Don’t Worry, He Won’t Get Far on Foot
Een heildronk op de vertolkingen.
En de trofee voor de meest hilarische titel van het jaar gaat naar... (tromgeroffel) ‘Don’t Worry, He Won’t Get Far on Foot’, de nieuwe film van Gus Van Sant over het leven van de verlamde Amerikaanse cartoonist John Callahan. De titel is eigenlijk ontleend aan een spotprent van Callahan, die in zijn omstreden tekenwerk vrolijk de draak stak met zijn eigen handicap. In die cartoon – één van de vele die we op het scherm te zien krijgen – zien we drie cowboys te paard naar een naast een cactus achtergelaten rolstoel turen, met daaronder het kurkdroge zinnetje: ‘Don’t worry, he won’t get far on foot.’ Wij vonden de bijtende cartoons van Callahan een enorme ontdekking, maar aan de film zélf hielden we gemengde gevoelens over. In het begin leren we John (Joaquin Phoenix) kennen als een zuiplap die reeds bij het ochtendkrieken in de drankwinkel om een fles sterke drank gaat en meteen daarna achter een auto neerhurkt om ongezien zijn lippen aan de tequila te zetten. Op dat moment beschikt John nog over zijn beide benen – tot hij bij een fataal ongeluk tijdens een bezopen feestnacht tot aan de nek verlamd raakt. Het vervolg is enigszins voorspelbaar: hij rekent af met de hoop schroot die zijn leven is, gaat op zoek naar zijn achter de horizon verdwenen waardigheid én bekwaamt zich in het verkrijgen van reflexmatige erecties (tip van de therapeute: ‘Vraag eens aan de verpleegster of ze op je gezicht wil komen zitten.’) En hij beslist om van de drank af te kicken door bij de AA (u ziet Udo Kier en Kim Gordon tussen hen zitten) het 12-stappenplan naar de nuchterheid te volgen. Algauw wordt duidelijk dat ook de structuur van het scenario keurig stoelt op dat 12-stappenplan: zo komt Callahan achtereenvolgens tot inkeer en zien we hem vergiffenis schenken aan de mensen die hem in het verleden hebben gekwetst. Ons komt het evenwel voor dat alcoholisten beter bij die 12-stappen-leidraad zijn gebaat dan de film, want die groeit in de tweede helft uit tot een van die typische melodramatische ‘de mens overstijgt altijd zichzelf!’-drama’s – grote louterende speech inbegrepen. Het was dan ook niet de poëtische Van Sant van ‘Elephant’ en ‘Gerry’ die in de regiestoel zat, maar de ambtelijke Van Sant van ‘Good Will Hunting’ en ‘Finding Forrester’. Het moraliserende toontje deed ons ei zo na de benen nemen, maar de prachtprestaties van de acteurs hielden ons tegen. Doen alsof je beneveld bent is voor een acteur één van de moeilijkste uitdagingen, maar Phoenix, voor de gelegenheid met oranje wortelhaar, speelt het perfect geloofwaardig. In de luttele minuten screen time die hem werden toegemeten, toont Jack Black onverwacht veel klasse als Callahans drinkebroer. Maar het is de sterk vermagerde, van een Jezusbaardje voorziene Jonah Hill die de show steelt als Donnie, de ex-boemelaar die het prachtige talent heeft ontwikkeld om andere verslaafden de helpende hand te reiken. Hij is het die deze film een kloppend hart schenkt.