeper en assistent van Lei Clijsters, toen die tijdens een indoortornooi in een manege in Wevelgem werd gevraagd om bij Cercle Brugge - Germinal Ekeren commentaar te geven naast Gui Polspoel, die voor SuperSport werkte. Maar Lei zag dat niet zitten en stuurde mij naar boven. ‘Wat komt gij hier doen?’ zeiden ze. Maar de uitzending startte twee minuten later, en ze hebben mij dan maar een koptelefoon gegeven – ik had nog mijn keepershandschoenen aan! Na de uitzending was iedereen wel razend enthousiast. ‘Verdomme, dat was goed!’ zei Polspoel. Een seizoen later, ondertussen was ik derde keeper bij Anderlecht, vroegen ze mij opnieuw, voor een match ván Anderlecht. Na één minuut zei iemand in mijn oortje dat ik het bij de familienaam moest houden. Ik sprak de hele tijd over Glen (De Boeck, red.) en Pär (Zetterberg, red.), maar ik was wel definitief vertrokken als analist.»
undefined
'De macht is vandaag aan de analist, niet meer aan de trainer'
Het is donderdag en De Coninck geniet van één van zijn schaarse vrije dagen. Gisteren gaf hij commentaar voor Proximus 11, bij alle acht Champions Leaguewedstrijden. Tegelijkertijd.
De Coninck «Dat heet de Multilive, een schakelprogamma waarin we van de ene wedstrijd naar de andere zappen. Ik bekijk ze allemaal op één groot scherm, niks ontgaat mij. Het is blijkbaar een talent, want weinigen doen het me na. Het vergt wel veel voorbereiding: ik weet bijvoorbeeld dat Sergei Chernik de keeper van BATE Borisov is en dat de linksback van Astana Dmitri Shomko heet. Ook van de Belgische competitie zie ik elke wedstrijd volledig. Ik ben ook analist in het VTM-programma ‘Stadion’, ik moet dus van alles op de hoogte blijven. Meestal bekijk ik drie wedstrijden tegelijkertijd: één op tv, en de andere op twee iPads die voor mij liggen. Ik ken elke opstelling van Sint-Truiden, ik weet welke tactiek Charleroi hanteert op verplaatsing. Maar vraag me niet wie drie jaar geleden de Champions League heeft gewonnen, terwijl ik ook die wedstrijd zeker gezien zal hebben. Slopend is het wel: onlangs kon ik tijdens de Multilive niet meer op de naam van Cristiano Ronaldo komen, kun je dat geloven. Voor Jan Boskamp is dat geen probleem, maar van mij wordt zoiets niet aanvaard.»
Eindelijk populair
In een mooie Brugse buitenwijk, in de schaduw van het Jan Breydelstadion, vertelt Marc Degryse over zijn odyssee van de afgelopen week door Europa. Hij werkt als enige voor alle zenders, behalve Proximus, maar de krant Het Laatste Nieuws is zijn belangrijkste werkgever: als de Rode Duivels spelen, werkt hij voor hen en niet voor de televisie. Hij steekt ook de taalgrens over: af en toe duikt hij zelfs op in ‘La tribune’, de ietwat uitgesponnen versie van ‘Extra Time’ op de RTBF, en hij schrijft voor Foot Magazine. Degryse is zonder twijfel de ijverigste van het analistenheir, maar de werklust van de gemiddelde analist kent geen grenzen. Ook de drie Nederlanders die in België actief zijn – Jan Mulder, Aad de Mos en Jan Boskamp – hebben een overvolle agenda. Ze werken ook voor de Nederlandse betaalzender Sport1 en schrijven columns. Mulder zit geregeld in ‘De wereld draait door’ en ‘Studio Voetbal’ op NPO 1, Boskamp zit in de populaire voetbaltalkshow ‘Voetbal Inside’ op RTL 7.
undefined
undefined
'Na de beruchte tackle van Ruytinx op Carcela heb ik heel heftig gereageerd in 'Extra Time', ja, vooral omdat mijn tafelgenoten nauwelijks verontwaardigd waren.[Marc Degryse'
]
Misschien is een korte functie-omschrijving hier op zijn plaats: de doorsnee-analist verschijnt langs het veld of als cocommentator, als studiogast tijdens een wedstrijd of in een voetbaltalkshow. Als speler of trainer heeft hij zijn sporen verdiend in het topvoetbal, liefst als Rode Duivel. Ze zijn met een twintigtal, maar het aantal neemt zienderogen toe, en hun persoonlijkheid van naast of op het veld spelen ze nu op tv uit. Zo komt De Mos graag stevig uit de hoek – ‘Ik hou iedereen graag een spiegel voor. De voetballers van vandaag worden al genoeg gepamperd’ – en is Geert De Vlieger nog even aimabel als tijdens zijn keeperscarrière. Marc Degryse als voetballer of als analist? Jan Boskamp ziet geen verschil: ‘De kleine wist vroeger ook alles beter (lacht).’ Volgens Gert Verheyen blijft de status die een voetballer tijdens zijn carrière had, ook als analist gelden.
Gert Verheyen «Wat Marc zegt, wordt meer aanvaard in de voetbalwereld. Hij kan zich meer permitteren omdat hij een betere voetballer was dan ik, al beweert hij zelf van niet.»
Marc Degryse «Het ligt eerder aan ons verschillende karakter: ik ben heel direct, Gert is eerder terughoudend. Daarom vond ik het zo grappig toen hij onlangs zo scherp oordeelde over Bolingoli en Vázquez, dat doet hij anders nooit.»
undefined
'Ik schuw de harde woorden niet. De voetballers van vandaag worden al genoeg gepamperd' Aad de Mos
Verheyen verbaasde enkele weken geleden, tijdens de rust van Napels - Club Brugge (5-0), met uitlatingen als ‘Vázquez staat gewoon te wandelen’ en ‘Iemand moet mij eens uitleggen wat de kwaliteiten van Bolingoli zijn’.
HUMO Was dat een emotionele reactie als Club Brugge-icoon?
Verheyen «Ja, daar heb ik mezelf die avond op betrapt. Het is menselijk, maar eigenlijk zou het niet mogen. Kijk, ik zeg altijd wat ik denk, ik heb nooit het gevoel dat ik me inhoud.
»Ik krijg veel complimenten voor mijn werk, zelfs van supporters van Anderlecht én van AA Gent – eindelijk word ik populair (lacht). Als speler heb ik nooit kunnen begrijpen dat je, als je bij Club Brugge speelt, in Gent niet over straat kunt lopen zonder te worden nageroepen. Ik trok me destijds alle kritiek erg aan. Elk woord dat over mij geschreven werd, nam ik persoonlijk. Nu zou ik alles van mij laten afglijden.»
Zowat elke analist die we spraken, beweert nooit persoonlijk te worden – een occasionele uitschuiver niet te na gesproken.
Degryse «Zelf heb ik als speler nooit wakker gelegen van kritiek, ook daarin verschil ik van Gert. Je moet daar als speler of trainer boven staan, leer ermee leven en aanvaard het als een prof. Maar als analist mag je natuurlijk niet schofferen. Woorden als ‘schandalig’ probeer ik te vermijden, maar voor de rest houd ik me zeker niet in.»
HUMO Je kunt je soms zichtbaar geërgerd tonen.
Degryse «Mensen zeggen me weleens: ‘Je werd weer zo kwaad!’ Ja, in die aflevering van ‘Extra Time’ na de beruchte tackle van Ruytinx op Carcela heb ik heel heftig gereageerd, vooral omdat mijn tafelgenoten nauwelijks verontwaardigd waren.»
De Coninck «Ik doe zeker aan zelfcensuur, ik choqueer niet graag. De programmamakers hebben natuurlijk wél graag dat je persoonlijk wordt, je voelt dat ze zo weinig mogelijk nuance willen: dat is spraakmakend, lokt kijkers en wordt eindeloos herhaald op de sociale media.
»Eén keer heb ik een aanvaring gehad, met Franky Vercauteren, toen hij trainer van Anderlecht was. Nochtans had ik hem heel hoog zitten als trainer, ik dacht ook dat hij dat wist. Maar hij had het gevoel dat ik hem op de korrel nam in mijn analyses. Toen ze verloren van Standard, zei onze lijninterviewer tegen hem dat ik zijn tactiek verkeerd vond: in één gulp kwam al die opgekropte emotie eruit. Nadien liep hij me in de mixed zone voorbij, maar hij keerde toch op zijn stappen terug. In het bijzijn van iedereen heeft hij me toen verbaal aangevallen: ik wilde volgens hem zelf trainer worden van Anderlecht. Ik heb nog berichtjes gestuurd om het goed te maken, tevergeefs. Maar onlangs hebben we samen commentaar gegeven, en dat contact verliep tot mijn opluchting hartelijk.»
Het ego van Wilmots
HUMO Hoe groot is het gezag van een analist?
Degryse «Ooit kreeg ik van Francky Dury een sms na een analyse waarin ik had gezegd dat zijn ploeg moeite had om een wedstrijd te domineren. ‘Het is duidelijk dat jullie iets tegen mij hebben,’ schreef hij. Ik vond het niet kunnen dat hij me daarvoor een sms stuurde. En Marc Wilmots heeft me eens op de luchthaven terechtgewezen. Ik had gezegd dat hij er goed aan had gedaan om naar zijn spelers te luisteren, die na het WK hadden aangegeven offensiever te willen spelen. Een compliment, al voelde hij dat niet zo aan. ‘Il faut arrêter de raconter des conneries,’ zei hij weinig omfloerst. ‘Ik beslis wat er gebeurt, dit is een jonge groep die nog niet in staat is om zelf te oordelen.’ Tja, we weten dat hij een heel groot ego heeft, dat gaan we niet veranderen. Maar als iemand kwaad is, ga ik hem niet uit de weg.»
De Coninck «Ze zijn beducht. Al van in het begin kreeg ik de kritiek een schoolmeester te zijn, of zoals Manu Ferrera het zei: ‘De Coninck komt weer lesgeven.’ Ik hou gewoon afstand om onafhankelijk te kunnen blijven in mijn analyses, maar ik heb soms de indruk dat trainers en analisten tegenover elkaar staan. Ik ervoer dat vroeger ook bij Wesley Sonck en Gert Verheyen: nu zijn ze aangename collega’s, maar als speler liepen ze me straal voorbij.»
Vlak na het fluitsignaal bekijken sommige trainers eerst de live-analyse op tv voor ze de kleedkamer en de pers toespreken.
Een trainer uit eerste klasse «We laten alles over ons heengaan. We riskeren het zeker niet dat we meegesleurd zouden worden in een bitse discussie, want dan denken ze: ‘We hebben hem!’ Het is zoals Michel Preud’homme zegt: ‘De macht ligt vandaag bij de analist, niet meer bij de trainer.’ Zeker analisten die geen trainer zijn geweest, zouden eigenlijk hun mond moeten houden. Hun woorden hebben een grote impact op onze spelers. Elke maandag mogen wij weer beginnen aan het oplapwerk.»
Paars-wit bloot gat
De analist zit dan wel in de studio of de zendcabine om zijn mening te geven, niet zelden krijgt hij die als een boemerang terug op Facebook en Twitter. Bij momenten lijkt het wel een risicoberoep.
De Coninck «Ik heb eens een klap op mijn hoofd gekregen van een Standardsupporter. Ik had al veel verwijten gekregen: het liep slecht bij Standard, en dan kun je moeilijk zeggen dat ze het goed doen, hè. Het bericht van die klap stond op de site van Het Laatste Nieuws, maar die honderden reacties erop had ik niet mogen lezen: ‘Ze hadden De Coninck moeten doodslaan’ en ‘Die supporter moet een standbeeld krijgen’. Sindsdien wil ik op het tv-platform staan, ik wil veilig weg kunnen. Supporters komen soms recht op je af, en dat wil ik vermijden. Het is een minderheid, maar bij fanatieke supporters van wie de ploeg verloren heeft, mag je het ontgelden. Zelfs tijdens een wedstrijd: enkele jaren geleden, bij Club Brugge - Anderlecht, hoorde ik plots de speaker voor volle tribunes omroepen: ‘Wim De Coninck uit Gent wordt dringend gevraagd naar huis te komen.’ Dan staat je hart stil, je denkt meteen dat er iets met je familie is gebeurd. Bleek het om een flauwe grappenmaker te gaan. Maar ik ben niet de enige, Filip Joos zijn hoofd heeft ooit op de urinoirs geplakt bij Club Brugge.»
Vooral Tom Soetaers, analist bij VTM en 2BE, is kop van Jut. Al spreken ook de Facebookgroepen ‘Filip Joos is ne paljas’ en ‘Filip Joos is een Sportingjood’ (lees: een Anderlechtsupporter) voor zich.
Filip Joos «De eerste keer dat je daarmee in aanraking komt, schrik je je dood en denk je: ‘Wat is dit?’ Maar dat heb ik snel achter mij gelaten. Of je stapt eruit, of je doet door omdat je vindt dat het erbij hoort. En dat ik een Anderlechtsupporter zou zijn? Ik stond na een wedstrijd eens in de file naast een supportersbus van Anderlecht, en een aantal van hen lieten hun bloot gat zien.»
Het Mulder-effect
‘Voetbal is altijd een praatsport geweest,’ zegt Jan Mulder aan de telefoon. ‘Achteraf in de kantine bij een biertje napraten. Dat gekakel op Twitter vervangt tegenwoordig de maandagochtend in de fabriek.’ Mulder ziet zichzelf niet als een analist, maar als een commentator.
Jan Mulder «Ik voel intuïtief aan wat er verkeerd loopt, een analist ziet patronen. ‘Analist’ is wel een beetje een overspannen titel, vind ik, maar in de loop der jaren is er steeds meer ernst en waanzin in deze eenvoudige sport geslopen. Vooral omdat de trainers het spel bijna verkracht hebben. En omdat veel analisten en journalisten in het diepst van hun hart trainer willen zijn, praten ze die ingewikkeldheden een beetje na.
undefined
'Het overkomt me zelden, maar soms schiet ik ernaast. Zoals over Steven Defour na een match van Anderlecht tegen Oostende.[Jan Mulder'
]
»In mijn wrevel over die veel te ver doorgevoerde gedachtegangen van trainers en hun opstellingen, ga ik de boel van de weeromstuit zo vereenvoudigen dat het naïef klinkt. Maar als je uit de pas loopt, vinden ze je dubieus. Wanneer ik zeg: ‘Die buitenspelregel, weg ermee!’, dan bekijkt Filip Joos me alsof hij water ziet branden.»
HUMO Je komt wel met veel uitspraken weg.
Mulder «Bij een doodschop zeg ik weleens: ‘Twee maanden gevangenisstraf!’ Want dat zou je ook krijgen als je zoiets op de openbare weg doet.
»Het overkomt me zelden, maar soms schiet ik ernaast. Zo had Steven Defour zich eens boos gemaakt omdat ik naar aanleiding van Oostende - Anderlecht had geschreven dat hij eruitzag alsof hij drie dagen voor de Oostendse vuilnisophaaldienst had gewerkt. Steven had volkomen gelijk, ik wilde net iets te bijdehand doen.»
Voor Mark Uytterhoeven is het onwaarschijnlijke succes van Jan Mulder sinds ‘Diabo’, de talkshow tijdens de wereldbeker in Brazilië, eenvoudig te verklaren.
Uytterhoeven «Bij al die analyses mis je dikwijls het overzicht, niemand kijkt met gezond voetbalverstand. En daar zorgt Jan Mulder voor. Ik zie mezelf niet als een groot voetbalkenner, maar zelden denk ik bij een analyse: dit had ik nog niet opgemerkt. Ze móéten iets vinden en dan zoeken ze soms spijkers op laag water.
undefined
'De trainers hebben het voetbal bijna verkracht. Waanzin!' Jan Mulder
»Mulders eerste zin over de Rode Duivels tijdens de Wereldbeker, waarmee hij meteen scoorde, was iets in de trant van: ‘Ze spelen zonder lef.’ Hij had het over de algemene ingesteldheid, en dat was een verademing. Het was een normale zin, hij zei niet: ‘Er wordt te kort gedekt of ze spelen te compact.’ Rik De Saedeleer kon dat ook. Als die tijdens Holland - België in 1985 zei: ‘Ze gaan lopen’, dan was dat goed samengevat: je zág de Nederlanders van de schrik achteruitlopen en daarom viel die goal. Nu zouden ze zeggen: ‘Nederland trekt zich massaal terug, er wordt vooral in de zone opgevangen en er staat een dubbel gordijn.’ Waarop de niet-voetbalfreak denkt dan: ‘Welk gordijn?’ ‘Zorg dat de vrouwen kunnen meekijken,’ zei Rik altijd. Waarom spreken we eigenlijk van ‘de omschakeling’ en niet meer van ‘de tegenaanval’? Terwijl alles tegenwoordig simpeler moet, wordt in het voetbal alles ingewikkelder.»
Ook over ‘Extra Time’ hoor je soms dat er te diep op de zaken wordt ingegaan.
Joos «Ik denk dat je alleen maar succes kunt hebben als je diep op de dingen ingaat. Wij kunnen inderdaad tien minuten over de absurditeit van de nieuwe buitenspelregel praten – een stokpaardje van mij – maar dat ís ook onwaarschijnlijk belangrijk: het is de regel die het voetbal máákt en net daar knoeien ze mee.»
HUMO De vrouw van Marc Degryse vindt dat er te veel door elkaar wordt gepraat, en dat je de andere gasten niet zo veel mag onderbreken.
Joos «Mijn betoog is soms té vurig, maar het moet ook levendig blijven, hè.»
Boos op Boskamp
In zijn huis in Relegem in de rand van Brussel, waar hij al sinds 1974 woont, toont Jan Boskamp (66) me zijn nieuwe dvd’s over de landing in Normandië. Hij heeft er een honderdtal; de Tweede Wereldoorlog is net als voetbal een verslaving. Ook hij beschouwt zichzelf niet als een analist, al bestudeert hij via de satelliet voortdurend wedstrijden van over de hele wereld. Mensen vinden hem onverstaanbaar, maar hij is desondanks razend populair, vooral bij vrouwen. ‘Er is geen afstand tussen mij en de kijker,’ zegt hij daar zelf over. Afgelopen zomer zorgde hij met zijn overstap naar VTM voor de transfer van het jaar.
undefined
'Bij 'Extra Time' zijn ze kwaad, maar ik had hun al verschillende keren gezegd dat het mijn laatste jaar zou zijn[Jan Boskamp'
]
Jan Boskamp «Bij de VRT – vooral bij ‘Extra Time’ – zijn ze kwaad. Ik had hun al verschillende keren gezegd dat het mijn laatste jaar zou zijn omdat ik er geen zin meer in had, maar kennelijk hadden ze niet gedacht dat ik er ook effectief mee zou stoppen. Afgelopen zondag belde Pieter Boone me, de eindredacteur van ‘Extra Time’. Ze wisten dat ik die avond niet naar ‘Stadion’ zou gaan en wilden toch nog eens polsen. ‘Mis je ‘Extra Time’?’ vroeg hij. Nee, dus. Ik begrijp hun ontgoocheling, maar het was er op den duur altijd hetzelfde, ik wist wat er zou komen.»
undefined
HUMO Had je het gevoel dat je een karikatuur van jezelf werd?
Boskamp (knikt) «En als dat gevoel overheerst, kun je er maar beter mee stoppen. Bij VTM kan ik meer mijn ei kwijt, en het is ook maar vijf minuten van mijn deur: heerlijk! Voor ‘Voetbal Inside’ of ‘Sport1’ moet ik naar Hilversum, en dan ben ik 500 kilometer onderweg. Ja, ik ben er graag. Onlangs zat Erik Van Looy naast me in de studio, en hij probeerde me te overtuigen om in de jury van ‘De slimste mens’ te zitten. Kun je nagaan! Bij VTM zijn ze echt in de wolken met mijn komst: de kijkcijfers stijgen. Ze wilden me een contract van twee jaar geven, maar ik teken nergens meer. Ik wil gaan en staan waar ik wil.»
undefined
'Bij 'Extra Time' werd ik een karikatuur van mezelf' Jan Boskamp
Geen probleem, want er is veel werk voor analisten, vooral sinds telecombedrijven Proximus en Telenet de sportrechten als hefboom gebruiken om Vlaanderen te veroveren. De providers nemen de rol van de zenders over, en vooral Telenet zet met sportzender Play Sports hoog in. Vanuit fonkelnieuwe studio’s zorgt een plejade van gasten voor de omkadering bij wedstrijden van de Belgische en buitenlandse voetbalcompetities. Ook opmerkelijk: voor de Champions League zitten zowel Proximus als 2BE met een dubbele equipe op de tribunes in het buitenland. ‘Absurd,’ zegt Gert Verheyen. ‘Als je onze Waalse collega’s meetelt, zitten we soms met acht man in bijvoorbeeld Barcelona. Maar ik kan beter zwijgen, anders ben ik mijn job kwijt.’
Het gangbare tarief voor een analist bedraagt 750 euro per uitzending, maar bij sommigen ligt het hoger. Mulder is de grootverdiener: zoals bekend krijgt hij voor zijn columns in Het Laatste Nieuws 250.000 euro per jaar – ‘Maar ik word dan ook gebruikt als levend billboard,’ zei hij onlangs in Humo.
‘Ook al is er genoeg werk,’ zegt Wim De Coninck, ‘het blijft een onzeker bestaan.’
De Coninck «Je weet te allen tijde dat het morgen gedaan kan zijn. Drie jaar geleden ben ik eens tien maanden bij De Post gaan werken, toen ik bij een nieuw voetbalcontract plots terugviel van honderd naar dertig opdrachten. Ik reed met zo’n rood autootje rond: postbussen leeghalen en in bedrijven de post oppikken. Mensen dachten dat ik de broer van Wim De Coninck was (lacht). Ik stond terug met de voeten op de grond, maar daar voel ik me niet te goed voor: ik weet vanwaar ik kom. Nu heb ik zo’n 75 opdrachten per jaar.»
Verheyen «Ik combineer het met mijn werk als bondscoach van de U19 en doe zo’n vier tot tien wedstrijden per maand. In België kun je niet leven van een job als analist, vind ik. De bedragen zijn niet zo buitensporig als in Engeland (Thierry Henry verdient bij Sky Sports 5,5 miljoen euro per jaar, red.). Er zijn ook bij ons onderlinge verschillen: zoals Marc Degryse zich meer kan permitteren, zal hij ook meer verdienen. Ah ja, volgens Het Laatste Nieuws is hij is de beste analist van het land (lacht).»
Degryse «Gert mag alles zeggen over mij. Zo lacht hij ook weleens dat ik een kleine zelfstandige ben, maar dat zijn we allemaal. Ik kan het me permitteren om ja of nee te zeggen, maar het is niet omdat ik het niet voor het geld hoef te doen, dat het gratis moet gebeuren, hè.»
HUMO Ben je bij Het Laatste Nieuws opslag gaan vragen toen je hoorde wat Mulder kreeg?
Degryse «Nee, als speler was ik ook al zo: ik tekende een contract waar ik tevreden mee was, en als er iemand bijkwam die méér kreeg, dan vond ik dat goed voor hem.»
Lekker ouwehoeren
Rest de vraag waarom een mens analist wordt. Waarom willen ze per se in het voetbal blijven? Dromen ze misschien van een job als trainer of bestuurder? Voor Geert De Vlieger is het duidelijk: hij kan eindelijk meer tijd aan zijn gezin besteden. Zijn kinderen schrokken zich een bult toen hij hun vroeg waar ze deze zomer op vakantie wilden gaan. Hij kiest er dus bewust voor om zijn trainersdiploma niet te verzilveren.
‘Mij houdt het jong,’ zegt Aad de Mos. ‘En wat ik verdien, is een zakcent voor de kleinkinderen.’ Bij Jan Boskamp horen we hetzelfde geluid.
Boskamp «Mijn kleinkinderen zijn mijn goden. Elk jaar ga ik met hen op vakantie. Dit jaar mochten de meisjes kiezen: pikten ze er gelijk New York uit. En op de keper beschouwd doe ik niks liever dan ouwehoeren over voetbal, het lijkt soms alsof ik op café zit.»
Verheyen «De combinatie met mijn job als trainer bij de U19 is ideaal. Ik heb zes jaar een kledingzaak gehad: ik ben blij dat ik dat gedaan heb, maar ik was ook blij toen het voorbij was. Je denkt na je carrière: ik wil iets helemaal anders, maar zo evident is dat niet. De liefde voor het voetbal was te groot, en analist is een job in het voetbal waar je niet meer leeft met winst en verlies. Het interesseert me geen fluit welke ploeg wint. Ik ben bij dat ik van die emoties verlost ben, want op het einde woog dat.
»Dat gezegd zijnde: soms kriebelt het en zou ik best wel trainer van een club willen worden. Ergens denk ik dat ik het minstens even goed kan als al die andere trainers (lacht).»