DSK in Vlaanderen: Pol Van Den Driessche
Niemand heeft meer tussen journalistiek en politiek gependeld dan Pol Van Den Driessche. En ook van partij heeft hij al meermaals gewisseld. Nu presenteert hij zich in oktober namens de N-VA als kandidaat-burgemeester van Brugge - en hij maakt een gerede kans. Alleen, de pollekes van Van Den Driessche hebben in de loop der jaren weinig vrouwen met rust gelaten.
En sommigen zijn dat niet vergeten, zoals journaliste Tine Hens: 'Pol Van Den Driessche heeft, door dat onophoudelijke gependel, al lang zijn integriteit verloren. Hij leeft volgens zijn eigen moraal, en hij komt daar verbazend genoeg ook mee weg. Telkens weer krijgt hij jobs die een groot ethisch vermogen vereisen: hoofdredacteur, senator, nieuwsanalist, en straks misschien burgemeester. Noem me ouderwets, maar Van Den Driessche heeft daar de integriteit niet voor. En als burgervader zal hij zich wellicht helemaal ongenaakbaar voelen, en zal het van kwaad naar erger gaan. Ik heb niks tegen de persoon Van Den Driessche, maar ik ben wel radicaal tegen het type man dat ongestraft zijn gang kan gaan, en zich in zijn verhouding met vrouwen alles denkt te kunnen permitteren.'
'Hij stak hij zijn hand tussen mijn knieën. Langzaam ging hij naar boven. Ik bevroor'
De moeilijkheden voor Pol Van Den Driessche begonnen toen hij zich twee jaar geleden in dit blad uitsprak over Roger Vangheluwe. De bisschop van Brugge en de toenmalige Brugse CD&V-senator Van Den Driessche waren jarenlang close geweest. Veel closer dan Van Den Driessche in een gesprek met Humo wilde toegeven. En dus gaf hij Vangheluwe na zijn val een flink pak voor de broek: 'Ik heb me verschrikkelijk vergist in die man: Vangheluwe was de láátste Belgische bisschop in wie ik een pedofiel had vermoed. Hoe heeft hij zolang dat dubbelleven kunnen leiden? Geen idee. Maar ik vrees wel dat hij een slecht mens is.'
Dat laatste zinnetje had hij beter niet uitgesproken. Doenja Van Belleghem, de woordvoerster van het bisdom Brugge, kroop in haar pen en diende hem van repliek, 'in eigen naam'. Van Den Driessche was wel de laatste om iemand anders te veroordelen, laat staan voor seksueel misbruik. Citaat uit haar lezersbrief aan Humo: 'Als iemand heel goed weet dat seksueel misbruik zich niet beperkt tot de kerk, dan is hij het wel. En als iemand het hoofd moet buigen en schuld bekennen, dan is hij het wel.'
De lezersbrief werd door andere media opgepikt. Van Bellegehem deed er verder het zwijgen toe, op de feiten wilde ze niet ingaan, maar Van Den Driessche antwoordde wél: hij noemde het ‘een incident onder volwassenen in de privésfeer’. Met andere woorden: de media hadden er geen zaken mee.
Daarop vroeg hij een audiëntie aan bij de nieuwe bisschop van Brugge, Jozef De Kesel, en vertelde zijn versie van het verhaal. Zo’n publieke vernedering, dat kon toch écht niet? Hij eiste de schriftelijke excuses van de woordvoerster. En de bisschop volgde de politicus: Van Belleghem moest zich tegenover Van Den Driessche verontschuldigen. Wat ze ook deed, uit angst voor haar baan. Al wist ze drommels goed wat zich op een avond in 2006, in de nasleep van een etentje in de stad, had afgespeeld: Van Den Driessche had haar van haar fiets getrokken en proberen te zoenen. Ze had zich uit alle macht verweerd, en was op het nippertje aan zijn drift ontsnapt. Maar zo stond het helaas niet op papier.
Case closed? Niet helemaal. Op de lezersbrief van Van Belleghem kwam reactie van andere vrouwen die soortgelijke ervaringen met Van Den Driessche hadden gehad. Ze waren blij dat iemand eindelijk de stilte had doorbroken.
Nu, twee jaar later, spreken ze ook in eigen naam: het is genoeg geweest.
Zigzaggen
Eind jaren tachtig kwam de jonge Volksunie-activist Pol Van Den Driessche bij Het Nieuwsblad en De Standaard aan. Na een korte ontluizingsperiode op de eindredactie ging hij aan de slag op de redactie Binnenland. Manu Ruys, die vond dat de VUM-kranten best een scheutje Vlaams-nationalisme konden gebruiken, had hem naar de journalistiek gelokt. Maar de vaste redacteurs bekeken Van Den Driessche een tikje meewarig: hij was een vreemde vogel – een studentikoos type, iemand die geen schuine grap liet liggen als hij ze kon maken. En in de omgang met vrouwen was hij, laten we zeggen, nogal enthousiast.
Marie-Anne Wilssens was op dat moment al enkele jaren als redactrice Economie aan de slag. Vrouwen klaagden over de luidruchtige entree van de nieuwkomer, zegt ze vandaag.
Marie-Anne Wilssens «Het ging meestal over zijn taalgebruik, een voortdurende stroom van schunnigheden, maar ook over ongewenste aanrakingen. Pol vond het bijvoorbeeld geestig vrouwen die geconcentreerd zaten te werken langs achteren te benaderen en dan plots een kus in de nek te drukken.»
Wilssens zelf kreeg ook met hem te maken. ‘Hij riep me bij zich en zei: ‘Ik word altijd ontzettend geil als ik je in de zomer op blote voeten voorbij zie lopen.’ Maar niemand voelde zich geroepen Pol tot de orde te roepen. Hij dééd maar.’
Wilssens «Vervelend was ook zijn gepoch met zijn ‘veroveringen’. Je wist niet wat je ervan moest geloven – zo onweerstaanbaar zag hij er ook weer niet uit. Maar altijd kwam hij aanzetten met: ‘Jongens, als je nu eens zou weten waar hij weer gezeten heeft.’ En hij, dat was dus zijn penis, hè. En dan vroeg hij aan jou: ‘Lang geleden dat je nog gepoept hebt?’»
Enige tijd later werd het ernstig, toen Wilssens na een flink besproeide lunch van Van Den Driessche naast zijn bureau een praatje met hem maakte. ‘Terwijl ik met hem stond te praten, stak Pol zijn hand tussen mijn knieën en ging langzaam, met een zigzaggende beweging, naar boven. Als vrouw weet je hoe je daarop hoort te reageren, maar ik bevroor. Ik kon niks meer doen. Er schoten allerlei vragen door mijn hoofd: ‘Moet ik hem nu op zijn plaats zetten? Of een klap geven? Of het uitschreeuwen?’ Maar dan zou ik een scène gemaakt hebben. En wat dan? Dan móést ik er een zaak van maken. Wie weet gooiden ze hem dan wel buiten, en dat wilde ik nu ook weer niet.’
Wilssens «Intussen zigzagde hij verder met zijn hand. Ik dacht: ‘Hij daagt me uit. Nu zal hij wel stoppen.’ Maar dat deed hij níét. Toen hij bijna boven was, vond ik de kracht alsnog een stap achteruit te zetten. Ik was geschokt.»
Wilssens besloot Van Den Driessche voortaan zo veel mogelijk te mijden. Over het incident zweeg ze zedig.
Enkele jaren later was Pol Van Den Driessche opgeklommen tot chef-Binnenland/Buitenland/Economie, en hij stond op het punt hoofdredacteur van Het Nieuwsblad te worden. De vrouwen op de redactie vormden een front. Zo’n kerel als nummer één? Nooit. Ze wilden een motie van wantrouwen indienen, maar of die ooit de directie heeft bereikt? Marie-Anne Wilssens weet het niet. In elk geval: zij heeft niks getekend. Dat kreeg ze niet over haar hart, zegt ze. Ondanks alles had ze een vreemd soort medelijden met Van Den Driessche. En ze had al een stuk of wat professionele conflicten met hem gehad: ze wilde geen olie op het vuur gooien.
‘Marie-Anne was niet de enige die last met hem had,’ zegt Freddy De Pauw, toenmalig redacteur en BBTK-vakbondsafgevaardigde. ‘Verscheidene vrouwen zijn me komen spreken over seksuele intimidatie door Pol Van Den Driessche. Alleen, als puntje bij paaltje kwam, durfden ze geen klacht tegen hem in te dienen. Ze waren bang hun baan te verliezen.’
Over het precieze aantal vrouwen dat hem heeft aangesproken over handtastelijkheden, wil De Pauw geen uitspraak doen. ‘Bijna allemaal,’ zegt hij.
Een toenmalige stagiaire vertelt: ‘Op een zomerse dag liep ik in een kleedje met een uitsnijding aan de achterkant de trap op. En opeens voelde ik een vinger over mijn rug gaan: héél langzaam, van boven naar beneden. En zo weer terug, van beneden naar boven. Van Den Driessche. ‘Prachtig!’ kirde hij. ‘Zulke stagiaires zouden we hier meer moeten hebben!’ Ik was versteend – ik kon niks meer doen. Maar daarna hield ik me wel zo veel mogelijk op in de buurt van Tilly Stuckens, de enige vrouw op de redactie voor wie hij bang was. Als hij avances in haar richting maakte, antwoordde zij met luide stem: ‘En, Pol, hoe is het nog met je zoon?’ Dan hield hij vanzelf op.’
Van Den Driessche schrok voor weinig terug, zegt Freddy De Pauw. Ook de vrouwen wier man of vriend op de redactie werkte konden rekenen op zijn onverdeelde aandacht.
Freddy De Pauw «Op een keer is het bijna uit de hand gelopen: een redacteur schold hem op de redactievloer de huid vol: ‘Als je nog één vinger naar mijn vrouw uitsteekt, geef ik je hier op je bakkes!’ Op de redactie wist iedereen wat voor iemand Van Den Driessche was.»
De redacteur in kwestie bevestigt het incident, maar hij wil verder niks kwijt.
Een andere redacteur: ‘Pol was een macho: altijd maar uitpakken met wie hij allemaal in zijn bed had gekregen. Maar als hij over het vreemdgaan van politici berichtte, was hij onverbiddelijk. Pierre Chevalierdie als socialistisch politicus een weekendje met zijn minnares in Parijs had doorgebracht en daardoor de partij moest verlaten: dat was zijn scoop. Chevalier was een maat van hem uit Brugge, met wie hij geregeld op stap ging. Hetzelfde type, al zal Chevalier vast meer succes bij de vrouwen hebben gehad dan Van Den Driessche.’
‘Ook voor Johan Van Heckewas hij bijzonder streng toen die het aanlegde met Els De Temmerman. De commentaren in de krant waren niet mals.’
Frans Wauters, een redacteur met een uitgebreid syndicaal verleden, zegt dat hij weet heeft van drie vrouwen die tegenover hem hun beklag hebben gedaan over het grensoverschrijdende gedrag van Van Den Driessche. Ze twijfelden of ze een klacht zouden indienen, maar hebben het uiteindelijk niet gedaan.
Frans Wauters «De directie kende Van Den Driessches reputatie. Het heeft even geduurd voor ze hem effectief als hoofdredacteur hebben benoemd: dat had daarmee te maken, denk ik. Ze waren bang dat er alsnog een vrouw een klacht zou indienen. Maar dat gebeurde niet. En Van Den Driessche kon benoemd worden.»
De Pauw «Ik héb daar met de directie over gesproken.»
Een lid van de toenmalige directie bevestigt dat, maar beweert niet te hebben kunnen optreden: ‘Het waren geruchten die ons bereikten, geen harde feiten.’
Van Den Driessche wordt hoofdredacteur, en de vrouwen krijgen een troostprijs: er wordt een vertrouwenspersoon voor seksuele intimiteiten op de werkvloer aangesteld. Niet dat het veel uitmaakt: de meldingen blijven binnenkomen.
Hilde Leys, een vertrouwenspersoon, zegt: ‘Van Den Driessche volhardde in de boosheid.’
Marie-Anne Wilssens: ‘Ik kreeg af en toe een tik op mijn achterwerk, hij maakte suggestieve gebaren in mijn bijzijn, en hij bleef vrouwen kussen in de nek geven.’
Voor Wilssens is het slecht afgelopen. Na een negatieve evaluatie – de eerste in haar carrière – mocht ze opkrassen. ‘Als ik een klacht had ingediend, was me dat nooit overkomen: dan had ik een beschermd statuut gekregen. Maar eind ’96, één jaar na Van Den Driessches aanstelling als hoofdredacteur, stond ik op straat.’
Een collega van Wilssens: ‘Van Den Driessche heeft de vrouwen gezocht die zich tegen hem hadden gekeerd.’
Freddy De Pauw: ‘Er zijn carrières gebroken door zijn fratsen.’
The Love Seat
Hoe fel de hormonenstorm ook onder de huid van de hoofdredacteur bleef woeden, vertelt Tine Hens. Hens was vierentwintig toen ze, als groentje, op de redactie van Het Nieuwsblad belandde. Ze was medeverantwoordelijk voor de invulling van de televisiepagina’s.
Tine Hens «Op de eerste dag werd ik voorgesteld aan Pol Van Den Driessche. Hij was bijzonder vriendelijk: ‘We moeten eens gaan eten om nader kennis te maken.’ Enkele dagen later was het zover. Hij vroeg me hem op te wachten op de parking van de Colmar, tegenover de redactie. Ik dacht, dom wicht als ik was: ‘We gaan eten in de Colmar.’ Maar daar had het niks mee te maken, vertelde hij toen hij me oppikte in zijn Volvo-met-leren-zetels. ‘Ze kunnen ons maar beter niet samen zien op de redactie: voor je het weet, beginnen ze te roddelen.’ Bon, we gingen eerst iets drinken op de Zavel. En hij vertelde me gelijk alles wat ik níét wilde weten over zijn privéleven, tot in de kleinste details. Hij was ook bijzonder indiscreet over mensen en toestanden op de redactie. ‘Hou nu maar op,’ dacht ik. Maar hij hield niet op.
»Toen we daarna in Bleu de Toi zaten te eten, wilde hij ook alles van mij weten. Of ik een relatie had en zo. Hij nam mijn hand vast, hij wreef met zijn voet tegen mijn been: ik voelde me niet meer op mijn gemak. Ook omdat hij me met de auto moest terugbrengen – ik was afhankelijk van hem. Toen we eindelijk terugreden, legde hij zijn hand op mijn been. ‘Help!’ dacht ik. En ik bevroor: ik wist niet hoe ik me moest houden. Hij was wel mijn hoofdredacteur. Het was akelig en benauwend.
»Toen we op de parking van de Colmar stonden, ging hij nog verder. Hij hemelde me op, beweerde dat hij verliefd op me was, en wilde me kussen. Hij trok me tegen zich aan. Ik heb hem van me weggeduwd en ben uitgestapt.
»Enkele dagen later riep hij mij bij zich op kantoor. ‘Ik ben écht wel verliefd op je,’ zei hij. En hij pakte me weer vast, en hij wilde me weer zoenen. Ik heb hem van me afgeduwd, en daar is het bij gebleven. Ik wilde hem niet meer zien.»
Hens heeft er, net als Marie-Anne Wilssens, lange tijd met niemand op de redactie over gesproken. Dat kon ook moeilijk, zegt ze: bij wie kon ze terecht? Er waren weinig vrouwen. ‘En op de redactie hing sowieso een lacherig sfeertje als een vrouw naar het kantoor van de hoofdredacteur werd geroepen, en de deur ging toe.’
Hens «Ik was vooral boos op mezelf. Hoe had ik zo naïef kunnen zijn te denken dat een hoofdredacteur me meteen uit eten vroeg om mijn kwaliteiten als journaliste? Want daar speelde hij op in, natuurlijk: op mijn ijdelheid. En dan kwam daar nog eens een stroom van ongewenste en intieme details bovenop, waarmee hij een vals gevoel van vertrouwelijkheid wekte. Een beetje zielig allemaal, maar achteraf voelde het wel als een emotionele aanranding.»
Een collega van Tine Hens verging het nog slechter. Na een feestje wachtte Pol Van Den Driessche haar in het duister op, probeerde haar te zoenen, en ging bovenop haar liggen. Ze dankt het aan haar angst dat ze hem alsnog van zich heeft kunnen afschudden – met de adrenaline van de doodsverachting. Ze wil haar naam onder geen beding in Humo. ‘Ik heb er,’ zegt ze, ‘met niemand over gesproken.’
Of toch: ‘Een redacteur heeft me er later over aangesproken. Hij had op die avond de roofdierenblik in de ogen van Van Den Driessche herkend en wist dat ik zijn prooi zou zijn. Hij vroeg, enigszins schuldbewust: ‘Heb je die avond last gehad met Pol?’ ‘Ja,’ zei ik. Waarop hij: ‘Ik dacht het wel.’’
Het kantoor van de hoofdredacteur was in die dagen de hoofdstad van Macho City. De deur ging toe als een vrouw binnenkwam. En tegenover mannelijke collega’s sneed hij met grote gebaren op over zijn groene zetel. The Love Seat . Daarop deed hij de vrouwen binnen, zei hij.
Mensen die hem al langer kenden, krabden zich in de haren. De hoofdredacteur was in niks meer te vergelijken met de knullige student geschiedenis die zich indertijd geen houding wist te geven als het om meisjes of vrouwen ging. ‘Hij was een nerd,’ zegt een kennis uit die periode. ‘Hij zag er niet uit, en hij verkocht schunnige praat. Wij hadden diep medelijden met hem. Zeker toen bleek dat hij dezelfde liefdesbrief naar tien meisjes had gestuurd, in de hoop toch één keer touche te hebben. ‘Ochere,’ dachten we, ‘hij kan het niet.’’
Van Den Driessche zélf sprak als volgt over zijn tienerjaren in Humo: ‘Ik was de eerste van de klas, maar een speelvogel. En in de jeugdbeweging liep ik al vroeg achter de meisjes aan. Het eindigde ermee dat mijn moeder me naar een streng internaat stuurde: spartaans regime, eens om de veertien dagen naar huis. Een kweekschool voor broeders. Dat ben ik niet geworden, maar ik heb daar als jongen van dertien wel leren vrijen, of iets dat daarop leek. Experimenteren met andere jongens, zo ging dat: er waren geen meisjes. Mijn beperkte homoseksuele periode, noem ik het.’
De kennis «Met zijn macht is zijn libido toegenomen. Want laten we wel wezen: heel wat vrouwen zijn ook op zijn avances ingegaan.»
Eén keer kostte de vrijpostigheid van Van Den Driessche bijna zijn kop als hoofdredacteur. In een viptent van de Ronde van Vlaanderen betastte hij een hostess van Het Nieuwsblad. Hij ging met zijn handen onder haar korte rok.
De verantwoordelijke van de hostessen bevestigt de feiten: ‘Een vreselijke man. We waren altijd bang als hij er was.’
De hostess was in alle staten, dreigde bij de personeelsdienst met een klacht, maar bond uiteindelijk in. Ook zij ging niet tot actie over.
Aan het eind van de jaren negentig werd Van Den Driessche bedankt als hoofdredacteur. ‘De oplage daalde,’ zegt Freddy De Pauw. ‘Het ging niet goed met de krant. Maar zijn houding tegenover vrouwen heeft een rol gespeeld, dat weet ik zeker.’
Vol van Pol
Net voor de millenniumwende werd Pol Van Den Driessche hoofdredacteur van Headtrick (met de website CaféBelge), het grootschalige multimediale project dat Chris Cock-martin, toen de man van Goedele Liekens, mee uit de grond stampte. The sky was the limit. Iedereen ging ervan uit dat de luchtbel van het internet alleen maar groter zou worden. Een armada aan jonge krachten werd aangevoerd. Onder hen ook, tot grote tevredenheid van de hoofdredacteur, een niet onaanzienlijke groep jonge vrouwen.
De geschiedenis herhaalde zich: Van Den Driessche kon zijn handen niet thuishouden, en de jonge vrouwen keken er wel voor uit om met hem alleen te zijn.
Medewerkster 1 «Op een dag stond ik aan het kopieerapparaat toen ik opeens iemand in mijn nek voelde ademen. Een fractie later greep hij langs achteren mijn borsten vast. Van Den Driessche. Ik heb me omgedraaid en hem een kniestoot tussen zijn benen gegeven.»
Medewerkster 2 «Tijdens een werklunch had hij de hele tijd met zijn handen over mijn benen zitten wrijven. En toen we daarna op straat kwamen, greep hij me in mijn nek. Ik heb hem een elleboog gegeven. Eén uur later stond hij weer bij mij: ‘Ik vond het ontzettend geil dat je zo reageerde.’
»Hij probeerde het de hele tijd, met iedereen. Als je bij hem op kantoor kwam, deed hij de deur dicht. En dan deed ik de deur weer open – op den duur werd het een spel.»
Medewerkster 3 «Maar meisjes die niet zo assertief waren, kwamen helemaal over hun toeren zijn kantoor buiten. Als je niet kordaat was, ging Van Den Driessche gewoon dóór.»
Medewerkster 2 «Dan plakte hij je tegen de muur.
»Na verloop van tijd zijn vijf vrouwen naar het management gestapt: ‘Ofwel vliegt Van Den Driessche eruit, ofwel vertrekken wij.’ Het management kende zijn problemen. Maar het bedrijf verkeerde in grote moeilijkheden, en het was niet het geschikte moment om een hoofdredacteur te ontslaan. Kort daarop is Headtrick failliet gegaan, en Van Den Driessche is niet meer ter verantwoording geroepen.»
Medewerkster 4 «Ik was één van de vijf: iedereen was op de hoogte.»
Goedele Liekens, die Pol Van Den Driessche later mee naar vtm nam voor ‘Recht van antwoord’, is niet beschikbaar voor commentaar.
Over zijn verblijf bij vtm hebben Humo alleen onbevestigde geruchten bereikt (woordvoerster Sara Vercauteren: ‘Onze HR-manager heeft geen weet van seksuele intimidatie door Van Den Driessche’), over zijn functioneren als ‘coach’ van de kandidates-Miss België is organisatrice Darline Devoskort: ‘Er is niks verkeerds gebeurd.’ Maar over zijn periode als politicus bij de CD&V – waar hij campagne voerde met jonge vrouwen in spannende T-shirts met als opschrift: ‘Vol van Pol’ – zijn er des te meer scabreuze verhalen. Maar niemand wil met naam geciteerd worden.
Politica 1 «Van Den Driessche heeft een héél grote seksuele appetijt, zo groot dat je het afwijkend mag noemen.»
Een politicus «Ik heb ook klachten gehoord van vrouwen die zich door hem seksueel geïntimideerd voelden.»
Politica 2 «Je mag nooit alleen met hem zijn: dan kan het gevaarlijk worden. Op zulke momenten moet je sterk zijn om hem af te houden.»
Politica 1 «Zijn grenzen zijn niet de mijne.»
De grenzen van wat toelaatbaar is, zijn al twintig jaar vervaagd voor Van Den Driessche. En toch is hij nooit tegen de lamp gelopen. Niet in de media, niet in de politiek. Hoe is dat mogelijk? Eén mogelijke verklaring: niemand heeft ooit een klacht tegen hem ingediend. ‘Maar,’ zegt Marie-Anne Wilssens, ‘waar kon je begin jaren negentig met je klacht terecht? Er was niks voorzien.’
Wilssens «Je moest vertrouwen op de goodwill van een directie. Die gaf in alle andere dossiers blijk van een apert gebrek aan kennis van wat er op de redactie leefde: waarom zouden ze mij dan geloven?
»Hoe goed je het ook uitlegt, je roept altijd discussie op: ‘Ze zal het wel hebben uitgelokt.’ Het gaat zover dat je er zélf aan gaat twijfelen: ‘Heb ik aanstoot gegeven?’ En je plooit je op jezelf terug. Je geneert je rot. Je voelt je gereduceerd tot een kut, en dat is een ellendig gevoel.
»Ik was blij met de lezersbrief van Doenja Van Belleghem. Eindelijk iemand die het durfde! Zo moedig! En ik heb besloten om ook te spreken, al is het allemaal ontiegelijk lang geleden.»
De reactie
Pol Van Den Driessche heeft het over ‘een karaktermoord’ als we hem met de waslijst beschuldigingen van seksuele intimidatie confronteren. Het heeft te maken met zijn status als kandidaat-burgemeester van de N-VA, zegt hij. Hij heeft jarenlang publieke functies bekleed – aan de universiteit, in de politiek, in de media, in de sport – en al die tijd heeft niemand zich laten horen. En nu komt er opeens een lawine aan beschuldigingen zijn richting uit gerold.
Pol Van Den Driessche «De aanstoker is de schrijfster van die lezersbrief: Doenja Van Belleghem. Een vrouw die jarenlang de rechterhand van Roger Vangheluwe is geweest, en het niet pikt dat ik hem een slecht mens noem. Een kwalificatie waar intussen wel meer waarnemers het over eens zijn. Maar nee, die pedofiele bisschop is haar grote goeroe, en ik mag geen onvertogen woord over hem spreken.
»Kijk, ik sta niet op de lijst voor heiligverklaring. Dat besef ik zelf maar al te best: ik ben een mens van vlees en bloed. Maar ik heb nooit iemand kwaad gedaan. En u moet mij tegenspreken als ik mij vergis, maar niemand heeft ooit een klacht tegen mij ingediend, en zeker niet gerechtelijk. Wie dat wel beweert, spreekt de waarheid niet en is boosaardig.
»Het is opmerkelijk dat mensen zich nu wel tegen mij keren, met beschuldigingen uit het verre verleden. Doenja Van Belleghem: zes jaar geleden. Headtrick: elf jaar geleden. Het Nieuwsblad: dertien jaar geleden. Nieuwe feiten kan je dat bezwaarlijk noemen. Waarom barst die hetze los op een moment dat de N-VA het in de peilingen uitstekend doet? Toen ik CD&V-kandidaat en mandataris was, bleek er geen enkel probleem. Dat is niet geloofwaardig, toch?
»Als historicus herinner ik u graag aan een basisregel, die evenzeer geldt voor een journalist. Als iemand kwaadspreekt over een ander, moet je je altijd afvragen wie er aan het woord is, wat er wordt gezegd, wanneer, en vooral: met welke bedoeling. Dit is een politiek geïnspireerde beschadigingsoperatie, met de trekken van een karaktermoord, en opgezet door een vrouw die zich tot levensdoel heeft gesteld mij kapot te maken.»
Eén dag voor de deadline komt er nog een mailtje van Tine Hens binnen. Ze heeft nog lopen nadenken over de reden waarom ze geen klacht heeft ingediend. Daar worstelt ze nog altijd mee. Ze schrijft: ‘Angst speelde ook mee. PVDD staat bekend om zijn opvliegende temperament, om zijn briesen en brullen, alleen om de tegenpartij te overstemmen. In die tijd dacht ik nog dat hij mensen kon maken en kraken. Ik had geen zin in een confrontatie waarin het mijn woord tegen zijn woord zou worden, waarin alles geminimaliseerd zou worden tot een fait divers, waarin hij mij belachelijk zou maken – want dat zou hij gedaan hebben.’
Hens: ‘Want dat is het probleem als je grensoverschrijdend gedrag aan de kaak stelt. Onmiddellijk wordt de vraag gesteld: ‘Overdrijf je niet? Heb je het niet een heel klein beetje in de hand gewerkt?’ Ik zou het telkens opnieuw hebben moeten beleven en herkauwen, die aanrakingen, zijn lichaam tegen het mijne. Maar daar had ik geen zin in. En dus heb ik er in de eerste plaats voor gekozen om het niet aan mij te laten vreten. Toen was dat volgens mij de enige mogelijke keuze. Het opzijschuiven. En wachten tot de tijd rijp was om er wél iets mee te doen.’