Docu: Andere tijden
‘Heel leuk dat jullie bellen,’ zegt Carolien Brugsma, researcher van de boeiende ‘Andere tijden’-aflevering over de ontdekking van het ebolavirus (vanavond te zien op NPO2), ‘want dit is in de eerste plaats een Belgisch verhaal, dat zich hoofdzakelijk in Antwerpen en in voormalig Belgisch Congo afspeelt.’ Leest u mee?
Carolien Brugsma «Op 29 september 1976 meldt een Sabena-piloot zich aan bij het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen, en zet een blauwe thermosfles op het bureau: ‘Dit moet absoluut onderzocht worden.’ Twee jonge medewerkers van het ITG, de microbioloog Peter Piot en de viroloog Guido van der Groen, schroeven de fles open en treffen een soort soep aan waarin twee reageerbuisjes zwemmen – eentje is gebroken, dus het bloed heeft zich vermengd met het ijswater. Er zit ook een briefje in van een arts uit een ziekenhuis in Kinshasa, met de mededeling dat in de streek rond het plaatsje Yambuku, midden in de brousse, een mysterieuze ziekte rondwaart. Er zijn al veel doden gevallen, onder wie twee Vlaamse nonnen die in een missiepost in Yambuku verbleven. Het bloedmonster komt van één van de overleden nonnen, schrijft de arts, en die non vertoonde dezelfde symptomen als al de rest: hoge koorts en veel bloedverlies. In Kinshasa weten ze niet met welke ziekte ze hier te maken hebben: of ze in Antwerpen niet eens naar dat bloedstaal wilden kijken?
»Piot en Van der Groen stellen vervolgens al snel vast dat het om een virus gaat, en met een monster gaan ze naar de Universiteit van Antwerpen: daar staat een elektronenmicroscoop, waarin ze tot hun verbijstering een enórm wormvormig virus zien – ‘de olifant onder de virussen,’ zoals Van der Groen het verwoordt. Ze sturen een sample naar het Centre for Disease Control in Atlanta, waar bevestigd wordt dat het hier inderdaad om een nieuw virus gaat. Vanuit Amerika wordt dan een internationale commissie opgericht waar Piot en Van der Groen deel van uitmaken: zij mogen naar Zaïre om ter plekke onderzoek te doen. Van der Groen krijgt van de Amerikaanse ambassade ook een camera mee om één en ander te filmen: veel van die filmbeelden hebben we nu in onze documentaire gebruikt.
»Na enig gedegen onderzoek ter plekke vinden ze twee oorzaken voor de verspreiding: ten eerste komen ze erachter dat er tussen de geïnfecteerde mensen opvallend veel zwangere vrouwen zijn, die in het ziekenhuisje van Yambuku vitamine-injecties hadden gekregen. En je moet je voorstellen: de Vlaamse nonnen in dat ziekenhuisje hadden destijds de beschikking over amper vijf injectiespuiten, die dus telkens opnieuw werden gebruikt. En de tweede oorzaak, en dat is ook bij de huidige epidemie één van de grote triggers geweest, is dat veel slachtoffers betrokken waren geweest bij een begrafenisritueel van een ander slachtoffer. In veel Afrikaanse landen wordt de overledene nog langs alle kanten aangeraakt: de nagels worden geknipt; het haar wordt gewassen en er worden plukjes mee naar huis genomen... Case closed, met andere woorden.»
HUMO Hoe is het met die epidemie afgelopen?
Brugsma «De epidemie is vrij snel uitgeraasd, omdat mensen die aan de symptomen leden simpelweg met wat voedsel werden opgesloten in hun hut – ze mochten er pas uit als ze óf genezen óf overleden waren. Dat bleek de beste manier om de epidemie een halt toe te roepen, want de mobiliteit was toen nog veel minder dan nu, en de brousse was nog heel geïsoleerd. Zo geïsoleerd zelfs, dat het hoogstwaarschijnlijk aan de dood van de blanke missionarissen lag dat de ziekte überhaupt bekend werd. Anders was ebola waarschijnlijk een mysterieuze geïsoleerde ziekte gebleven, ergens diep in de Afrikaanse bush.»
undefined