Docu: Family Guys - What sitcoms say about America now
Hamburgers, geweren en, euh... cowboyhoeden.’ Geen onaardige poging, maar voor een iets doortastender peilen naar de Amerikaanse volksaard verwijzen we u vanavond graag naar BBC.
Naar aanleiding van de naderende presidentsverkiezingen probeert historicus Tim Stanley de Amerikaanse identiteit te achterhalen aan de hand van hun sitcoms: hoe denken yanks over politiek, homoseksualiteit en racisme, welke thema’s schuwen ze en hoe wordt dat weerspiegeld in hun tv-reeksen? Zo blijken er door de jaren verschillende tv-series geweest te zijn die de manier van denken in de US of A goed wisten te vatten, of zelfs wisten te veránderen.
Het principe don’t ask, don’t tell, waarmee het Amerikaanse leger tot 2010 aangaf dat dienstnemende holebi's maar beter over hun geaardheid konden zwijgen, is ook op tv heel lang de norm geweest. Tot comédienne Ellen DeGeneres het waagde om in 1997 in haar sitcom ‘Ellen’ uit de kast te komen. In primetime, voor het oog van zevenenveertig miljoen kijkers.
Ongehoord: sponsors lieten de reeks vallen, plaatselijke zenders weigerden de aflevering uit te zenden, en de afleveringen die erop volgden werden voorafgegaan door een waarschuwing voor jonge kijkers. Grappig detail: DeGeneres had sinds het begin van reeks al hints in het rond gestrooid, en niet altijd even subtiel. Legendarisch is de episode waarin haar personage struikelde, in een kast belandde, en daar vervolgens weer uit moest komen. Had ze het nóg iets duidelijker willen maken, dan had ze ‘Showbizz’ voor haar naam moeten zetten.
Het pionierswerk van 'Ellen' zette de deur wagenwijd open voor andere programmamakers. De sitcom ‘Will & Grace’ liet de holebi-meter helemáál in het roos gaan, met een homo, een superhomo, een biseksueel en – alsof dat nog niet volstond - een rosse. Toch was ‘Will & Grace’ vier jaar lang de best bekeken sitcom in Noord-Amerika, en mochten de makers in totaal zestien Emmy's op de schouw zetten. De Amerikaan had homoseksuelen op tv aanvaard. Fabulous!
Helemaal hetero, maar in 1984 al even revolutionair: 'The Cosby Show' draaide rond een welgestelde familie in een goede buurt - de zwarte hoofdpersonages zaten dus níét in de gevangenis, en werden niet achtervolgd door blanke politieagenten. Het was de eerste sitcom die populair werd bij zowel zwarten als blanken, en Cosby bracht de twee groepen dichter bij elkaar. Kleine domper op de feestvreugde: de slotaflevering in 1992 werd niet bepaald druk bekeken in Los Angeles. Daar hadden blank en zwart het op dat moment namelijk iets te druk met elkaar de kop in te slaan. Toch mooi geprobeerd, Bill.
Voor het geval dat ‘The Simpsons’ u niets zegt (hoe is het daar nog in het hol van Pluto, trouwens?): de animatiereeks van Matt Groening is één grote satire op het typische Amerikaanse middle class-gezin. Na vierentwintig seizoenen is het voor de schrijvers érg moeilijk om nog een heilig huisje te vinden dat nog niet volledig is ondergezeikt. Een natte greep: de voor de meeste Amerikanen onaantastbare vrije wapendracht, het taboe op homoseksualiteit (denk aan de eeuwig in de kast opgesloten Smithers), de Amerikaanse immigratiewetten (nachtwinkeluitbater Apu), huiszender Fox en de politiek in het algemeen. ‘Being president is easy. You just point the army and shoot.’
Het mag duidelijk zijn: de tijd dat vader in zijn zetel zat te wachten tot moeder de vrouw hem zijn pantoffels bracht, terwijl aan zijn voeten twee volstrekt heteroseksuele kinderen uit de Bijbel citeerden, is voorgoed voorbij. Dat is ook de boodschap van ‘Modern Family’, een sitcom die zijn naam eer aandoet: de familie in kwestie is nieuw samengesteld en multicultureel, en telt zelfs een homokoppel dat een kind geadopteerd heeft. Het leven zoals het is anno 2012. En als u ons nu wilt excuseren, wij worden verwacht op een familiefeest bij ons tante Abdul.