Dom Hemingway
Knisperende dialogen, een ontketende Jude Law, en een vrijwel onherkenbare drakenvrouw.
In het echte leven zouden we in een grote boog om hem heen lopen, maar in de donkere zaal vonden we het best aangenaam om negentig minuten in zijn verdorven gezelschap te vertoeven: we hebben het over Dom Hemingway, de hoofdfiguur uit de nieuwe prent van regisseur Richard Shepard, die ons eerder verblijdde met ‘The Hunting Party’ met Richard Gere en ‘The Matador’ met Pierce Brosnan (daarnaast regisseerde Shepard een groot aantal afleveringen van het amusante ‘Girls’).
‘Is mijn pik niet voortreffelijk? Er zou een schilderij van mijn pik in het Louvre moeten hangen!’ zo luiden de eerste zinnen die Dom Hemingway in de camera spuwt, en de scène die volgt – een hilarische redevoering die de filmgeschiedenis ongetwijfeld zal ingaan als de pikmonoloog – is meteen goed voor een eerste langgerekte schaterbui. Dom, een individu met een indrukwekkend stel bakkebaarden en een haarlijn waaruit één of ander hongerig knaagdier twee flinke happen heeft genomen, is een gereputeerde brandkastkraker die na twaalf jaar brommen weer de straat op wordt gegooid.
Een empathische gozer kun je hem niet noemen: pas na enkele dagen komt hij tot het inzicht dat zijn beste vriend Dickey (de als vanouds fantastische Richard E. Grant) met die zwarte handschoen geen modestatement maakt, maar dat hij tijdens een mislukte overval zijn hand heeft verloren. Behalve een narcistische hufter, een vuilbekkende zwijnjak en een slechte vader is Dom ook een gevaarlijke hooligan – tuur hem in de pub één nanoseconde te lang in de ogen, en hij knalt zijn bierglas kapot op de rand van de toog en gaat je te lijf met de grootste scherf.
Al bij al zou hij een mooi duo kunnen vormen met de opzettelijk naast de pot pissende Don Logan (Ben Kingsley) uit ‘Sexy Beast’, een film met min of meer dezelfde rauwe energie als ‘Dom Hemingway’. In die negentig minuten maken we mee hoe Dom bij zijn oude baas in het zuiden van Frankrijk gaat halen waar hij recht op heeft, hoe hij leert dat men geen vrouwen mag vertrouwen die eruitzien alsof ze niet arm willen zijn (knoop het in uw oren), hoe hij (in één van de grappigstescènes) in de Sugarfix een brandkast staat te kraken terwijl zijn pik, die voortreffelijke pik, op het spel staat, en hoe hij zich tracht te verzoenen met zijn dochter.
En in praktisch elke minuut is het lachen geblazen met Doms in een appetijtelijk Cockney-accent afgeleverde oneliners – zo horen we hem zijn door een kater geteisterde kop omschrijven als ‘een discotheek in Manilla vol travestieten en speenvarkens’ (we weten precies wat hij bedoelt). De grootste attractie van ‘Dom Hemingway’ is uiteraard de ontketende, alle keurslijven van zich afwerpende en all the way gaande Jude Law – dit is misschien wel de rol waarvoor wij hem, wanneer we negentig zijn en de donkerezaal eindelijk inruilen voor een bejaardentehuis, zullen herinneren.
De soundtrack mag er wezen (Dom over ‘Rocks’ van Primal Scream: ‘Zo klinkt de vrijheid!’) en ook visueel heeft ‘Dom Hemingway’ pit: dit is de film die Guy Ritchie zou maken, gesteld dat hij iets meer talent zou hebben. Het enige euvel is dat het einde een beetje aanvoelt als een coïtus interruptus: alsof Shepard ineens besefte (en terecht) dat hij niks meer over Dom te vertellen had en er dan maar bruusk de stekker uittrok. Law is overigens niet de enige die hier uit z’n comfortzone treedt – wij hadden Emilia Clarke,beter bekend als de drakenlady Daenerys Targaryen uit ‘Game of Thrones’, zelfs bijna niet herkend. Mooi gedaan, mijn khaleesi.
Bekijk de trailer: