Dokter De Zeulder over bekentenissen op het sterfbed:
Op zijn sterfbed bekende dokter Robert Kenneth Wilson dat hij in 1934 met een speelgoedduikbootje en een zelfgemaakte dinosaurusnek de beroemde zwart-witfoto van het monster van Loch Ness maakte. Met de recente actualiteit in het achterhoofd stellen we ons de vraag: komt dat vaak voor, bekentenissen op het sterfbed? En leveren die wat op? Een professionele sterfbedbezoeker geeft het antwoord.
'Kinderen, ik won de Tour van 2005!'
Dr. Koen De Zeulder «Ja, er wordt heel wat opgebiecht op het sterfbed. En ja, soms zijn dat opzienbarende mededelingen. Verborgen goudstaven, zeldzame manuscripten in het valse plafond, gestolen schilderijen op stoffige zolders: het wordt allemaal met reutelende stem kenbaar gemaakt.»
HUMO Het bezoeken van zieltogende patiënten kan je dus flink wat opbrengen?
De Zeulder «Als je geluk hebt. Want die aanwijzingen zijn vaak nogal vaag. Een grootoom van mij hijgde ooit: ‘Lieve kinderen, in mijn jeugd heb ik een nazischat ter waarde van tweehonderd miljoen begraven. Je vindt hem links onder de derde boom in het park. Vaarwel!’ Dat was het. Wellicht sprak de man de waarheid, maar je staat nergens als je niet eens weet over welk park het gaat, en vanaf welk punt je de bomen moet beginnen te tellen.»
HUMO Zijn stervenden altijd betrouwbaar?
De Zeulder «Nee. Er zijn er altijd die in hun laatste uur nog een poets willen uithalen. ‘Jullie moeder heeft net voor ze stierf een diamant van honderdveertig karaat ingeslikt’: dat werd ooit met de hand op het hart gezworen, en er bleek na veel nachtelijk graafwerk in het Schoonselhof en nog wat onsmakelijkheden niks van te kloppen.»
HUMO Onlangs was er een bekentenis over de bende van Nijvel. Hoe schat u die in?
De Zeulder «Daar ga ik mij niet over uitspreken. Maar algemene fysieke en mentale ontreddering kunnen wat doen met een mens. Ik stond een keer bij het doodsbed van een oude man die zei: ‘Kinderen, voor ik sterf moet mij nog iets van het hart. Ik heb in 2005 de Ronde van Frankrijk gewonnen.’ ‘Maar papa! Je was toen al 80!’ riep één van zijn dochters smartelijk. ‘Dat weet ik, mijn kind,’ murmelde de stervende, ‘en daarom heb ik het nooit verteld. Ik was bang dat jullie mij niet zouden geloven.’ Dat had een ontroerend moment kunnen zijn. ‘Vaarwel, lieve wielerheld,’ hadden zijn dochters nog kunnen fluisteren, ‘neem maar rustig die Laatste Col.’ Maar meteen begonnen de schoonzonen te discussiëren. ‘Gij? Lance Armstrong won dat jaar, ouwe!’ snauwde iemand. ‘Nee, die werd gediskwalificeerd!’ riep een andere. ‘Ja, maar dat was pas later,’ zei de eerste. En zo ging dat maar door, tot de stervende riep: ‘Oké, dan was het in 2006, ik heb mij vergist.’ Daarop zei een derde schoonzoon sarcastisch: ‘Ha, dan zijt gij Pereiro! Adios, Óscar!’ Een serene sfeer kon je dat moeilijk noemen.»
HUMO Heb je weleens meegemaakt dat zo’n bekentenis echt iets opleverde?
De Zeulder «Ja. Ik had een dierbare vriend met wie ik vaak het nobele kaartspel beoefende. Om het wat spannend te maken, speelden we voor iets forsere bedragen. Die man moest mij nog tienduizend euro toen ik toevallig zag hoe ze hem in het ziekenhuis binnenbrachten, na een gevalletje met een bedrogen echtgenote en een chocomousse met arsenicum. De toestand was hopeloos. Ik heb er gauw een deurwaarder bijgeroepen, en die kon nog net officieel optekenen hoe de stuiptrekkende man zei: ‘Tienduizend voor De Zeulder? Nee, maak er maar driehonderdduizend van. Dat rotwijf erft geen halve euro!’ Daarna sloot mijn goeie kaartmakker de ogen. Of beter: één oog. Want met zijn laatste levenskrachten wist hij nog te knipogen én een duim op te steken.
»Het heengaan van mijn trouwe vriend bezorgde mij veel verdriet, en een klein fortuin. Dat laatste was uiteraard een bijzaak, zelfs voor een ervaren arts was het een moeilijk moment. Maar ik vond troost in de gelukzalige glimlach die voor eeuwig op zijn bloedeloze lippen was versteend.»