Doorbomen met Hugo Matthysen: 'Ik ben contrair geboren'
'Een saai leven? Dat is: een huisje dat altijd tiptop in orde is. Een vaste job. Een vaste partner die zich niet in excessen verliest. En op vakantiedagen aan nordic walking doen.'
Volgens mensen die hebben doorgeleerd en daar te gelegener tijd mee uitpakken zou Hugo Matthysen in geschrifte een patafysicus zijn, zie ook: Alfred Jarry, de schrijver van ‘Ubu Roi’. In Humo blaast hij Dokter De Zeulder allerlei kennis in, waar die niet mee kan lachen, maar buitenstaanders dan weer wel. Als het Hugo Matthysen uitkomt, belichaamt hij nog steeds met overgave Clement Peerens, popkenner uit Antwerpen, en tevens praktiserend muzikant, schaamteloos in het bezit van een sneeuwwitte Gibson Flying V, mét sneeuwwitte hals.
undefined
'Midden in een optreden als Clement Peerens dacht ik weleens: 'Moet je mij zien staan: vijftiger, licentiaat in de wijsbegeerte, met een plaksnor op.' En die dankbare verwondering voel ik nog steeds'
Hugo Matthysen, een waaier van mogelijkheden, is ook een ernstig te nemen songschrijver en gitarist, en in die hoedanigheid voert hij zichzelf op in zijn muziektheaterproductie ‘De hersenhap’, die deze week in première gaat. Mensen die andere mensen kunnen herkennen, zullen er behalve Hugo Matthysen ook de actrices Tine Embrechts en Karlijn Sileghem in zien, en de muzikanten Ronny Mosuse en Aram Van Ballaert. Voor we ‘De hersenhap’ aansnijden, wil ik het ter lering en vermaak over het ambacht van broodschrijver hebben. Wat een broodschrijver moet doen, meen ik te weten, maar wat kan hij maar beter laten?
Hugo Matthysen «Ik heb altijd in hoge mate getracht om mijn eigen parcours te volgen, maar wat je als broodschrijver maar beter niet kunt doen, is: grappen verzinnen voor panelleden. Ik heb me eraan bezondigd, maar dan wel met de nodige zelfverachting. Een deel van mijn broodschrijverij is ook: geen weerstand kunnen bieden aan een mens als Bart Peeters, die mij telkens weer met droevige hondenogen komt vragen of ik alsjeblieft iets wil schrijven voor zijn volgende programma. Dan doe ik dat. Ik heb ook weleens grappen verzonnen voor Guy Mortier, toen hij Rock Werchter nog presenteerde. Dat lag anders, omdat dat soort werk toch een zeker niveau impliceert, en ook omdat het iets met psychologische bijstand te maken had. Guy wilde mijn grappen hebben om zich veilig te kunnen voelen, maar als het erop aankwam gebruikte hij ze niet. Terecht, want de zijne waren tien keer beter.»
HUMO Ben je ongeveer geworden wat je wilde worden toen je een jaar of 16 was?
Matthysen «Ik dacht toen totaal niet aan wat ik wilde worden, maar ondertussen doe ik nog altijd wat ik zelfs als 12-jarige al deed: dingen schrijven en gitaarspelen, en tussendoor al eens een tekeningetje maken. Met bijzonder wisselend succes.»
HUMO Loont het broodschrijverschap in financieel opzicht de moeite?
Matthysen «Ik hou het tot mijn grote verbazing al heel lang vol. Ik kan me geen leven meer voorstellen waarin ik me op maandagochtend om halfnegen in een kantoor moet aanmelden, en waar de werkweek op vrijdagavond om vijf uur ophoudt. Ik kan me ook niet meer voorstellen dat ik aan de zondagavondblues zou lijden als maandagochtend er weer aankomt. En dan denken: ‘Nog drie weken en dan heb ik drie weken vakantie.’»
HUMO Je schetst nu het leven van heel veel mensen.
Matthysen «Ik moet er wel bij vertellen dat ik heel veel uren klop – mijn werk houdt eigenlijk nooit op – en dat ik ook met onzekerheid moet leven.»
HUMO Heb je als broodschrijver ook een literair oogmerk?
Matthysen «Ik heb altijd geprobeerd om zo goed mogelijk, en ook wel verrassend te schrijven. De formulering staat bij mij wel bovenaan. De vorm van wat ik schreef, was af en toe bijna even belangrijk als de inhoud, en een enkele keer ook wel belangrijker. Ik had daar een innerlijke leidraad voor: iets over Boerke Kevin móést in een andere stijl worden geschreven dan andere stukken. Boerke Kevin kon bijvoorbeeld lyrische natuurbeschrijvingen verdragen, die totaal over the top waren.»
HUMO In je teksten ben je erin geslaagd een particulier universum te scheppen, maar je blijft er wel een onzichtbare man in. Ik bedoel: sporen van, bijvoorbeeld, persoonlijke gevoelens laat je niet na. Voor openlijke referenties aan je eigen leven pas je ook wel op, vermoed ik.
Matthysen «Ik vind mezelf niet zo interessant. Ik heb dan ook niet de neiging om mezelf bewust te gaan openbaren. Wat ik schrijf, gaat over dingen die andere mensen ook meemaken, mag ik hopen. En waar ze dan, net als ik, vraagtekens bij plaatsen. Dat moet ook wel, want anders zou ik aan solipsistisch dadaïsme doen, wat zeker ook z’n charmes heeft. Maar ik vind niet dat de bekentenisliteratuur een genre is dat ik per se moet beoefenen.»
undefined
'In Nederlandstalige liedjesteksten heb ik de navelstaarderij, het zelfbeklag en de hoogstpersoonlijke kneuterigheid de laatste tien jaar alleen maar zien toenemen'
HUMO Wantrouw je het?
Matthysen «Ik vind het te gemakkelijk, en soms ook onoprecht, denk ik. In Nederlandstalige liedjesteksten heb ik de navelstaarderij, het zelfbeklag en de hoogstpersoonlijke kneuterigheid de laatste tien jaar alleen maar zien toenemen.»
HUMO Denk je nu aan die neokleinkunst à la Yevgueni, Buurman, Stoomboot, Senne Guns en zo kan ik nog wel even doorgaan?
Matthysen «Ja, maar ik noem geen namen, want ik ben geen criticus. In ieder geval: als ik zo’n repertoire hoor, denk ik: ‘Ach, ik heb ook weleens hoofdpijn.’ Als iemand over z’n persoonlijke besognes schrijft, zou er toch altijd iets extra’s in de formulering moeten zitten.»
undefined
HUMO Bijvoorbeeld humor, om de sérieux enigszins te neutraliseren?
Matthysen «Niet per se, al zou ík in ieder geval humor gebruiken. Dat extra moet ervoor zorgen dat je niet de indruk krijgt dat je naar een getoonzet kinderdagboek zit te luisteren.»
HUMO Een hartenkreet zul jij niet zo gauw op muziek zetten.
Matthysen «Er kan natuurlijk van alles met mij gebeuren, maar tot dusver heb ik die neiging nooit gehad. Als ik me al aan een hartenkreet zou wagen, zal ik ze ongetwijfeld diep genoeg verbergen. Of anders zal ik me er niet van bewust zijn. Voor Clement Peerens heb ik al nummers geschreven die over heel specifieke mensen gaan. ’t Is te zeggen: dat realiseerde ik me niet toen ik die nummers aan het schrijven was. Of toch maar half.»
HUMO Weet je of die mensen zich ook in je teksten hebben herkend?
Matthysen «Tot nog toe niet, maar ik wil alleen maar zeggen dat het persoonlijke blijkbaar toch je teksten insluipt, of je dat nu wil of niet.»
undefined
'Ik ben contrair geboren: ik accepteer niet klakkeloos dat een stoel een stoel is'
Niks meta
HUMO In interviews heb je al wél eens iets persoonlijks gezegd: ‘Ik ben contrair geboren’, bijvoorbeeld. Zijn het dan niet de omstandigheden die van iemand een contrair mens maken?
Matthysen «Nee, ik denk werkelijk dat ik contrair geboren ben, en dat ik het dus altijd al ben geweest. ‘Contrair’ is misschien niet zo’n gelukkige uitdrukking, want bij ‘contrair’ denk je meestal aan moeilijkheden met gezag en geen wijze raad willen aannemen. Dat is ten dele waar, maar nog het meest draait ‘contrair’ volgens mij om: instinctief afstand nemen van de werkelijkheid. Om maar eens een heel dom voorbeeld te geven: ik accepteer niet klakkeloos dat een stoel een stoel is.»
HUMO Moet er dan bewezen worden dat de stoel in kwestie wel degelijk een stoel is?
Matthysen «De vraag of het wel een stoel is, mag in ieder geval worden gesteld. Als ik mijn eigen werk zou mogen analyseren, wat je eigenlijk nooit mag doen, dan zou ik kunnen zeggen dat Clement Peerens een beetje ‘meta’ is: hij is namelijk ook een beschouwing over popmuziek.»
undefined
HUMO Zo heb ik hem meestal bekeken, maar er zullen wel genoeg mensen zijn die Clement Peerens louter als Antwerps rockartiest zien, en hem ook op zijn woord geloven. Niks meta, dus.
Matthysen «Ik heb vaak gehoord: (in het Antwerps) ‘De Clement zegt wat wij denken.’ (lacht) Dat bewijst dat Clement een zekere geloofwaardigheid heeft. Als we optreden, merk ik dat het metagevoel bij het publiek voor een groot stuk wegvalt. Er zijn altijd wel enkele ontsporende figuren die, in de greep van Clement, tegen elkaar beginnen op te botsen en met bier beginnen te gooien.»
HUMO Mogelijk is het repertoire van Clement voor hen ook een vrijgeleide voor, bijvoorbeeld, scherpe opinies over de vrouwelijke kunne: ik denk nu aan ‘Zagen’, waaraan ik gisteren, ter voorbereiding van dit interview, nog veel plezier heb beleefd.
Matthysen «Als we ‘Zagen’ spelen, staat er op de tiende rij altijd wel een koppel waarvan de man luid meezingt: ‘Da gij kunt zagen / da weet ekik al laenk / mor de leste dagen / godde wer ne gaenk’. Ondertussen wijst hij op het ritme van de muziek zijn vrouw aan, die er dan volkomen beteuterd bijstaat (lacht).»
Bekijk CPeX met 'Foorwijf' en 'Dikke Lu' op Studio Lier in 2011:
HUMO Je volhardt in Clement Peerens. ’t Is in ieder geval een rol die je erg schijnt te bevallen.
Matthysen «Zeker, en dat heeft alles te maken met mijn haat-liefdeverhouding met de popmuziek in ’t algemeen. Ik vind popmuziek namelijk totaal overschat.»
HUMO Heeft die opinie mogelijk iets met het klimmen der jaren te maken?
Matthysen «Neen, want toen ik 20 was, dacht ik er al zo over. Uit die tijd herinner ik me een optreden van Linton Kwesi Johnson in een werkelijk uitzinnige AB – die naam zegt je misschien nog iets?»
HUMO Jawel, de dubdichter.
Matthysen «Jan Leyers was daar toen ook, en wij waren de enige twee toeschouwers die Linton Kwesi Johnson aankeken met grote vraagtekens in onze ogen. Wij vonden er niks aan. Wat was die man anders dan een soortement aanhanger van Amada met literaire ambitie? Dat scheen niemand behalve Jan Leyers en ik in de gaten te hebben. Totale overwaardering. Dat gaf mij toen al te denken.
»Ik weet niet of je nog weleens naar Radio 1 luistert, maar voor mij is dat een kwelling. De popkennerij druipt er van de muren, vooral in de avondprogramma’s. Altijd weer dezelfde verhalen: ‘Motown dit, Motown dat’, en dan denk ik: ‘Die mensen van Motown maakten commerciële muziek, punt.’ Er zijn toch nog andere interessante onderwerpen waarover je je op de radio misschien eens zou kunnen buigen? Wat dacht je van houtbewerking? Eén avond per jaar? Ik heb verstand van popmuziek. Ik weet hoe ze in elkaar zit, zodat ik ook niet meer opkijk van alweer een nieuw fenomeen, het zoveelste, dat massaal overschat wordt. Ik hoor nog altijd dezelfde akkoordenreeksen, en reken maar dat er na vijfentwintig jaar of langer enorm veel sleet op zit. Maar ’t blijft evengoed waar dat sommige mensen met maar drie akkoorden geweldige nummers kunnen maken.»
HUMO Begin jaren 90 heb je drie Nederlandstalige popplaten gemaakt die ik nog altijd goed vind. ‘Alaska’ is zelfs één van mijn favoriete Nederlandstalige popliedjes aller tijden. Ook de gitaarpartij in dat nummer vind ik erg mooi.
Matthysen «Ik ben geen geweldige zanger. Dat moet ik dan in de begeleiding compenseren.»
HUMO Waarom was je na drie cd’s klaar met Hugo Matthysen & De Bomen?
Matthysen «Ik heb een klassieke fout gemaakt: na ‘Dankuwel’, mijn debuutplaat, heb ik veel te snel de opvolger ‘Red onze planeet’ uitgebracht. Die tweede plaat vind ik niet goed. De derde, ‘Dag allemaal’, was veel beter, maar toen was het kalf al verdronken: ik merkte dat de belangstelling voor mij aan het tanen was, en ik had ook geen zin om die cd te gaan promoten. Ik had het tegen die tijd wel gehad, wat niet wegneemt dat ik sindsdien altijd met muziek bezig ben gebleven. Als ik zelf al eens een voorstel voor een productie doe, dan geef ik er altijd een zodanige draai aan dat er een flink pak muziek in kan, die ik dan ook zelf schrijf. Ik beleef er nog altijd veel genoegen aan. Voor ‘De hersenhap’ heb ik tien nieuwe nummers geschreven die aansluiten bij de muziek die ik ten tijde van De Bomen maakte. »
HUMO Gaat componeren op dezelfde manier als een stuk schrijven? Ervoor gaan zitten en eraan beginnen, zonder het zogenoemde begenadigde moment af te wachten?
Matthysen «Ja. Ik neem me voor iets te maken en ik begin eraan.»
HUMO Wat is stap één van een liedje?
Matthysen «Soms een kreet. Een andere keer een gitaarriff. Of ik denk: ‘Ik zou eens iets Jimi Hendrix-achtigs moeten doen.’ Het resultaat daarvan was dat ik onbewust ‘Crosstown Traffic’ gekopieerd bleek te hebben. Als ik me voorneem om voor Clement Peerens een pastiche op een riff van AC/DC te maken, dan moet die pastiche óók een goede riff zijn.»
Hofnar
HUMO Is Clement Peerens ook een beetje jóúw spreekbuis? Laat je hem weleens zeggen wat jij denkt? Ik denk nu aan Peerens’ stuk in Humo over de breuk tussen Noémie Wolfs en Hooverphonic.
Matthysen «Uit doorgaans welingelichte bron weet ik dat wat Clement Peerens in dat stuk beweert, ook in het echt is gebeurd. Noémie zou dus iets te dik geworden zijn voor Hooverphonic. Gisteren zag ik haar toevallig in ‘Night of the Proms’ op de televisie; ze droeg zo’n glitterende designjurk, een bevel van Alex Callier, die op haar heupen de aanhef van een vetrolletje deed vermoeden. Ik kan me dus wel voorstellen dat Noémie op een bepaald moment heeft gedacht: ‘Ik heb een beetje te veel van het leven geprofiteerd. Ik zal dan maar een andere jurk kopen dan de jurk die ik van Alex Callier moet dragen.’ Wat bij Hooverphonic een reden tot ontslag blijkt te zijn.»
HUMO Ik herinner me ook een stuk waarin Clement Peerens Ruben Block van Triggerfinger aanraadde ‘om eindelijk eens gitaar te leren spelen’.
Matthysen «Clement Peerens heeft een hofnarfunctie, en de grootsheid van de vorst houdt rechtstreeks verband met de grofheid van de nar. Wat Clement Peerens over Ruben Block schreef, was dus een compliment.»
undefined
HUMO Je speelt goed gitaar, maar je doet daar bij mijn weten niet dik over. Heb je je wel genoeg als gitarist gemanifesteerd?
Matthysen «Ik heb mijn beperkingen, maar ik ga er wel van uit dat ik me als gitarist genoeg heb laten gelden: met drie man de sound van CPeX voortbrengen is niet zo evident. Meer dan techniek vergt het inzicht in hoe gitaarspelen werkt, en dat heeft ook te maken met vingerzettingen. Ik denk dat ik daar wel goed in ben.»
HUMO Ik zou het even over de ironische levenshouding willen hebben. Nog niet zo lang geleden schreef P.F. Thomése, een Nederlandse schrijver die ik graag lees, een pleidooi voor de ironie. Hij stelde vast dat de geest van deze tijd zich tegen de ironie aan het keren was: ‘Zeker in tijden van fundamentalisme, populisme en moralisme, heeft de ironische geest het moeilijk. Hoor hoe de wind waait: ‘Zeggen waar het op staat.’ ‘Zich ondubbelzinnig uiten.’ ‘Ergens voor staan.’ ‘De werkelijkheid aanvaarden.’ ‘Niet nodeloos ingewikkeld doen.’’
Matthysen «Een ironische levenshouding zal wel humor impliceren, maar voor mij is ze toch nog het meest: durven te zeggen ‘Hoewel ik uitputtend over dit of dat heb nagedacht, moet ik u zeggen dat ik er geen goed doortimmerde mening over kan formuleren’. Dat is erg moeilijk in een tijd waarin iedereen op duidelijkheid aandringt, en op het innemen van standpunten. Ik heb bijvoorbeeld geen mening over Ringland, de overkapping van de Antwerpse ring. Een observatie zou er nog wel afkunnen, maar om nu te zeggen: ‘Ringland moet er komen’ of ‘Ringland is een misdadig slecht idee’ – ik wéét het niet.»
HUMO Je durft te zeggen dat je het niet weet, maar volgens mij belet je dat niet om over veel zaken een mening te hebben. Maar die lucht je niet op Twitter.
Matthysen «Neen. Zelfs opiniestukken, die vaak samenvattingen zijn van een volle krantenpagina, worden volgens mij algauw verkapte kretologie. Veel problemen zijn te complex om ze in kort bestek te behandelen, laat staan in een tweet. Het probleem van die sociaalnetwerksites is de snelheid. Dat kon je al aan e-mails merken, vooral in de begindagen van die communicatievorm. Je kreeg toen weleens rare berichten, overspannen van inhoud. Je zag dan dat die e-mail om halfdrie ’s nachts was verstuurd, waardoor je meteen wist hoe laat het was. Dat soort retorische communicatie is te makkelijk, en je kent er ook de context niet van. Een tweet naar aanleiding van een politiek krantenstuk komt vaak neer op: ‘Smeerlappen! Allemaal zakkenvullers!’ Het staat er zwart op wit. Je kunt daarbij nooit denken: ‘Ach, de Jos is weer bezig.’ Want je ként de afzender niet. Als iemand die Jos heet in een café iets over smeerlappen en zakkenvullers roept, kun je zeggen: ‘Ja, Jos, we weten het nu wel. Dá-ág.’ Ik heb me ooit voorgenomen om op de websites van kranten op alles wat er gebeurt, of het nu over voetbal ging of de geboorte van een olifantenkalf, een reactie te mailen met de woorden ‘zakkenvullers’ en ‘vriendjespolitiek’. Maar ik denk dat mijn reacties niet zouden opvallen. Ik heb me de moeite bespaard.»
Sorry is niet genoeg
HUMO Hoe ervaar je de tijd waarin we nu leven?
Matthysen «Die doet me sterk denken aan het begin van de jaren 80, toen iedereen die ik kende werkeloos was, of anders in een nepstatuut zat. Ik heb het over mensen die toen tussen de 20 en de 30 waren. Bij diezelfde mensen, mijn leeftijdscategorie, merk ik nu grote onzekerheid, zo van: ‘Wanneer gaan ze me eruit trappen op mijn werk?’ Of anders: ‘Zal ik mijn pensioen halen of gaan ze me eerder ontslaan?’ En ook wel: ‘Zullen mijn kinderen ooit aan een job raken?’ Tien jaar geleden was dat soort onrust er niet op zo’n grote schaal als nu. Er heerst een doemsfeer, heb ik de indruk. En ‘De hersenhap’ heeft die sfeer een beetje als achtergrond. »
HUMO ‘De hersenhap’ gaat over twee actrices die wegens hun onzekere beroep een bijbaan nodig hebben: dat wordt dan ‘De hersenhap’, een snackbar waar je onderwerpen kunt kopen om ter plekke en onder begeleiding over na te denken. Wat was het basisidee van ‘De hersenhap’?
Matthysen «De teneur van het stuk is onder andere: ‘Steek de handen uit de mouwen.’ Tine Embrechts en Karlijn Sileghem zeggen al jaren: ‘Misschien moeten we eens iets doen.’ En nu hebben we dus de handen uit de mouwen gestoken. En de basisgedachte is voorts ook: het toch wel fascinerende idee van een plek waar je georganiseerd kunt nadenken.»
undefined
HUMO Je hebt ‘De hersenhap’ geschreven met Tine Embrechts en Karlijn Sileghem, actrices met wie je al vaak hebt gewerkt, in het achterhoofd. Dat biedt vermoedelijk voordelen.
Matthysen «In gedachten hoor ik hen spreken, en daardoor kan ik teksten schrijven die goed bekken. Bij de eerste lezing merkte Tine op dat ik de neiging had om hun karakter weer te geven in wat ik voor hen schreef: Tine die af en toe eens een emocrash krijgt, en Karlijn die dan ietwat zweverig zou zijn. Mocht ik hun twee rollen hebben omgedraaid, dan zouden ze wellicht hetzelfde gevoel hebben gehad, denk ik. Ik wil maar zeggen: hun persoonlijke psychologie is bijzaak.»
HUMO De doelgroep van snackbar ‘De hersenhap’ is: ‘Mensen die graag eens rustig willen nadenken, maar niet goed weten waarover.’ De onderwerpen waarover nagedacht kan worden staan op een soort menu.
Matthysen «Het principe is onmogelijk: ‘U hebt dít onderwerp uitgekozen om over na te denken? Dat is dan 14 euro.’ Waarom ze uitgerekend die prijs moeten betalen, is al niet controleerbaar. Dat doe ik graag: een raar uitgangspunt als een evidentie voorstellen.»
HUMO Er staan knoerten van vragen op het menu van ‘De hersenhap’, zoals: ‘Bestaat God?’ Houdt die vraag je nog bezig? Of anders: laat iemand die filosofie gestudeerd heeft die vraag ooit los?
Matthysen «Ja, want het is geen goede vraag. Denk ik. Wat is ‘God’? Wat is ‘bestaan’? Een interessantere vraag is: ‘Moeten wij in God geloven? En zo ja: waarom?’ Misschien is in God geloven voor sommige mensen geen slecht idee, als we daarbij aan de Will Tura-achtige betekenis van het woord ‘geloven’ denken, zo van (zingt) ‘Zij gelóóft in mij.’ Dat soort geloven is volgens mij verdedigbaar; ’t is in ieder geval iets anders dan aannemen dat God bestaat. Als Will Tura constateert dat Jenny Tura in hem gelooft, dan is de eerste betekenis van dat ‘geloof’ niet dat Jenny ervan overtuigd is dat Will Tura bestaat. Het ‘geloven’ is in dat geval interessanter, volgens mij.»
HUMO Nog een vraag: ‘Moet ik de harde waarheid vertellen of zwijgen?’ Karlijn Sileghem vindt dan dat zwijgen meestal beter is.
Matthysen «Dat is niet mijn diepste overtuiging. Nadat we het over die vraag hebben gehad, zingen we een nummer over een kind van onbestemde leeftijd dat haar vader ziet tongzoenen met een man. Ze vraagt zich af of ze dat nu aan mama moet vertellen of niet. ’t Lijkt mij bepaald moeilijk om die vraag simpelweg met ja of neen te beantwoorden, en daarom is het een goede vraag.»
HUMO Op een gegeven moment wordt het idee van ‘De hersenhap’ als een slecht idee afgedaan, waar Hugo Matthysen dan openlijk sorry voor zegt. Daarna ontstaat een discussie waarin de vrouwen zich afvragen of een man die sorry zegt nobel is, of een opportunist.
Matthysen «Dat valt dan onder de noemer: ’t is ook nooit goed. Laatst las ik in één of andere weekendbijlage van een krant een stuk over ene Sofie – ‘De namen in dit stuk zijn veranderd’ stond erbij, wat van oudsher neerkomt op: de journalist heeft het volkomen uit z’n duim gezogen. Maar goed, de Sofie in kwestie was drie keer na elkaar een relatie begonnen met dezelfde man, die haar drie keer op rij bedrogen had. De titel van dat stuk was: ‘Hij heeft niet eens sorry gezegd.’ Ze vond het niet goed dat hij geen sorry had gezegd. Maar mocht hij dat wél gedaan hebben, dan had hij ongetwijfeld te horen gekregen dat het zó gemakkelijk is om sorry te zeggen: ‘Denk je dat je ermee wegkomt door sorry te zeggen?’ Die jongen zou eigenlijk moeten zeggen: ‘Beste Sofie, ik ga geen sorry zeggen, want ik weet dat sorry zeggen zo gemakkelijk is.’»
HUMO Ook interessante vragen zijn: ‘Is geluk saai?’ En: ‘Is een saai leven een voorwaarde voor geluk?’ Wat denk jij?
Matthysen (lange stilte) «Het feit dat ik er zo lang over moet nadenken, betekent dat het een goede vraag is.»
HUMO Wat stel jij je voor bij een saai leven?
Matthysen «Een huisje dat altijd tiptop in orde is. Een vaste job. Een vaste partner die zich niet in excessen verliest. En op vakantiedagen aan nordic walking doen. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen dat mensen die een eentonig leven leiden gelukkig zouden kunnen zijn. Maar waarom zouden ze niet gelukkig zijn?»
HUMO Is jouw leven soms eentonig?
Matthysen «Ik krijg weleens te horen: ‘Is het niet dodelijk vermoeiend om nu al dertig jaar lang altijd weer diezelfde onzin te schrijven en op die rotgitaar te zitten pielen? Ben je onderhand niet kotsmisselijk van je grapdwang?’ Ik kan me voorstellen dat sommige mensen mijn leven een hel vinden.»
HUMO Hoe lastig is het om voortdurend iets uit het niets te moeten maken?
Matthysen «Ik heb er tot nog toe geen last van. Maar ik kan ook nietsdoen. ’t Zou best kunnen dat ik op een dag beslis om iets heel anders te gaan doen.»
undefined
'Bejaarde baldadigheid moet kunnen, maar een verkapte comeback van 'Het leugenpaleis' zou ik een slecht idee vinden'
Gore leugens
HUMO Ik denk graag terug aan ‘Het leugenpaleis’ en ‘Het peulengaleis’. Ik begrijp wel dat Bart Peeters en jij dat programma nu niet meer kunnen maken, maar zouden jullie met dezelfde beginselen nog een ander programma kunnen bedenken, aangepast aan de levensfase waarin jullie nu zitten? Ná de jeugdige baldadigheid, dus?
Matthysen «Ja, maar een verkapte comeback zou ik een slecht idee vinden. Ik denk dat bejaarde baldadigheid ook wel moet kunnen. Ik heb het gevoel dat de spirit van toen nog altijd aanwezig is in wat ik nu doe. En veel van wat ik tot nog toe gemaakt heb, is louter toevallig ontstaan, zo ook ‘Het leugenpaleis’. Misschien gebeurt er nog weleens zoiets, maar om dat nu te gaan forceren? ‘We zijn nog altijd even goed als vroeger’ lijkt mij geen goed uitgangspunt. Bart en ik hebben ook nooit plannen gemaakt. Meestal kwam Bart bij me langs en zei: ‘Ik heb toegezegd om een radioprogramma van drie uur te maken, en ik heb ook gezegd dat jij meekomt om mijn teksten te schrijven, want anders zit ik daar maar alleen.’ En dan dacht ik: ‘Oei, hoe gaan we dat doen?’»
HUMO Op dit ogenblik draait Stijn Coninx ‘Ay Ramon’, een sinterklaasfilm waarvoor jij het scenario hebt geschreven. Was je je al bewust van racisme in verband met de figuur van Zwarte Piet vóór in Nederland de zwartepietendiscussie losbarstte?
Matthysen «Ik was me er op een tamelijk theoretische manier van bewust dat het gevaar van racisme er een beetje inzat. Toen we in ’91 met de tv-serie ‘Dag Sinterklaas’ begonnen, vroegen we ons al af: ‘Welk soort bruin geven we aan Zwarte Piet?’ We hebben toen besloten het zwartste zwart te nemen, in de hoop dat het totaal onrealistisch zou zijn. Op de vraag: ‘Is Zwarte Piet een zwarte man?’ was ons antwoord toen al expliciet: neen. Ik vind de zwartepietendiscussie absoluut valabel. Zoals bij alle discussies kun je vraagtekens plaatsen bij de geldigheid van argumenten als: ‘Hoe durven ze aan onze traditie te raken!’ Ik heb me verbaasd over de hysterische toon waarop dat uitgeroepen werd. Ook over de hysterische toon waarop ‘Racisten!’ geroepen werd, overigens. De Zwarte Piet in ‘Ay Ramon’ zal eruitzien als de Zwarte Piet uit onze jeugd: zwarte vegen met een verbrande kurk aangebracht. Hij ziet er beter uit dan vroeger, en ook kwajongensachtiger, gevaarlijker. Ter attentie van de bijzonder oude mensen onder ons: de nieuwe Zwarte Piet doet me denken aan Filiberke, het vriendje van Jommeke. In vergelijking met het keurige Jommeke, had Filiberke iets morsigs, wat hem interessanter maakte dan Jommeke. In Antwerpen is twee derde van alle schoolkinderen van allochtone afkomst: dat is een heel andere situatie dan twintig of dertig jaar geleden, en daar moet je dan ook rekening mee houden. ’t Is een kwestie van fatsoen, meer niet.»
HUMO Je wordt 60 volgend jaar. Hoe zie je die verjaardag tegemoet?
Matthysen «Gelaten. Het is wel iets. Maar 40 worden was ook wel iets, en 50 ook. Ik kijk eigenlijk nooit achterom, en ik behoor zeker niet tot de categorie die vindt dat vroeger alles beter was, want dat is een gore leugen.»
HUMO Vroeger waren we jonger.
Matthysen «Ik was 52 en midden in een optreden van CPeX bedacht ik ineens: ‘Moet je mij hier zien staan: 52, licentiaat in de wijsbegeerte, met een plaksnor op.’ En die dankbare verwondering van toen voel ik nog steeds. Het is mij weleens overkomen dat ik na een optreden als Clement Peerens tijdens het naar huis rijden hardop zeg: ‘Dank u wel, Jezus, dat ik dit mag doen, dank u wel!’»
Bekijk de 'Belpop'-aflevering over The Clement Peerens Explosition:
undefined