De rekening gemaakt
Dertig paleizen en zeshonderd Da Vinci’s, maar het cadeaupapier wordt hergebruikt: waarom de Britse koninklijke familie zijn rijkdom én zuinigheid koestert
Met hun geschatte vermogen van 28 miljard euro hoeven de Windsors vermoedelijk alleen sommige emirs en sultans voor zich te dulden. Toch werkt de Britse koninklijke familie al decennia aan een zorgvuldig gecultiveerd imago van zuinigheid. En dat doet ze niet voor niks.
Het verhaal wil dat de kersverse koning Charles III als klein jochie ooit een uitbrander kreeg van zijn moeder na het uitlaten van de hond. Bij thuiskomst met zijn onaangelijnde viervoeter – of het een van koningin Elizabeths geliefde corgi’s of dorgi’s was, vertelt de anekdote niet – bleek de kroonprins namelijk de hondenriem te zijn kwijtgeraakt. Zijn moeder liet Charles stante pede rechtsomkeert maken voor een zoektocht over het uitgestrekte landgoed van Sandringham, het buitenhuis van de Windsors in Norfolk. ‘Hondenriemen kosten geld!’, wreef ze hem onder de neus.
De anekdote toont de schizofrene beroepsvereisten van de bedrijfstak waarin de familie van 28 miljard euro – zo hoog wordt het Windsor-fortuin geschat – moet zien te opereren. Zonder de pronk en praal van kastelen en kroonjuwelen blijft er voor koningsgezinden weinig over van de sprookjesachtige betovering van de monarchie. Maar om republikeinen niet voor het hoofd te stoten, moeten Charles en consorten tegelijkertijd amechtig de indruk wekken dat ze, ondanks hun dertig paleizen, zeshonderd Da Vinci-tekeningen en achthonderd Fabergé-eieren, heus op de kleintjes letten.
En dus kochten Kate en William de meubels voor de kinderslaapkamers bij Ikea. Koningin Elizabeth placht haar zitkamer in het kasteel van Balmoral te verwarmen met een elektrisch kacheltje, en het cadeaupapier en de linten van ontvangen kerstgeschenken een jaar later gladgestreken en wel te hergebruiken. Net als wijlen zijn moeder gruwt Charles ervan kliekjes weg te gooien – van restjes gebraden lam kun je een dag later immers nog een prima Shepherd’s pie maken. Een van zijn jasjes stamt nog uit de tijd dat The Beatles bij elkaar waren, terwijl zijn vorig jaar overleden vader prins Philip zelfs 74 jaar lang op dezelfde zwarte schoenen schijnt te hebben rondgelopen, zij het met af en toe nieuwe zolen eronder.
Imago van zuinigheid
Het zorgvuldig gecultiveerde imago van zuinigheid moet verhullen wat historisch gezien altijd een koninklijke achilleshiel is geweest: geld, zo schreef de recent overleden journalist David McClure in zijn boek The Queen’s True Worth (2020). Karel I (1600-1649) eindigde op het schavot omdat hij het parlement probeerde te omzeilen om zijn oorlogen te bekostigen. De Hollandse stadhouder Willem III (1650-1702), de Britse koning vanaf 1689, beurde alleen geld uit de schatkist als hij zich onderwierp aan de Bill of Rights, de Britse quasi-grondwet. De later krankzinnig geworden George III (1738-1820) ruilde de revenuen van zijn kroondomeinen in voor een jaarlijkse staatstoelage, ook nu nog een belangrijke inkomstenbron van het Britse staatshoofd.
En prins Philip veroorzaakte eind jaren zestig een rel toen hij op televisie klaagde dat de Windsors, ondanks hun ogenschijnlijke rijkdom, zo weinig liquide middelen hadden dat hij weldra geen geld meer zou hebben om polo te spelen. Prompt boden dokwerkers uit Bermondsey tot hilariteit van de media aan om met de pet rond te gaan en een polopaard te kopen voor de prins.
Ook de vele belastingprivileges van de Windsors zijn door de jaren heen voortdurend voer voor ophef geweest. Bijvoorbeeld nadat in november 1992 een gordijn had vlamgevat nabij het altaar van Elizabeths privékapel in Windsor Castle. De brand richtte een ravage aan in het kasteel, met reparatiekosten in de tientallen miljoenen ponden. De oppositie in het parlement weigerde de rekening door te schuiven naar de belastingbetaler zolang de Windsors zelf geen cent belasting betaalden, en ook de tabloids pookten het vuurtje flink op.
Kroondomeinen
Wat bijna niemand wist, was dat Elizabeth achter de schermen al een aantal keer had geopperd om inkomstenbelasting te gaan betalen over haar privé-inkomen. Toen het kabinet van premier Major in 1993 besloot dat de koningin inderdaad inkomstenbelasting moest gaan betalen, miste haar pr-apparatsjiks een schot voor open doel door de indruk te laten ontstaan dat Elizabeth daartoe was gedwongen.
Ook de nieuwe koning Charles ligt meteen al onder vuur nadat hij, mede met het oog op de zuinigheid, de bedienden van zijn voormalige Londense stulpje Clarence House te verstaan had gegeven dat tot wel honderd van hun banen op de tocht staan. Een vakbond noemde de boodschap, midden in een rouwperiode, ‘niets minder dan harteloos’.
Op papier zijn de rijkdommen van Charles III zo obsceen groot dat ze zeker in tijden van gierende inflatie een groot risico op publicitaire rampen kunnen vormen. Met hun geschatte vermogen van 28 miljard euro moet ‘The Firm’, zoals de Windsors zichzelf al noemen sinds de dagen van de stotterende George VI, vermoedelijk alleen sommige koningen, emirs of sultans van het oostelijk halfrond voor zich dulden.
Met een waarde van ruim 19 miljard euro vormen de Britse kroondomeinen het belangrijkste bezit van het koninklijke familiebedrijf. Tot de kroondomeinen behoort bijvoorbeeld het leeuwendeel van de Britse zeebodem. Wie pootje baadt op de stranden van Brighton of Blackpool is er zich waarschijnlijk niet van bewust dat de Britse koninklijke familie via haar kroondomeinen en hertogdommen tot 12 nautische mijlen uit de kust alle zeebodems bezit rondom het Verenigd Koninkrijk. Een goudader, gezien de olie- en gasvelden van de Noordzee en de wildgroei van buitengaatse windmolenparken. Maar ook een groot deel van het lucratieve vastgoed in de Londense West End behoort tot de zogenoemde Crown Estate, evenals winkelcentra, magazijnen en industrieterreinen door heel het Verenigd Koninkrijk.
Hertogdommen
Tegelijkertijd is het niet zo dat Charles op eigen houtje kan besluiten om pak ’m beet de hele Britse kustlijn te verpatsen aan een durfkapitalist. Als koning is hij weliswaar voorzitter van het bestuur dat de scepter zwaait over de kroondomeinen, maar hij heeft niet het laatste woord over het reilen en zeilen ervan, en mag niets verdienen aan eventuele verkopen. Ongeveer driekwart van de opbrengsten van de kroondomeinen – dit jaar zo’n 363 miljoen euro – stroomt naar de Britse schatkist. Het andere kwart gaat dankzij het compromis van hun verre voorvader George III middels een jaartoelage, de sovereign grant, naar de beroemdste familie op aarde. Daarvan betalen de Windsors bijvoorbeeld staatsbezoeken, het onderhoud van paleizen en de salarissen van de hofhouding. De beveiligingskosten van de royals, door McClure geschat op meer dan 100 miljoen pond per jaar, komen voor rekening van belastingbetalers, wat geregeld tot beroering leidt.
Twee andere vleespotten van The Firm zijn de hertogdommen van Lancaster (waarde: bijna 1 miljard euro) en Cornwall (1,3 miljard euro). Het hertogdom van Lancaster, dat na Elizabeths dood belastingvrij toevalt aan Charles, omvat onder meer landbouwgrond in Cheshire en Lancashire, commercieel vastgoed in Londen en kalksteengroeven in Wales. Via de zogeheten Privy Purse, de met name aan het hertogdom van Lancaster te danken privé-inkomsten van de Britse vorst, incasseerde koningin Elizabeth het boekjaar voor haar dood zo’n 28 miljoen euro.
Het hertogdom van Cornwall leidde een kwijnend bestaan voordat Charles zich ermee ging bemoeien. Onder leiding van ‘The Boss’, zoals zijn personeel hem noemt, is het hertogdom uitgegroeid tot een belastingvrije geldmachine die Charles en zijn zoon William jaarlijks tientallen miljoenen euro’s oplevert, mede dankzij investeringen via Caribische belastingparadijzen, zoals in 2017 bleek uit de Paradise Papers. De Scilly-eilanden vallen grotendeels onder het hertogdom, evenals het Londense cricketstadion The Oval, de gevangenis van Dartmoor en talloze woningen, kastelen en akkers in zuidwest-Engeland. Nu Charles op de troon zit, is William de nieuwe baas van het hertogdom.
Privéfortuin
En dan is er nog Elizabeths privéfortuin. Schattingen over de waarde daarvan lopen uiteen van 430- tot 500 miljoen euro. Tot dit privé-fortuin behoren onder meer Balmoral en Sandringham, waarvan de laatste in het jaar voor de Brexit nog ruim een miljoen euro aan Europese landbouwsubsidie in het laatje bracht. Ook Elizabeths juwelen, postzegelverzameling en ontzagwekkende kunstcollectie (zie kader) vielen onder haar privéfortuin.
Deze schatten gaan vrijwel allemaal vrij van erfbelasting over naar Charles. Een uitzondering vormen haar Welsh Corgi’s, Elizabeths geliefde kortpotige herdershonden, die een nieuw thuis krijgen bij prins Andrew. De van seksueel misbruik verdachte hertog van York, een vriend van wijlen de zedendelinquent Jeffrey Epstein, schijnt na zijn excommunicatie uit The Firm genoeg tijd over te hebben om de honden uit te laten.
Vier pronkstukken uit het Windsor-fortuin
Postzegels ‘Heb je toevallig in de kranten gezien dat een of andere verdomde dwaas 1.400 pond heeft betaald voor één postzegel?’, vroeg de stalmeester van koning Edward VII in 1904 aan de kroonprins, de latere koning George V. Waarop George antwoordde: ‘Ik was die verdomde dwaas.’ ‘Zeventien jaar lang deed hij niets anders dan dieren doodmaken en postzegels verzamelen’, zei een diplomaat ooit over hem. Vandaag de dag is zijn collectie, op iets lager pitje voortgezet door George VI en Elizabeth, 115 miljoen euro waard.
Kunst ‘Ze heeft geen gevoel voor esthetiek – zoals ze zelf meteen zal toegeven – dus ze heeft niet door dat het allemaal slechte schilderijen zijn.’ Zo zei de ‘Queen Mom’ eens over haar dochter Elizabeth, ter gelegenheid van een tentoonstelling van door de koningin verzamelde kunst. Met de esthetische kwaliteit van de rest van de onder meer 7.000 schilderijen tellende collectie zit het wel snor: vijftig Canaletto’s, een half dozijn Rembrandts, twee Caravaggio’s en één Vermeer, om maar wat te noemen.
Auto’s De hoogbejaarde Saoedische kroonprins Abdoellah (1924-2015) was in 2003 te gast op Balmoral. Het leek Elizabeth wel leuk om samen een ritje te maken in haar Land Rover Defender, helemaal aangezien Saoedische vrouwen destijds nog niet mochten autorijden. Elizabeth jakkerde met zo’n noodgang over de ruige terreinen van Balmoral dat Abdoellah haar via zijn tolk smeekte het gaspedaal niet zo te geselen. Behalve veel Land Rovers telde Elizabeths verzameling onder meer Bentley’s, een Vauxhall Cresta en een Rolls-Royce Phantom.
Paarden Elizabeth mocht dan een reputatie van zuinigheid hebben, ze had wel één dure liefhebberij: renpaarden. Op het hoogtepunt spendeerde ze zo’n 600 duizend pond per jaar aan het africhten van dertig volbloeden. Met haar renpaarden won ze door de jaren heen verschillende wedstrijden, al is het twijfelachtig of het totale prijzengeld – zo’n 8 miljoen euro – opwoog tegen de uitgaven. Het is nog onduidelijk wie de circa honderd Cleveland Bays, Windsor Greys en andere edele rossen van koningin Elizabeth erft.