Donald Trump, een portret door intimi: 'Donald kent maar één maatstaf: de dollar'
Donald Trump vindt zichzelf een geboren leider. Lange tijd ging hij door voor een steenrijke clown, maar nu zou hij weleens zijn intrek in het Witte Huis kunnen nemen – deze week wordt hij op de Republikeinse conventie officieel voorgedragen als presidentskandidaat.
'Justitie, de banken, de media, het stadsbestuur, de Republikeinse partij: tegen iedereen heeft Donald Trump de voorbije decennia gevochten. En tegen iedereen heeft hij gewonnen'
De Amerikaanse presidentsverkiezingen volgen de wetten van de evolutieleer: alleen de sterkste haalt het. Hij wordt stormachtig toegejuicht bij zijn nominatie op het partijcongres, en krijgt vervolgens alle steun van de topfunctionarissen van de partij. Tenminste, zo ging het eraan toe vóór Donald Trump ten tonele verscheen. Een halfjaar geleden had hij aan Republikeinse zijde nog zestien concurrenten. Niemand nam hem ernstig: hij was de blaaskaak, de clown van de meute. Maar vandaag blijft hij als enige over. Na zijn zege had Paul Ryan, de voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, publiekelijk moeten verklaren dat Trump de beste president zou zijn die de VS zich konden wensen. Dat kreeg hij niet over zijn lippen, wél dat hij ‘die man’ niet kon steunen zonder met zijn eigen geweten overhoop te liggen. Een man die prat gaat op uitspraken als ‘Mijn vingers zijn lang en mooi, net als enkele andere lichaamsdelen’; ‘De klimaatopwarming is een uitvinding van de Chinezen, ze willen de Amerikaanse economie lamleggen’; ‘Ik wil alle grenzen hermetisch afsluiten voor moslims, tot onze overheden uitgevogeld hebben wat er aan de hand is’.
Maar Trump stapte in New York in zijn privé-Boeing 757 met op de romp in reusachtige letters ‘TRUMP’ geschilderd en zette koers naar Washington, en één hartelijk onderhoud later was Paul Ryan helemaal bijgedraaid: plots bleek hij de miljardair ‘een warme en oprechte persoonlijkheid’ te vinden. En dus lijkt Donald Trump écht op weg om de machtigste man ter wereld te worden.
1. Beroep: zoon
De vastgoedondernemer Fred Trump heeft een hekel aan ongedisciplineerdheid. In het najaar van 1959 gaat zijn 13-jarige zoon Donald naar een privéschool in het New Yorkse stadsdeel Queens, maar die spijbelt naar believen en pendelt liever naar Manhattan, om er knipmessen op de kop te tikken. Daar komt abrupt een eind aan wanneer papa hem in de New York Military Academy aan de Hudson-rivier dropt – gedaan met het rijkeluisleventje in de kapitale villa met 23 kamers, bedienden en een privéchauffeur die hem en zijn vier broers en zussen elke ochtend naar school brengt. De militaire school is een jongensinternaat waar Donald ook in het weekend moet blijven, afgeschermd van de buitenwereld. Hij moet een uniform dragen en wordt door brullende oversten op zijn plaats gezet wanneer hij ongevraagd zijn mond durft te openen. Zijn familie ziet hij alleen nog in de vakantie.
undefined
'New York, 1976: Donald Trump stapt in zijn Cadillac met gepersonaliseerde nummerplaat'
Sandy McIntosh (schoolmakker) «Ik zat met Donald op de militaire school. Onze families waren lid van de Atlantic Beach Club – zwarten en Joden mochten daar niet binnen. Zijn vader was zéér streng, maar Donald verafgoodde hem. Dat hij nu overal bevestiging wil krijgen, heeft volgens mij daarmee te maken: toen wilde hij niets liever dan geapprecieerd worden door Fred.»
Gwenda Blair (biografe) «Fred Trump was tot zijn dood in 1999 de belangrijkste persoon in Donalds leven. Fred wilde altijd dat zijn kinderen killers zouden worden – zo noemde hij beenharde mensen.»
McIntosh «Het motto van de militaire school luidde: ‘Winnen is niet alles. Het is het enige.’ Donald heeft er snel zijn draai gevonden. Hij was een heethoofd, maar hij slaagde erin om dat niet te tonen. We mochten hem wel, maar hij heeft er nooit een bloedbroeder gevonden.»
undefined
'Trump blijkt in 2015 in maar liefst 76 procent van zijn politieke uitspraken een loopje te nemen met de feitelijke waarheid'
Trumps nieuwe school lijkt wel een afkeer van alles wat intellectueel is te cultiveren: discipline is oneindig veel belangrijker dan goede punten. Het pesten van zwakkere leerlingen is een officieus ritueel, en Trump klimt al snel naar de top van de hiërarchie. Op zijn 18de zwaait hij af en even ziet het ernaar uit dat hij naar een niet bijzonder goed aangeschreven college in de Bronx moet, een meer proletarisch deel van New York – zijn punten zijn lang niet goed genoeg om toegelaten te worden tot één van de elite-universiteiten. Maar het geluk zit hem mee: een schoolvriend van zijn oudere broer Fred jr. werkt in het toelatingsbureau van de prestigieuze University of Pennsylvania, en weet daar voor hem een plaats te versieren. In 1968 behaalt Trump zijn bachelor in de economie, terwijl op straat de studenten betogen. Amerika staat op zijn kop, honderdduizenden jongeren dromen van een betere wereld. Hillary Clinton wordt in die jaren een bekende activiste, Trump daarentegen houdt zich ver van alle oproer. Politiek interesseert hem allerminst. Een betere wereld? Rijk is hij al, en na de unief mag hij aan de slag in het vastgoedbedrijf van zijn vader: wat zou er nog beter kunnen?
Wayne Barrett (onderzoeksjournalist) «Tegenover zijn bureau in de Trump Tower hangt een gigantische spiegel. Toen iemand hem vroeg naar wie hij keek als hij raad nodig had, antwoordde hij: ‘Naar mezelf.’»
2. Het eerste gevecht
In juni 1972 staat ene Godfrey Jacobs voor Beach Haven Apartments, een woningcomplex in New York dat tot het imperium van de Trumps behoort. De familie bezit 27.000 huurwoningen in New York, en de 26-jarige Donald is ondertussen de grote baas van het bedrijf, één van de grootste in de Amerikaanse vastgoedbranche.
Godfrey Jacobs zou graag een woning huren, maar de conciërge vertelt hem dat er niets vrij is. Even later komt een zekere George Johnston naar een appartement kijken. Hij krijgt meteen een huurcontract voorgelegd. Jacobs is zwart, Johnston is blank.
De twee mannen werken voor een burgerrechtenorganisatie, en met hun actie kunnen ze bewijzen dat Donald Trump de Fair Housing Act heeft overtreden. Die wet moet voorkomen dat zwarten gediscrimineerd worden op de huurmarkt. Linkse studenten onder wie Hillary Clinton proberen in het hele land inbreuken op de huurwet te ontdekken. Verder onderzoek van de openbare aanklager en de FBI maakt duidelijk dat Trump zijn personeel strikte orders heeft gegeven: formulieren van zwarte kandidaten krijgen een ‘c’, de ‘c’ van ‘colored’. Een flagrante overtreding van de wet.
Michael D’Antonio (biograaf) «Trumps vader zou banden met de Ku-Klux-Klan gehad hebben. In 1927 is hij in ieder geval opgepakt bij een gewelddadige betoging van de KKK.»
undefined
'In de Trump Tower hangt een gigantische spiegel. Toen iemand hem vroeg naar wie hij keek als hij raad nodig had, antwoordde hij: 'Naar mezelf''
In het najaar van 1973 start het proces tegen Donald Trump. Op 12 december houdt hij een persconferentie in het Hilton in New York: ‘De aanklacht is belachelijk.’ Tegelijk kondigt hij aan dat hij een tegenklacht zal indienen, omdat de regering hem wil dwingen woningen te verhuren aan ‘steuntrekkers’ – een codewoord voor zwarten.
D’Antonio «Dat was de eerste keer dat Trump die tactiek gebruikte. Hij deed alsof híj het slachtoffer was dat onrecht werd aangedaan.»
Het proces duurt bijna twee jaar, tot 1975. Het grootste probleem: het is niet echt duidelijk hoe een overtreding tegen de Fair Housing Act bestraft moet worden. Finaal zien de rechters af van een veroordeling: hij moet wel plechtig beloven zwarte kandidaten voortaan evenveel kansen te geven als blanke. In 1978 stellen de rechters vast dat Trump zich niet aan die voorwaarden houdt. Opnieuw wordt hij niet veroordeeld en blijft het bij een vermaning. In 1983 wonen in de meeste van zijn woningcomplexen haast uitsluitend blanken, zoals een onderzoek van een burgerrechtengroepering aantoont.
Anno 2016 bezweert Trump dat overtreders van de wet eindelijk hard aangepakt moeten worden. Hadden de New Yorkse rechters destijds dat standpunt gehuldigd, dan hadden de Republikeinen vandaag een andere presidentskandidaat. Maar Trump had andermaal geluk: iedereen liet hem begaan. Het tekent zich langzaamaan af als een rode draad in zijn leven: telkens opnieuw haalt hij profijt uit misstanden die hij later zelf zal bekritiseren.
Trumps vader had vooral goedkope huurkazernes gebouwd in Queens en Brooklyn. Na de gunstige afloop van zijn proces besluit Donald het imperium uit te breiden, maar nu in het pakken duurdere Manhattan.
3. Meer, meer, meer!
De New York Times portretteert Trump in de editie van 1 november 1976 als volgt: ‘Hij is groot, slank en blond, met een stralend wit gebit, bijna het evenbeeld van Robert Redford. Hij laat zich door de stad rijden in een zilverkleurige Cadillac met als nummerplaat ‘DJT’, zijn initialen. Hij gaat uit met sexy modellen en is lid van de meest exclusieve clubs. Het vermogen van de 30-jarige zakenman wordt geschat op meer dan 200 miljoen dollar.’
undefined
undefined
'Voor wie wil zijn zoals Trump, is er een handleiding: 'The Art of the Deal', een mengeling van een biografie en tips van oom Donald'
Donald Trumps eerste grote vastgoedproject in Manhattan is het Commodore Hotel. Ooit was het één van de prachtigste en duurste hotels van de stad, maar halfweg de jaren 70 balanceert het op de rand van het faillissement. Trump wil het overnemen, renoveren en heropenen. Een kandidaat-zakenpartner die twijfelt aan de haalbaarheid van zijn opzet, wordt met een limousine afgehaald en naar het stadhuis gebracht. Daar wordt hij ontvangen door burgemeester Abraham Beame, de voorzitter van de stedenbouwkundige dienst en Fred Trump. De Democraat Beame is één van de dichtste politieke vrienden van Fred, en hij verzekert de compleet verraste kandidaat-zakenpartner dat ‘wat Donald en Fred ook willen, ze op mijn steun kunnen rekenen’. Het is Trumps eerste contact met de politieke wereld. De burgemeester is op papier de machtigste man van New York, maar Trump heeft meteen door dat het toch vooral iemand is die zich laat gebruiken – iemand die híj kan gebruiken. Politiek blijkt gewoon een vorm van zakendoen te zijn, maar dan met andere middelen. Donald Trump is vandaag voor de Republikeinen in de running, maar in die tijd leunt hij nauw aan bij de Democraten. Daar valt het meest voordeel uit te halen, want in New York hebben zij het voor het zeggen.
Bij de overname van het Commodore Hotel krijgt Trump het stadsbestuur zover dat hij veertig jaar lang geen grondlasten moet betalen – die investering is immers een ‘industrieel project in onderontwikkeld gebied’. Een bizarre inschaling, want het hotel ligt vlak bij Grand Central Station, een bijzonder levendige buurt. New York ziet daardoor alleen al de volgende tien jaar meer dan 60 miljoen dollar aan zijn neus voorbijgaan. Met dat geld had het bestuur scholen kunnen opknappen, ziekenhuizen bouwen en musea openhouden. In plaats daarvan financiert het de verdere opmars van Donald Trump.
Wayne Barrett (onderzoeksjournalist) «Vader en zoon hadden al snel door dat je de beste zaken deed door het risico richting overheid te schuiven en zelf de winsten op te strijken.»
undefined
'Uit een studie bleek dat Trump de tweede bekendste merknaam ter wereld was, na Coca-Cola'
Beledigingen aan het adres van de politieke kaste behoren tot het standaardrepertoire van Donald Trump: ‘Het zijn prutsers’; ‘Ze praten alleen maar en doen niks’; ‘Ze kunnen niet onderhandelen’; ‘Allemaal incompetente lui, die ons regelrecht naar de afgrond voeren’. Hij, Donald Trump, zal het land wel van dat zootje bevrijden, want als zakenman heeft hij geleerd hoe je je verantwoordelijkheid moet opnemen.
Gwenda Blair (biografe) «Hij is een meester in het opsporen van de zwakke plekken van de tegenpartij, en New York was er in die tijd beroerd aan toe.»
Eind jaren 70 zijn de misdaadcijfers in New York de hoogste in de geschiedenis. Times Square, eens een chique trefplaats, wordt nu bevolkt door prostituees en drugsverslaafden. De kranten noemen New York keer op keer Fear City, stad van de angst. Waar het nood aan heeft, is een prestigieus bouwproject, zoals het World Trade Center, dat in 1973 werd opgeleverd en de hele wereld met verstomming sloeg. Trump belooft het zijne te doen: in 1980 heropent hij het compleet gerenoveerde Commodore Hotel, dat nu Grand Hyatt Hotel heet en iedereen verbluft met zijn gigantische glazen façade. New York huldigt hem als redder van de stad, maar het hotel verandert niets aan de rampzalige financiële toestand: het stadsbestuur moet duizenden leraars, agenten en brandweerlui ontslaan.
Lonen worden gekort of bevroren, maar Donald Trump klimt onstuitbaar naar de top. Bij zijn geboorte was hij al miljonair, nu wordt hij miljardair: in 1983 laat hij, opnieuw met aanzienlijke fiscale voordelen, het gebouw optrekken dat tot vandaag zijn handelsmerk is: de 68 verdiepingen tellende Trump Tower nabij Central Park, 202 meter hoog. De appartementen verkoopt hij met woekerwinsten, op het penthouse na, dat de bovenste drie verdiepingen beslaat: daar neemt hij zelf zijn intrek.
De New York Times heeft op 4 april 1983 niets dan lof voor de architectuur: ‘Te vrezen viel dat de Trump Tower een protserig, vulgair wangedrocht zou worden. Maar het atrium is verreweg de aangenaamste openbare plaats in privébezit, die ooit in New York werd gebouwd. Het is warm, luxueus en zelfs bedwelmend van sfeer.’
Wie er nog meer over kan vertellen, is Barbara Res. Zij was achttien jaar lang, van 1980 tot 1998, de bouwcoördinator van Trumps imperium, en heeft er een boek over geschreven: ‘All Alone on the 68th Floor’.
Barbara Res «Voor de onderhandelingen over mijn loon ontbood hij me in zijn woning aan de Fifth Avenue. De woonkamer zag uit op Central Park, en alles was er wit: de meubels, de gordijnen, het behang. Ik durfde niet eens van het sinaasappelsapje te drinken dat zijn toenmalige vrouw Ivana me uitgeschonken had: ik was doodsbang dat ik een vlekje op het tapijt zou maken. Daarop stelde Trump me een loon van 55.000 dollar voor, bijna dubbel zoveel als wat ik daarvoor verdiende. Zijn vader dwong hem later het te verlagen tot 49.000 dollar: Fred Trump moest niets hebben van vrouwen op bouwwerven. Donald heeft het verschil van 6.000 dollar toen uit zijn eigen zak betaald. Hij was echt bang voor zijn vader. Hij wilde altijd groter en beter zijn dan hij: dat was zijn motor.»
- Hoe ervoer u hem als baas?
Res «Hij was best agressief, en dat werd met de jaren alleen maar erger. Maar hij kon bij momenten ook zeer attent zijn. Toen één van de werkneemsters op ons kantoor haar nertsmantel wilde verkopen voor 1.000 dollar, wilde ik wel toehappen, maar het was toch een smak geld. Ik paste de mantel even, en uitgerekend toen kwam Trump voorbij. ‘Vind je hem mooi?’ vroeg hij. Ik knikte van ja, en hij zei: ‘Dan koop ik ’m voor jou.’»
Het politieke idealisme van de jaren 60 en 70 is helemaal weg. Het New York van de eighties is de stad van het gretig consumeren, de grootheidswaanzin en het egocentrisme. Een stad die besloten heeft dat ze dringend die blitse vastgoedtycoon moet bijbenen die overal glanzende wolkenkrabbers neerpoot. In 1987 vat een beursspeculant het samen in zijn motto: ‘Hebzucht is goed.’ Gordon Gekko is de naam van de goeroe, ‘Wall Street’ heet de film. Maar Donald Trump is écht.
4. De waanzinnige eighties
Tijdens de weekends verblijft Trump doorgaans op zijn landgoed in Connecticut of in zijn immense buitenverblijf van 125 kamers in Florida. In Atlantic City bouwt hij voor de slordige som van 1 miljard dollar het megacasino Taj Mahal, dat hij zelf ‘het achtste wereldwonder’ noemt. Hij koopt het mondaine Plaza Hotel aan Central Park. Hij koopt een jacht voor 29 miljoen dollar en doopt het Trump Princess. Hij koopt een footballteam in New Jersey. Hij koopt een pekzwarte helikopter en vliegt vrolijk over New York. Hij koopt een 9mm-pistool en omringt zich met gewapende lijfwachten. Hij zou de hele wereld kunnen kopen, want van de banken krijgt hij krediet tot in het oneindige.
Sandy McIntosh (schoolmakker) «Hij is nooit tot de betere kringen van de New Yorkse society kunnen doordringen. Daarvoor moet je toch een béétje op de hoogte zijn van kunst en literatuur, wereldwijs zijn en je talen kennen. Donald Trump kent maar één maatstaf: de dollar.»
Michael D’Antonio (biograaf) «Hij heeft me eens verteld dat hij nooit boeken leest. Nooit.»
Vanuit Europees standpunt lijkt Trumps praalzucht een karikatuur van het kapitalisme, maar in het Amerika van de jaren 80 ben je pas geslaagd in het leven als je materieel succes hebt – en dat heeft Trump. Miljoenen mensen willen het liefst van al zijn zoals hij. Ze bewonderen hem mateloos en proberen hem na te volgen, en Trump reikt hen zelfs een handleiding aan: ‘The Art of the Deal’, een mengeling van een biografie en tips van oom Donald, schiet naar de eerste plaats van de bestsellerlijsten en blijft daar bijna het hele jaar staan.
undefined
undefined
'(V.l.n.r.) Donalds zonen Donald Jr., Eric, zijn derde vrouw Melania en dochter Ivanka. De kinderen zijn vicevoorzitters van The Trump Organization'
undefined
In 1977 start de New York Post met een roddelrubriek, Page Six. Al snel speelt Trump er een hoofdrol in. Zowat dagelijks belt hij zelf de reporters en laat hij namen van supermodellen vallen met wie hij de avond ervoor heeft gedold, of hij laat zich gewillig gaan in een potje schelden op tegenstanders. De journalisten schrijven alles gretig op, want Trump doet de oplage de hoogte inschieten.
Niet zelden krijgen ze ook telefoontjes van ene John Miller of John Barron – woordvoerders van Trump die het in warme bewoordingen over de weldaden en het edele karakter van hun baas hebben. Maar al snel hebben de journalisten door dat het eigenlijk Donald Trump zelf is die ze aan de lijn hebben. Een man die zijn eigen exploten nog wat dikker in de verf zet. Vandaag ontkent hij dat hij zoiets ooit zou hebben gedaan.
Niet alleen de lokale bladen berichten over Trump. Ook gerenommeerde kranten als The New York Times merken dat alleen al zijn naam vernoemen voor beroering zorgt. Maar door artikels aan hem te wijden, verlenen ze hem wel een soort sérieux: hij wordt een man die je ernstig moet nemen. Trump laat die kans niet liggen: met nog meer vlijt begint hij zijn eigen mythe te creëren. Zonder blikken of blozen strooit hij rond dat hij als beste van zijn jaar is afgestudeerd aan de universiteit, terwijl hij gewoon met de grote hoop afzwaaide. Hij zou economie gestudeerd hebben aan de topuniversiteit Wharton, terwijl hij er hoogstens een paar cursussen heeft bijgewoond. Maar de volgende jaren worden alle grote en kleine leugens eindeloos herhaald in artikels en boeken. Die communicatietechniek past hij ook vandaag toe, en dankzij de sociale media werkt ze nog beter dan destijds: je hoeft maar lang en luid genoeg steeds hetzelfde te roepen, en je bereikt uiteindelijk meer dan genoeg mensen die je willen geloven. Presidentskandidaat Trump blijkt in 2015 in maar liefst 76 procent van zijn politieke uitspraken een loopje te nemen met de waarheid. Kranten, tijdschriften en tv-zenders zouden Trumps beweringen grondiger moeten screenen, maar dat lijkt te omslachtig – of te gevaarlijk: Trump betekent aandacht, en dus hogere kijkcijfers en oplagen.
Met andere woorden: Trump is sinds de jaren 80 alleen maar sterker geworden, omdat de media almaar onmondiger blijken. Met de hulp van de journalisten wordt hij eerst een popster, daarna minstens zo bekend als de Amerikaanse president, en ten slotte evenzeer bewonderd als de president. En dan rijst snel de vraag: zou hij misschien geen betere president kunnen zijn? In 1988 polst Oprah Winfrey als eerste naar zijn politieke ambities.
Oprah Winfrey «Kunt u zich voorstellen dat u presidentskandidaat wordt?»
Donald Trump «Ik zou dat zeker niet uitsluiten, want ik kan niet meer aanzien wat er met ons land gebeurt.»
5. De val
Waarschijnlijk was Trump al opgekomen tegen Bill Clinton, als hem niet iets was overkomen wat in zijn universum ondenkbaar is: een nederlaag. Eerst eindigt zijn huwelijk met topmodel Ivana in een moddergevecht. Hij was een affaire begonnen met actrice Marla Maples, die de New York Post meldde dat ze met The Donald ‘de beste seks’ van haar leven had. De hele scheidingsprocedure wordt van nabij gevolgd door de media. Je zou het als een futiliteit kunnen afdoen die niets met zijn succesvolle carrière te maken heeft, maar plots besluiten vrouwen in het hele land zijn luchtvaartmaatschappij Trump Shuttle te boycotten. En toeval of niet: ineens duiken ook geruchten op over ziedende zakenpartners die al maanden op hun geld wachten.
Marvin Roffman (ex-aandelenanalist) «Begin maart 1990 kreeg ik een telefoontje van een reporter van The Wall Street Journal. Hij wilde mij spreken over het Taj Mahal-casino. Ik was toen analist van de casinobranche, en ik vertelde hem dat de Taj Mahal veel te groots was opgevat en dat het geen succes zou worden. Atlantic City was gewoon te klein voor een casino van die omvang. Drie dagen na de publicatie van het artikel werd ik ontslagen door de makelaarsfirma waar ik voor werkte. Trump had ermee gedreigd mijn chef een proces aan te doen.»
Jarenlang had Donald Trump geleefd alsof het geld hem op de rug groeide. In werkelijkheid moest hij, zoals alle zakenlui, zijn investeringen met leningen financieren. Hij kon al die wolkenkrabbers, casino’s en vliegtuigen alleen maar kopen door eerst geld te lenen. Verblind door zijn opeenvolgende successen had hij The Trump Organisation opgeblazen tot een moloch. Voor de aankoop van het Plaza Hotel had hij 409 miljoen dollar geleend, 380 miljoen om Eastern Air Lines op te kopen en om te turnen tot Trump Shuttle, 220 miljoen voor een bouwproject aan de Upper Eastside, en een duizelingwekkende 675 miljoen voor de Taj Mahal. Donald Trump was de vleesgeworden vastgoedzeepbel.
Begin jaren 90 spat de zeepbel uit elkaar. Zijn vastgoed staat veel te duur gewaardeerd in de boekhouding. De omzet van de Taj Mahal valt zwaar tegen: er komen veel te weinig bezoekers over de vloer. Trump moet elke dag 260.000 dollar aan interesten betalen. Zijn vermogen smelt als sneeuw voor de zon, en het ongelofelijke gebeurt: hij moet zijn jacht verkopen, en vervolgens ook zijn luchtvaartmaatschappij.
‘TRUMP IS FAILLIET!’ De kranten drukken extra edities met verhalen over hoe de gewezen miljardair als een geslagen hond tussen de lege casinotafels in Atlantic City sjokt. ‘Eens de man van goud, straks bordenwasser?’ vraagt The New York Times zich af.
Trump lijkt aan het eind van zijn Latijn te zijn, maar opnieuw ontspringt hij de dans. Deze keer niet met dank aan een zwak justitieapparaat, maar door de banken. Ze hebben hem simpelweg veel te veel geld geleend.
Michael D’Antonio (biograaf) «Hij voelde zich al stukken beter toen hij doorhad dat de banken hem niks konden maken: als ze hem lieten vallen, gingen ze mee ten onder.»
Gwenda Blair (biografe) «Hij scheerde rakelings langs zijn faillissement en verdiende er zelfs een smak geld aan.»
In 1993 trouwt Donald Trump in een ceremonie buiten categorie met zijn vriendin Marla Maples, in het bijzijn van duizend gasten.
D’Antonio «Marla spreekt over hem alsof hij een koning is. Ze liet tegen mij zelfs eens vallen dat hij in een vorig leven best een koning geweest zou kunnen zijn. Dat idee van de familie als vorstenhuis is een rode draad in de Trump-clan. Het gevoel dat zij van nature superieur zijn, dat ze voorbestemd zijn om over anderen te heersen.»
undefined
'Het idee van de familie als vorstenhuis is een rode draad in de Trump-clan. Het gevoel dat zij van nature superieur zijn, dat ze voorbestemd zijn om over anderen te heersen'
Na het vastgoeddebacle verandert Trump zijn businessmodel. Andere zakenlui mogen vanaf nu tegen een fors bedrag zijn naam gebruiken om producten aan de man te brengen. In geen tijd kun je Trump-matrassen, Trump-steaks, Trump-mineraalwater, Trump-speelgoed en Trump-mode kopen. Hij moet er geen cent van zijn eigen vermogen voor investeren: hij verdient domweg geld doordat anderen die vijf letters op om het even welke verpakking willen drukken.
Marvin Roffman (ex-aandelenanalist) «Op een bepaald moment werd er een studie gepubliceerd waaruit bleek dat Trump de tweede bekendste merknaam ter wereld was, na Coca-Cola.»
In 1996 wordt Trump na zes lange jaren weer opgenomen in de lijst van vierhonderd rijkste Amerikanen – weliswaar op plaats 373, maar toch. Zijn wedergeboorte geeft zijn zelfvertrouwen een flinke boost: steeds vaker geeft hij ongevraagd zijn mening over allerhande politieke kwesties. Hij laat zich bijstaan door Roger Stone, die nog voor de Republikeinse presidenten Nixon en Reagan heeft gewerkt en op zijn rug een joekel van een Nixon-tatoeage heeft staan.
- Sinds wanneer kent u Donald Trump?
Roger Stone «Ik heb hem in 1979 in New York leren kennen, toen ik de verkiezingscampagne voor Ronald Reagan in elkaar stak. Ik merkte meteen dat hij alle kwaliteiten van een echte ster heeft: hij is bijzonder charismatisch.»
- De nominatie van presidentskandidaat voor de Republikeinen kan hem haast niet meer ontglippen. Ook al was de partijleiding lange tijd tegen hem.
Stone «Hij heeft alle oppositie binnen de partij weten te overwinnen omdat hij erg dominant was in de tv-uitzendingen. De Republikeinen moeten beseffen dat hij niets dan voordelen biedt voor de partij, hij brengt nieuwe kiezers aan. Donald Trump is gróter dan de Republikeinse partij.»
In de politiek is het nooit helemaal duidelijk of de adviseur de politicus stuurt, dan wel het bij nuttige wenken houdt. Feit is dat Trump al eind jaren 80 geen gelegenheid laat voorbijgaan om keet te schoppen. Wanneer een jogster wordt aangerand in Central Park, pakt de politie vier jonge zwarten en een latino op. De vijf schreeuwen hun onschuld uit, Trump antwoordt met paginagrote advertenties in de kranten: ‘VOER DE DOODSTRAF OPNIEUW IN!’ staat er in kapitalen – sinds 1963 was er niemand meer terechtgesteld in New York. Daaronder staat te lezen: ‘Ja, ik haat deze moordenaars, en dat zal ik blijven doen.’
De vijf mannen worden tot zware celstraffen veroordeeld. Dertien jaar later wijst een DNA-onderzoek uit dat zij niet de daders geweest kunnen zijn.
Michael D’Antonio (biograaf) «Ik weet niet zeker of hij echt een afkeer heeft van bepaalde bevolkingsgroepen, maar hij bedient zich van die racistische retoriek om het brede publiek voor zich te winnen.»
Wayne Barrett (onderzoeksjournalist) «In 2011 liet hij zich ontvallen dat Barack Obama geen echt geboortebewijs had. Hij zei niet: ‘Obama mag geen president worden omdat hij zwart is.’ Maar wel: ‘Obama mag geen president worden omdat hij geen Amerikaan is.’ Meer heb je niet nodig om een racistisch getint signaal uit te sturen.»
Tijdens de presidentsverkiezingen van 2012 moet de Republikein Mitt Romney het afleggen tegen Barack Obama. Zes dagen na diens overwinning laat Trump stiekem een slogan als merk deponeren: ‘Make America Great Again’.
6. De show begint pas
Op 16 juni 2015 neemt Donald Trump de vergulde roltrap in de Trump Tower naar beneden, in het gezelschap van enkele tv-camera’s en zijn derde echtgenote, Melania – opnieuw een Oost-Europese van geboorte. Hij bestijgt vervolgens een podium en steekt van wal: ‘Ons land kent ernstige problemen. Vroeger konden we overwinningen vieren, vandaag winnen we niks meer.’ En dan volgt de quote die hem wereldwijd op de voorpagina’s van de kranten doet belanden: ‘Wanneer Mexico zijn zonen uitstuurt, stuurt het niet de beste. Ze brengen drugs mee, en misdaad.’ De immigranten, zegt Trump, zijn verkrachters. Máár: ‘Velen van hen zijn ook goede mensen, neem ik aan. Dus, lady’s en gentlemen, stel ik me vandaag officieel kandidaat voor het presidentschap van de Verenigde Staten. Laten we ons land weer groot maken!’
Journalisten, verkiezingswaarnemers, professoren: niemand neemt hem ernstig. Wat hen niet tegenhoudt om over hem te praten, te schrijven of de camera’s op hem te richten. De geschiedenis herhaalt zich: Trump is goed voor de kijk- en oplagecijfers. Al de rest is van ondergeschikt belang.
In het eerste jaar van zijn verkiezingscampagne berichten de media drie keer zoveel over Donald Trump als over Hillary Clinton. Als hij al die zendtijd en krantenkolommen had moeten kopen, zou hem dat 2 miljard dollar gekost hebben. En wanneer de journalisten hem eindelijk au sérieux nemen, research doen en kritische vragen beginnen te stellen, is de aanhang van Trump zo groot, dat ze zich vanzelf lijkt te vermenigvuldigen. Journalisten heeft hij niet meer nodig. Op Twitter schrijft hij op 13 maart 2016: ‘De zwalpende New York Times is echt één van de slechtste kranten. Ze schrijven niets dan leugens en bellen niet eens om zaken te verifiëren. Verdorven mensen!’
Justitie, de banken, de media, het stadsbestuur, de Republikeinse partij: tegen iedereen heeft Donald Trump de voorbije decennia gevochten. En tegen iedereen heeft hij gewonnen, zelfs al moest hij het in zijn eentje doen. Hillary Clinton heeft duizend mensen in dienst – statistici, experten, analisten en politicologen – om haar aan het presidentschap te helpen. Donald Trump doet het met minder dan honderd mensen op de loonlijst. Maar dat betekent niet dat hij minder steun krijgt. In het hele land zijn miljoenen aanhangers voor hem in de weer. De aanhangers die naar hem opkijken en willen zijn zoals hij.
Donald Trump op Twitter, 4 juli 2016: ‘Achterbakse Hillary zal NOOIT in staat zijn het gevaar van IS te bezweren. We hebben verandering nodig!’
Donald Trump op Twitter, 5 juli 2016: ‘Achterbakse Hillary is niet geschikt als president van de VS. Zij is zwak en haar tegenstanders zijn sterk. GEEN GEZOND VERSTAND!’
Donald Trump op Twitter, 8 juli 2016: ‘Is het niet hemeltergend dat Hillary Clinton op een dag van nationale tragedie brave vraagjes over haar e-mailleugens beantwoordt op CNN?’
Trump heeft zijn tegenstander in het vizier gekregen. Nog één keer moet hij winnen, een laatste keer, om het belangrijkste vastgoed ter wereld het zijne te mogen noemen: het Witte Huis.
© Die Zeit
Vertaling en bewerking:
Lieven Germonprez