Diane Cook - Mens vs. natuur
‘Er drijft een man rond één van mijn Dorische zuilen.’ Of: ‘Meer dan eens stopte Janet, als ze keek hoe Dave Santana het lokale weerbericht presenteerde, haar handen in haar broek.’ Regel nummer één om een goed kort verhaal te schrijven – zorg dat je eerste zin de lezer bij de lurven grijpt – heeft Diane Cook alvast onder de knie.
Haar debuut ‘Mens vs. natuur’ (Meridiaan) getuigt van het soort rauw schrijftalent dat we graag bij beginnende auteurs ontwaren: een hoofd vol inspirerende ideeën en een pen die er niet voor terugschrikt die in boude taal op papier te flikkeren. Als Cook mikt, mikt ze hoog – en is het er ofwel pal op, ofwel mijlenver naast.
De schrikbarende wereld die ze in ‘Mens vs. natuur’ bijeenschrijft, brengt het extreemste en het vuilste samen van wat er zich in de onderbuik van de mensheid roert. Om er dan nog wat natuurrampen, monsterlijke gedrochten en ander nachtmerriemateriaal aan toe te voegen: een bloeddorstig wezen dat op businessvolk jaagt; drie mannen die ronddobberen op zee en langzaam tot waanzin worden gedreven door honger en ontbering; of – onze favoriet – de potentiële hel van de middelbare school. Wisten we meteen weer waarom we die naar puberzweet meurende klaslokalen nog steeds niet missen.
De nogal zwaarwichtige titel moeten we met een korreltje zout nemen: Cook beschrijft de strijd tussen de mens en diens omgeving nu eens potsierlijk grotesk, dan weer heerlijk laconiek. Nog zo’n aanwijzing dat Cook graag met de lezer dolt, is het feit dat ze haar bundel een bijzonder misleidende titel heeft meegegeven. In de meeste verhalen is het gewoon de mens zélf die zijn graf staat te delven, of, als-ie daar even níét mee bezig is, hetzelfde voor een ander doet. Het is spijtig dat een handvol verhalen niet voorbij het stadium van een eerste aanzet zijn geraakt. Als geheel is ‘Mens vs. natuur’ daardoor onderhevig aan serieuze stemmingswisselingen. Maar prikkelen doet Cook wél altijd.