null Beeld

Dimitri Verhulst - Spoo Pee Doo

Dimitri Verhulst is lang niet de eerste Vlaamse schrijver die literatuur kruist met jazz (onder anderen Paul van Ostaijen, Maurice Roelants, Willy Roggeman én J.M.H. Berckmans effenden z’n pad), maar zijn nieuwe roman ‘Spoo Pee Doo’ (Atlas Contact) is gelukkig méér dan een elfendertigste experimentele take. Bij Archie Shepp ontleende Verhulst behalve de titel ook de roezige, rokerige kwaliteit; bij Monk, Mingus en Miles haalde hij het spelplezier, alsook het zweet, de tegen elkaar aanschurkende thema’s, het schijnbare geïmproviseer, nooit recht op doel af maar evenmin vrijblijvend. Wat eerst wrikt en wringt, krijgt toch schwung mee, en zindert na.

Frederick Vandromme

Ook Verhulsts roeping is, althans hier, die van veel oude jazzmeesters: de polsslag van de grootstad nemen, en die slagader van beton en neon platknijpen tot ze onder de microscoop van de verteller past. Hier: een naamloze Verhulst-kloon die zich voorneemt om ‘het deze keer niet te laat te maken’, maar die vervolgens in trappisten en gin-tonics vliegt en die het leven alleen kan lijden als hij er gulzig in mag bijten. Eén roman, één nacht, één trip. ‘Tieten en bier.’

‘Spoo Pee Doo’, de tweede Verhulst op enkele weken tijd, werd tijdens een interview op Canvas samengevat als een roman over ‘de terreuraanslagen’, maar dat is te kort door de bocht. Personages en lezer leren halverwege de nacht inderdaad over een nieuwe terroristische aanslag – ‘het is alweer van dat, een aanslag op de luchthaven van Schiphol dit keer, het houdt niet op, het houdt niet op.’ Maar minder dan op de aanslag zelf zoomt ‘Spoo Pee Doo’ in op de impact van het horrornieuws op zij die niet rechtstreeks betrokken zijn. Met de bekende emotiepolonaise als gevolg: schok, onbestemd verdriet, honger naar details, relativering, gewenning. En daarna gaan leven en nacht gewoon verder.

Bovenal is ‘Spoo Pee Doo’ een eldorado voor de lezer die naar lekkere zinnen dorst. Drie proevertjes:

- Over het personeelstekort bij de trappisten: ‘Want dat is het nadeel, waarschijnlijk het allerenige, van de massale ontkerkelijking, dat er ternauwernood nog jongeren bereid worden gevonden om een knoop in hun lul te leggen en zich in een slotklooster, afgekeerd van de verderfelijke wereld, te wijden aan gebed en het steken van bier.’

- Over eenentwintigste-eeuwse kamikazes: ‘Moge hun namen worden weggewist, hun droesemige bestaans vergeten, moge hun achterlijke maagden in het paradijs etterende ogen hebben en een hazenlip tussen hun kromme benen.’

- En vrij naar Sommers, Willy: ‘Zeven kanjers van kapoten, heb ik voor jou volgespoten, ik die zoveel van je hou.’

De Verhulst van ‘Spoo Pee Doo’ zat nog niet in ‘Problemski Hotel’, nauwelijks in ‘De helaasheid der dingen’ of ‘Bloedboek’, en zelfs amper in het recente ‘Het leven gezien van beneden’. Kortom: hij ontpopt zich sneller dan een snuivende rups, en zijn verhaaltalent hangt zo strak aan de teugels dat de schrijver het met gemak alle kanten opstuurt. Het is alleen de allerbesten gegund.

‘De helaasheid’ had de onvergetelijke nonkel Potrel, ‘Mevrouw Verona daalt de heuvel af’ zijn kranige titelpersonage, er was oudeheer en oudehoer Pierre Vantoren in ‘De zomer hou je ook niet tegen’, en in ‘Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten’ mocht Frank Vandenbroucke zichzelf andermaal onsterfelijk maken. Maar deze keer zijn er géén personages die u nog lang op uw weg zullen vergezellen. De verteller, de pisexperte Sofie, de zorgeloze zoener Tania of Dirk en Lee zijn everymen en -women: inwisselbaar en vluchtig, maar ook transparant genoeg om er in de spiegel achter hun rug aldoor jezelf en je eigen lusten en lasten in te herkennen. ‘Spoo Pee Doo’ hangt niet vast aan zijn protagonisten, het overstijgt ze, en haalt daar zijn voordeel uit.

De herfst van 2016 bracht ons ‘Het leven gezien van beneden’ én ‘Spoo Pee Doo’, en die zijn yin en yang – ze gaan over respectievelijk verleden en heel erg heden, de ene schetsend, de ander heerlijk schortend. En dus een uitstekend één-tweetje van de schrijver naar zichzelf.

Als schrijven over muziek het equivalent is van dansen over architectuur, zoals Frank Zappa zei - wat is schrijven áls muziek dan? Even polsen bij Bob Dylan, misschien.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234