Dwarskijker over '30 jaar VTM' en 'Blind date': 'In stijgende lijn bergafwaarts'
Er werd beheerst teruggeblikt in dit programma, zonder gezwelg in nostalgie, alsof de makers ervan uitgingen dat vroeger niets beter was
30 jaar VTM
VTM – 1 februari – 1.212.310 kijkers
Dertig jaar VTM betekent voor mij ook dat ik sinds 1989 zelf dertig jaar ouder ben geworden: in stijgende lijn bergafwaarts. Al bij al veeleer een reden om te huiveren dan om op te gaan in feestgedruis. Ik heb mijn dag altijd liever zelf gekleurd.
Het eerste beeld van ‘30 jaar VTM’, een grootscheeps en goed gemaakt gelegenheidsprogramma vol zang, dans & goede luim, behelsde Anne De Baetzelier, die ik jaren geleden al hartstochtelijk en tot in de details heb bezongen, mezelf te harer ere begeleidend op een éénsnarige baetzelier, een authentiek instrument dat ik hoognodig eens aan een specialist in ‘Rijker dan je denkt’ moet voorleggen, al was het maar om zijn verbazing te zien. Geen haar op mijn hoofd denkt er overigens aan om mijn baetzelier van de hand te doen. Ik merk dat ik intussen niets meer aan Anne De Baetzelier toe te voegen heb. En ook niet aan de bijbehorende Willy, met wie ze om beurten en ook weleens simultaan onvergetelijke teksten uitstiet in ‘Tien om te zien’. ’t Was een soort verbaal bellenblazen. Of misschien wel een milde vorm van glossolalie: in tongen spreken. Als je niet oppast, komt alles op den duur voor heimwee in aanmerking.
Ik wist aan het begin van ‘30 jaar VTM’ al dat ik die vrijdagavond, die voor een afgetobde hoofdarbeider als ik meer dan ooit tevoren het begin van het weekeinde inluidt, niet aldoor hoefde op te letten en dat ik er best iets van mocht missen, door me bijvoorbeeld aan een bevrijdende gedachtevlucht in het ongewisse over te geven. Ineens ving ik de overbekende waarschuwing ‘sympathieke spring in ’t veld’ op, die eertijds de verschijning van Bart Kaëll aankondigde. Nu ook weer. Dat de zwaluwen terugkomen, vind ik fijn.
Ik had verwacht dat Mike Verdrengh, omringd door gevederde dansmeisjes, in een draagstoel ten tonele zou worden gevoerd, op de tonen van ‘Also sprach Zarathustra, Op. 30, TrV 176: Prelude (Sonnenaufgang)’, maar dat gebeurde niet. Hij was zelfs niet te bespeuren. We moesten dus zelf ‘toitoitoi’ zeggen. Er werd, had ik de indruk, beheerst teruggeblikt in dit programma, zonder gezwelg in nostalgie, alsof de makers ervan uitgingen dat vroeger niets beter was. Daar zouden ze weleens gelijk in kunnen hebben. ‘Familie’ mag dan wel een basisproduct van VTM zijn, het is op die zender gelukkig geen norm voor drama geworden, want anders was het uitstekende ‘Clan’ nooit gemaakt. Nu ja, ‘Clan’ is óók geen norm voor drama op VTM geworden. Ik denk even aan ‘De buurtpolitie’, wat ik anders nooit doe.
’t Was dan weer niet onprettig dat Luk Alloo naar aanleiding van dertig jaar VTM ‘Sterren en kometen’ overdeed, een programma waarin hij de Vlaamse showbizz op kwajongensachtige wijze een welverdiende beurt placht te geven, in een op de populaire stoornis ADHD geïnspireerde stijl: holderdebolder voorwaarts en take no prisoners! Zijn onderwerp, of mikpunt, was dit keer Paul Jambers, die speciaal voor de gelegenheid uit de pottenbakkerij van Pascale Naessens was ontsnapt. Teneinde zijn goede smaak te onderstrepen, zei hij dat hij een hekel had aan stretchlimo’s, waarna hij gedwee in zo’n potsierlijke patsmobiel ging zitten en zich met gespeelde tegenzin een glaasje sjampie liet inschenken. Hij mompelde iets aangaande geld en de VTM, waarna hij Alloo diens zin gaf. Wat moest hij anders? Alles is beter dan thuis voor nop potten te zitten draaien tot lang na zonsondergang, terwijl Pascale Naessens hem aldoor op de vingers kijkt.
Uiteraard werden we aan allerlei criante spelletjes herinnerd, die wellicht het wezen van commerciële televisie zijn. Ze lieten mij altijd al onverschillig, tenzij er opmerkelijke idioten in te zien waren, van wie ik nog veel kon leren. Luc Appermont, die volgens echte kenners een monument is, dook een aantal keren op in dit programma, één keer bezijden An Lemmens, die wel raad weet met een decolleté. Ik verwachtte dat Luc Appermont, de driedubbel doorgehaalde professional, ten behoeve van het iets te ruime publiek een schuine dan wel dubbelzinnige opmerking over de jubelende halsuitsnijding van juffrouw Lemmens zou maken; ik kon zien dat hij daarop gebrand was, maar hij verbeet zich. Zou zijn zelfbeheersing de zoveelste bijwerking van #MeToo zijn? Ach, laat geleerden dat maar uitvogelen.
Het Gouden Oog, onzaliger gedachtenis, werd nog één keer uitgereikt aan het beste programma van dertig jaar VTM: de kijkers, die volgens marktonderzoek altijd gelijk hebben, kozen voor ‘Wauters versus Waes’, een competitief samenwerkingsverband dat er zijdelings op moest wijzen dat VTM in goede nabuurschap met de openbare omroep leefde. En omgekeerd. Waar dat goed voor was, weet ik niet, maar ik meen er anders wel zeker van te zijn dat VTM de openbare omroep ongewild beter heeft gemaakt: vóór 1989 stikte het van de verpolitiekte apparatsjiks aan de Reyerslaan. Zij hadden een neus voor halftalenten, en helemaal géén talent hebben zat een carrière toen ook niet in de weg: de ‘Pak de poen-show’ zei alles over het omroepbeleid van die dagen, en de pompeuze beleidsmakers dachten dat ze niets te vrezen hadden.
undefined
Blind Date
VTM – 6 februari – 675.540 kijkers
‘30 jaar VTM’ was ook een lanceerplatform voor nieuwe programma’s, en één ervan was een ouwetje: ‘Blind Date’. Ingeborg moest even herinneringen aan het origineel ophalen, dat wellicht haar springplank was – wegwezen! – naar de spirituele dimensie waarin ze nu al jaren thuis is: ‘De mensen hebben de illusie dat ze de liefde buiten zichzelf kunnen vinden,’ sprak ze, ‘en ‘Blind Date’ zorgt ervoor dat ze dat blijven geloven.’ En nu jij weer. Of iemand anders die zijn mond niet kan houden.
Het nieuwe ‘Blind Date’, dat zich enkele dagen na ‘30 jaar VTM’ openbaarde, gaat zo te zien – ik bezondig me even aan het lingo van managerstuig – upmarket. Natalie Meskens, in haar rol van schalkse tussenpersoon, verviel minder in het Antwerpse dialect dan ze in de horeca aldaar gewend is, alsof ze zich aan Ingeborg had gespiegeld, die op de toneelschool toch enig algemeen Nederlands had opgelopen.
Ik herinner mij dat deelnemers aan ‘Blind Date’ elkaar destijds graag massages in het vooruitzicht stelden. Alles goed en wel, maar de goede uitspraak van ‘massage’ lag toen niet voor de hand: ‘Eerst schenk ik u een glaasje broebels in, Mario, en daarna geef ik u een masjaze.’ Waarna Mario van de zenuwen niet op de uitdrukking ‘happy ending’ kon komen, en ook geen idee had wie die meid met ‘Mario’ bedoelde, want hij heette in oorsprong en in wezen Diego. Ook hartroerend vond ik de kandidaat, een jonge slager, die voor zijn mogelijke liefdespartner een kippenfilet in hartvorm had meegebracht. ‘Blind Date’ met Ingeborg was een zogeheten guilty pleasure, maar in mijn heidense levensopvatting kan een pleasure nooit guilty zijn. Ik heb me er dan ook nooit zorgen over gemaakt. En uitlachtelevisie hoort bij het uitlachleven.
Naar de eerste aflevering van de nieuwe ‘Blind Date’ te oordelen is een aso-diploma tegenwoordig een vereiste. Er zat een lerares lo tussen die clown was in bijberoep – ze had mijn droomvrouw kunnen zijn – en er dong zelfs een afgestudeerde arts mee, wat mogelijk iets belangwekkends zegt over de hedendaagse status van de arts, tenzij die jongen, Mathijs, in dit programma aantrad wegens een weddenschap onder collega’s. ‘Al eens goed genaaid?’ wilde Nathalie Meskens weten. ‘Dat noemen wij hechten,’ sprak de dokter, waardoor dubbelzinnigheden verder uitbleven. Ja, upmarket is de lol er gauw af. Er nam een meisje deel dat haar tong diep in één van haar neusgaten kon wurmen, wat mogelijk tot de verbeelding van deze of gene erotomaan spreekt. En er was ook een jongen die volgens één van zijn collega’s ten kantore nooit naliet in details te treden over zijn stoelgang: hij meldde telkens weer of hij nu een grote dan wel een kleine bah voelde aankomen, en bespaarde hun vervolgens ook geen nabespreking. Kortom: een ladykiller van het vooroorlogse type.
Als oude romanticus, die het liefdesleven liever niet aan algoritmes, Tinder of het angstaanjagende ‘Blind getrouwd’ overlaat, zie ik ook het nieuwe ‘Blind Date’ met lede ogen aan, maar uiteraard laat ik daar niets van merken. Die terughoudendheid heet cool.
Rudy Vandendaele