Die week in... 1976 werd George Harrison beschuldigd van plagiaat
Schuldig aan ‘subconscious plagiarism’ of onbewust plagiëren: dat was het verdict dat ex-Beatle George Harrison op 31 augustus 1976 te horen kreeg op het einde van één van de bekendste plagiaatzaken uit de muziekgeschiedenis.
Harrison had begin 1971 zijn eerste solosingle ‘My Sweet Lord’ uitgebracht, een vrolijke hymne waarin hij onder het slaken van menig -‘halleluja’s’ en ‘hare krisjna’s’ zijn religieuze gevoelens tentoonspreidde.
Al meteen na de release merkten mensen op dat de melodie van ‘My Sweet Lord’ wel heel goed leek op die van ‘He’s So Fine’, een hit van The Chiffons die toen bijna tien jaar oud was. Kort daarop spande Bright Tunes, het label van The Chiffons, een rechtszaak aan. Harrisons pogingen om de zaak in der minne te regelen werden afgeketst en vijf jaar later stonden de twistende partijen in de rechtszaal.
De rechter vond de gelijkenissen tussen de twee songs opvallend genoeg om van plagiaat te spreken maar geloofde Harrison toen die zei dat hij nooit bewust had willen stelen. Het zou nog een paar jaar duren vooraleer beslist werd hoeveel Harrison moest betalen, maar de zaak kwam pas helemaal tot een eind toen de ex-Beatle de rechten op ‘He’s So Fine’ opkocht.
Beluister 'My Sweet Lord'
undefined
Beluister 'He's So Fine'
undefined