Die week in... 1956 werd Nat King Cole slachtoffer van racistisch geweld tijdens een concert
Another pastoral scene of the gallant South: op 10 april 1956 keert crooner Nat King Cole terug naar zijn geboortestaat Alabama, voor een concert in het tot de nok gevulde stadsauditorium van Birmingham. Drie nummers ver in de set kringelt een kreet op uit de zaal: ‘Let’s go get that coon!’
Waarop vier blanke mannen het podium bestormen, de zanger bij de benen grijpen en ’m achterwaarts van zijn pianokruk doen tuimelen. Cole bezeert zijn rug ernstig, maar een politie-eenheid in burger kan de laffe daad fluks in de kiem smoren en arresteert de vier belagers.
Het blijken leden van de White Citizen’s Council, die het op de brave Cole gemunt hadden om Alabama te zuiveren van die ‘duivelse zwarte muziek’. Bonus: terwijl Cole backstage vlucht en de chaos heerst, roept iemand op om het volkslied aan te heffen.
Orkestleider Ted Heath, een volbloed Brit, voegt de daad bij het woord en zet nietsvermoedend voor het oog van vierduizend verwarde Amerikanen ‘God Save the Queen’ in. ‘Our gracious queen, may she defend our laws.’
undefined