null Beeld

Dick Bruna, de tekenaar van Nijntje, is overleden

Kristoff Tilkin

Terwijl het Bouwcentrum in Antwerpen de eerste vloedgolf boekenliefhebbers opvangt, zitten we een steenworp verder aan de koffie met Dick Bruna, de Utrechtse tekenaar - zelf houdt hij het liever op ‘grafisch ontwerper’ - die onlangs zijn honderdste boek op de wereld losliet: ‘Het spook Nijntje’ (Mercis), het eenentwintigste avontuur van het fijnste tweedimensionale konijn uit de wereldliteratuur.

Bruna is sinds jaar en dag big in Japan, en ook in Amerika, Australië, Taiwan en Korea hebben Nijntje Pluis, Betje Big en co zich in het collectieve geheugen van generaties genesteld. We hoeven maar even achter het nevelgordijn van onze eigen jeugd te graaien naar klassiekers als ‘Nijntje aan zee’ of ‘Nijntje in de dierentuin’ om te weten hoe dat voelt. Niet onaardig, godzijdank.

HUMO Onlangs ging de eerste musical over Nijntje in première. Was u blij met de manier waarop de makers de avonturen van uw beroemdste geesteskind naar de planken hadden vertaald?

BRUNA «Zeer zeker. Ik heb zelf een paar voorbereidende gesprekken gehad met Ivo de Wijs en Joop Stokkermans - die hun sporen al elders verdiend hadden - en ze begrepen heel goed waar Nijntje voor staat. Net zoals ik dat in mijn boeken doe, hebben ze bij de uitwerking van de musical de eenvoud nagestreefd, tot in het decor toe: dat beperkt zich tot een blauwe lucht, en als er wat veranderd moet worden, doen de acteurs dat gewoon zelf. Ik vond het zo mooi dat ik het iedereen met kinderen met trots aanbeveel.»

HUMO U staat er nochtans om bekend dat u bij dit soort afgeleide producten de touwtjes strak in handen houdt.

BRUNA «Dat moet ook, met al die (spreekt het uit alsof het een besmettelijke ziekte is) merchandising van tegenwoordig. Het woord alleen al. Anderzijds kan je er gewoon niet meer om heen, zeker als je boeken in Amerika uitgebracht worden: daar beginnen ze met de merchandising, en gooien ze pas daarna je boek erachteraan.

»Vroeger kon men ongevraagd afbeeldingen uit mijn boeken halen en ze ergens opplakken, maar dat is gelukkig verleden tijd. Als iemand - waar ook ter wereld - iets met mijn figuren wil uithalen, krijg ik gegarandeerd eerst een foto of ontwerp te zien. Als ik het er niet mee eens ben, gaat het feest niet door. Het mag sentimenteel klinken, maar Nijntje en co blijven in zekere zin mijn kinderen, en daar laat je niemand op een ondoordachte manier mee omspringen.»

HUMO Hebt u ooit ontwerpen geweigerd?

BRUNA «Ik herinner me een verzoek uit Japan, waar een hele mooie speelgoedfabriek een afbeelding van Nijn op waterpistooltjes wilde zetten. Alleen heb ik aan dat soort tuigen mijn leven lang al de pest gehad. Mijn kinderen hebben ze nooit gekregen, en ik zal ze ook nooit aan mijn kleinkinderen geven. Mooi niet dus.»

HUMO U zou het geld natuurlijk ook gewoon kunnen laten binnenrollen.

null Beeld

BRUNA «Tja, ik weet dat ik makkelijk praten heb: ik heb nooit in geldnood gezeten, waardoor ik het me makkelijk kon permitteren zo streng te zijn.

»Er wordt me wel eens gevraagd wat ik nu precies verdien aan mijn tekeningen - vooral in Nederland weten ze dat graag - maar ik zou het met de hand op het hart niet kunnen zeggen. Ik hou het er maar op dat ik altijd genoeg verdiend heb om normaal te kunnen leven. Tenminste, zoals ieder mens graag leeft (lachje): je kinderen op een fijne manier opvoeden, met vakantie kunnen gaan en noem maar op.»

HUMO Heel anders dan bij de Teletubbies of Pokémon, die eruitzien alsof ze door marketingplanners ontworpen zijn om er grof geld aan te verdienen, komen de tekeningen bij u duidelijk op de eerste plaats.

BRUNA «Ik zeg niet graag iets onaardigs over andermans werk, maar Pokémon is inderdaad niet echt mijn ding. Al vind ik het wél positief dat de kwaliteit van al dat speelgoed er steeds beter op wordt: er wordt weer vaker naar hout gegrepen in plaats van dat lelijke plastic, en dat kan ik alleen maar toejuichen.»

undefined


Parijs, Londen, Utrecht

HUMO Nijntje en co blijken meer dan veertig jaar na hun eerste capriolen nog altijd even populair. Verwondert dat u?

BRUNA «Absoluut: toen ik Nijntje voor het eerst tekende, dacht ik nooit dat dat tweedimensionele konijn van me de wereld zou rondgaan. Ik wilde gewoon een mooi boekje maken, meer niet. Blijkbaar wordt het van generatie tot generatie doorgegeven: tijdens signeersessies komen de kinderen eerst om een handtekening vragen in hun nieuwe boekje, waarna hun moeder me een stokoud en beduimeld exemplaar aanbiedt.

»Ik heb me zelfs nooit een echte kinderboekenschrijver gevoeld. Ik vind het gewoon heerlijk van een wit vel papier iets moois te maken, liefst op een zo simpel mogelijke manier. Als ik een boekje maak, wil ik dat je elk van de twaalf tekeningen apart aan de muur zou kunnen ophangen, gewoon als leuke prenten om naar te kijken.»

HUMO Als echte kunstwerken, bedoelt u?

BRUNA «Kunst was een grote inspiratiebron: ik keek als jongeman niet naar wat andere illustratoren uitspookten, maar wél naar de grote kunstenaars die in de Parijse musea hingen: Picasso, Klee, Léger en Braque, dat waren mijn helden. De collages die Matisse tijdens de laatste jaren van zijn leven maakte, waren de directe aanleiding voor mijn eerste prentenboekje ‘De appel’. Ik knipte gewoon de vorm van een appel uit en plakte ‘m op een leeg blad, net als Matisse. Alleen kon hij het nét iets beter dan ik (lacht)

HUMO U deelde zelfs een heuse kunstenaarsdroom met Louis Paul Boon: u wilde een nieuwe Vincent van Gogh worden.

BRUNA «Ach, hoe gaat dat als je jong bent en graag boerderijtjes en bloemetjes tekent (glimlacht)? We hadden bij ons thuis maar twee kunstboeken staan, eentje over Rembrandt en eentje over Van Gogh. Ik heb ze elk een keer of zes gelezen. Naar Frankrijk trekken om te schilderen, dat leek me helemaal het einde.»

HUMO Helaas wilde uw vader dat u ‘m opvolgde als uitgever bij de door uw grootvader gestichte uitgeverij A.W. Bruna.

BRUNA «In die jaren was het heel gewoon om je vader op te volgen, al ben ik blij dat dat nooit is doorgegaan. Ik heb wel mijn opleiding als uitgever voltooid, ik ben er zelfs voor in Londen en Parijs gaan studeren. Hoewel, ik ben meer níet dan wel naar de les geweest: het was veel leuker om langs de kade van de Seine te zitten tekenen. Terug in Nederland draaide ik een tijdlang mee in de uitgeverij, maar ik merkte al snel dat het zakelijke aspect van boeken uitgeven niet aan mij besteed was. Nog steeds niet, trouwens: al mijn zakelijke belangen worden door mijn oudste zoon geregeld, en dat is maar goed ook. ‘Pa, je moet niet zulke stomme dingen doen,’ krijg ik wel érg vaak te horen (lacht).

»Op een gegeven moment had mijn vader door dat het erg dom zou zijn, mocht ik zijn bedrijf overnemen: het zou meteen overkop gegaan zijn. Daarop stelde hij me voor eens te proberen of ik geen boekomslagen voor ‘m kon ontwerpen. Nou, dat beviel me wel. De uitgeverij had net zijn Zwarte Beertjes-reeks gelanceerd, waarvoor er een stuk of zes omslagen per jaar gemaakt moesten worden. Maar de reeks werd zo’n succes dat het er algauw honderdvijftig per jaar werden. ’s Avonds en ‘s nachts las ik als een gek - ik vond dat ik het boek waarvoor ik een omslag ontwierp, zorgvuldig gelezen moest hebben - en overdag werkte ik aan het omslag. Het was hard labeur, maar ontzettend interessant. Ik tekende, schilderde, scheurde, knipte en plakte, kortom: probeerde alle technieken uit om tot een origineel resultaat te komen. Ik zag het als een soort ambacht: als ik maar iedere dag een tekening maak, redeneerde ik, dan kom ik misschien nog weleens ergens.»

HUMO Hoe reageerde uw vader toen u uiteindelijk ‘ergens’ raakte?

BRUNA «Hij was tevreden dat ik op mijn pootjes terechtgekomen was. Mijn grootvader, dat was een ander paar mouwen: toen ik in de veertig was en mijn kinderboeken al een zekere bekendheid hadden, riep hij me bij zich en zei: ‘Wel jongen, ‘t is vast leuk geweest, maar wanneer ga je nou eens écht aan het werk?’ (lacht). Vader en grootvader waren echte zakenlui: ze kenden niet zo erg veel van literatuur en lazen niet eens veel. Ze bekeken een boek en beslisten of ze ’t deden of niet. Maar uiteindelijk waren ze heel trots toen ze zagen dat mijn boekjes succes hadden.»

HUMO Het Centraal Museum in Utrecht heeft een paar jaar geleden een permanente tentoonstelling met uw werk geopend. Werd uw kunstenaarsdroom daarmee een beetje vervuld?

BRUNA «Als je werk een zaal in een heus kunstmuseum krijgt, is dat even wat anders dan een tentoonstelling in de lokale bibliotheek of openbare leeszaal. Het valt niet zo erg veel artiesten ten deel om nog tijdens hun leven een vaste plek in het museum te krijgen, en ik ben er echt heel trots op. Bovendien mogen kinderen er fijn keet maken, en daar ben ik dan ook weer blij om.»

undefined


Met het werk getrouwd

HUMO Onlangs verscheen uw honderdste boek. Bent u na meer dan vijfenveertig jaar nog niet uitgekeken op Nijntje, Betje Big of het berenduo Boris en Barbara?

BRUNA «Er zijn jaren geweest dat ik wat minder inspiratie had voor een boek en me volledig aan opdrachten voor het theater wijdde, maar of ik het nu wil of niet, de machine blijft altijd draaien: het is begonnen als een hobby, later werd het mijn werk en nu is het opnieuw een hobby geworden. Ik ben misschien wel op een leeftijd gekomen dat ik net zo goed voor het raam zou kunnen zitten - of voor de televisie, ook erg leuk - maar ik ben blij dat ik elke ochtend naar mijn werk kan fietsen. ‘Hij is met zijn werk getrouwd,’ beweert mijn echtgenote weleens, en ze heeft overschot van gelijk. Zelfs als ik met vakantie ben, maak ik voortdurend schetsen of versjes. Afgelopen zomer zijn we vrij lang weg geweest, en ik heb zelden zo lekker gewerkt als toen (lacht).

»Denk trouwens niet dat ik de boekjes uit mijn mouw schud: elk boek dat ik maak, kost me na al die jaren evenveel moeite als het allereerste, ook Nijntje. Ik loop eerst tien keer om de tafel heen, controleer voor de zoveelste keer mijn penselen en doe dingen die helemaal niet nodig zijn. Pas dan ben ik er klaar voor, en dan nóg voelt het alsof ik voor het eerst het ondiep moet overzwemmen. Ik vermoed dat het precies daarom na al die jaren nog zo spannend is.»

HUMO Hebt u last van faalangst?

BRUNA «Ik ben gewoon heel kritisch voor mezelf, denk ik. Of ik nu een omslag voor een boek van Sartre maak, een kerstkaartje of een affiche voor Amnesty International: het moment dat het ontwerp mijn studio uitgaat, moet het zo perfect mogelijk zijn. Hoe vaak ik mijn figuren ook getekend heb, ik wil altijd met nóg minder middelen nóg meer effect sorteren. Maar lang niet alles dat in je hoofd zit, kan je meteen uitbeelden. Mijn vrouw merkt het ’s avonds aan mijn humeur of ik ergens moeite mee gehad heb of niet.»

HUMO Is uw echtgenote nog altijd uw eerste criticus?

BRUNA «Ja hoor. Al broed ik mijn ontwerpen wel eerst helemaal uit voor ik haar wat laat zien. En ik voel me dan elke keer weer alsof ik een belangrijk examen voor de boeg heb. Als haar gezicht niet meteen opfleurt, weet ik dat het boekje of het ontwerp nog niet de deur uit kan. Ik leg het in een la en bekijk het na een paar maanden nog eens opnieuw. Meestal blijkt dan wel dat het verhaal inderdaad een beetje sentimenteel is, of dat een tekening niet helemaal perfect is.»

HUMO Uw echtgenote heeft dus altijd gelijk.

BRUNA «Daar ga ik van uit, ja. Ze vragen me weleens hoe ik het zou doen, mocht mijn vrouw wegvallen. Het zou inderdaad een enorm probleem zijn, omdat ik zelf zo onzeker ben over mijn werk. Van andermans werk kan ik precies zeggen wat eraan mankeert, maar voor mijn eigen werk zou ik dat commentaar van mijn vrouw niet kunnen missen.»

undefined


Papa doet de afwas

HUMO Bent u nooit in de verleiding gekomen om uw figuren in een wat alledaagser kleedje te stoppen? Suske en Wiske rijden met mountainbikes, en Musti experimenteert volop met computers.

BRUNA «Het is ontzettend belangrijk dat kinderen nog voldoende ruimte overhouden voor hun fantasie. Zo nu en dan wijk ik wel eens van die regel af: zo tekende ik Nijn onlangs met een draadloze telefoon, niet om de telefoon zelf, maar gewoon omdat dat antennetje bij die grote oren me zo mooi leek.

»Ik breng de realiteit liever via kleine dingen de wereld van het kind binnen: zo heb ik in ‘Lieve oma Pluis’ de grootmoeder van Nijntje laten sterven. Nijntje doet doodgewone dingen als naar school gaan, bij vriendinnetjes logeren of in de sneeuw spelen, en ieder kind wordt vroeg of laat met de dood geconfronteerd. Ik wou dat aspect van het leven op dezelfde manier tekenen als ‘Nijntje aan zee’, dus heb ik oma ook letterlijk in een kist getekend. Ik zorg er wel voor dat al mijn boekjes een open, ietwat happy end hebben, dat suggereert dat het leven gewoon doorgaat. Ik heb op geen enkel boek zoveel commentaar gekregen als op ‘Lieve oma Pluis’: veel ouders waren blij dat ze de dood op een voor de kinderen begrijpelijke manier konden aankaarten. En hoe vaak ik ondertussen al heb moeten horen dat een kind op de begrafenis van oma een stukje uit dat boekje heeft voorgelezen...

»Maar mensen moeten van mij ook niet verwachten dat ik elk maatschappelijk fenomeen meteen in mijn boeken verwerk. Zo is het een tijdje mode geweest om me vragen te stellen als ‘waarom doet moeder Pluis veel vaker de afwas dan vader?’ Blijkbaar had iemand dat minutieus uitgerekend. Nou, daar had ik toen nog nooit over nagedacht, en ik heb het sindsdien ook nooit gedaan. Thuis doe ik de afwas: ik vind het helemaal niet vervelend, maar om er nu zo’n gedoe van te maken? Hetzelfde wanneer ik Nijn een bruin vriendinnetje geef: ik doe dat alleen omdat ik in de scholen waar ik kom massa’s donkerhuidige kinderen zie, niet omdat ik per se de uitleggerige toer op wil.»

HUMO U hebt weleens gezegd dat u altijd vier jaar gebleven bent.

BRUNA «Net zoals Annie M.G. Schmidt altijd acht gebleven is. Er zijn inderdaad een boel onderwerpen waar ik maar moeilijk over kan meepraten. Begin met mij geen gesprek over politiek of we zijn snel uitgepraat. Ik ben natuurlijk niet van de wereld afgesloten - ik kijk ook wel televisie en lees de krant - maar ik voel me niet geroepen om er gezellig over te zitten debatteren. Wat niet wil zeggen dat de gebeurtenissen van vandaag me niet aangrijpen en boos maken.

»Ik merk ook dat ik steeds vaker teruggrijp naar mijn kinderjaren: zo had ik onlangs uren en uren lopen tobben over de vorm van een autootje, en toen ik het uiteindelijk getekend kreeg, bleek het identiek het autootje waar ik als kind mee gespeeld had. Ik wou het vroeger nooit geloven, maar in die eerste jaren krijg je de bagage voor je verdere leven overhandigd. Als ik er met mijn wat oudere lezers over praat, hebben ze het steevast over die fijne tijd als kind, toen ze nog zo ‘lekker beschermd’ waren.»

HUMO Als u uw eigen oeuvre overschouwt, bent u dan een tevreden man?

BRUNA «Wat mijn kinderboeken betreft heb ik nergens het gevoel dat ik er een wil overdoen, zelfs niet die van vijfendertig jaar geleden. Al die oude boeken zijn nog in de handel zonder dat er iets aan veranderd is. Ook al is het naar mijn huidige maatstaven misschien niet perfect, laat het maar zo zijn. In het museum hangen ook van die vreselijk romantische schetsen van zonsondergangen van toen ik achttien was, maar die vind ik gewoon leuk om te zien.

»Ik zou graag blijven werken tot mijn laatste snik, net als Schulz, de tekenaar van Snoopy. Die heb ik in het laatste jaar van zijn leven nog leren kennen. Ik heb een middag lang bij ‘m gezeten en we zijn meteen dikke vrienden geworden. We praatten vooral over elkaars techniek: bleek dat hij net als ik in zijn dooie eentje wat zat te modderen aan een bureau, met niemand in de buurt. Op een gegeven moment vroeg hij me of ik nu al erg bibberde. ‘Nee,’ zei ik, waarop hij zei: ‘Nou, ik wél, maar als ik mijn tekenhand met mijn andere vasthou, gaat het een stuk beter.’ Ik vond zijn strips echt grote kunst.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234