Dwarskijker over 'Animalitis' en '2 Sterrenrestaurant': Nog iets anders dan zieltogen
Is Lully nu een geschikte of juist een ontoepasselijke naam voor een ontmande hengst?
undefined
'Is Lully nu een geschikte of juist een ontoepasselijke naam voor een ontmande hengst?'
Animalitis
Eén – 14 mei – 719.709 kijkers
‘Animalitis’ zou over ‘dierenliefde in het algemeen’ gaan, vernamen we. Alsof dat onderwerp nog niet omvattend genoeg was, zouden we ook nog kennismaken met ‘het kruim van de dierenexperts’. De van nature erg naturelle Dieter Coppens mocht in de Zuid-Afrikaanse provincie Limpopo meelopen met dierenarts Nele Sabbe, een geëmigreerde West-Vlaamse wier tongval intussen steeds meer naar het Afrikaans overhelt. Zij bekreunt zich om het welzijn van wilde dieren, en levert dag aan dag slag tegen stroperstuig dat het onverminderd op de hoorn van de bedreigde rinoceros heeft gemunt.
Tegen het bijgeloof van Chinezen en Vietnamezen is kennelijk geen wetenschap opgewassen: zij blijven maar wondere geneeskracht toedichten aan de verpoederde hoorn van de neushoorn. Aangezien de markt de wereld regeert, neemt de vraag naar neushoornhoorns alleen maar toe: stropersbendes krijgen er 80.000 euro per kilo voor, en één dier levert 6 à 10 kilo op. Nele Sabbe schetste de verhoudingen: ‘De Chinezen zijn zowat de helft van de wereldbevolking en er zijn nog twintigduizend neushoorns over.’ Neushoorns worden bewaakt, maar alvorens die dieren kwaad te berokkenen, leggen stropers eerst de bewaking vakkundig neer. We kregen een neushoorn te zien die het met tragische stompjes van hoorns moest stellen: een treurige aanblik die mijn menslievendheid niet noemenswaardig deed toenemen. Nele Sabbe voelde er verdriet en onmacht bij.
Ook zielig was een chihuahua die het aan zijn hart had. Dat hondenras brengt me altijd weer ‘Frank’s Wild Years’ in herinnering, jazz & poetry van Tom Waits. De vrouw van de Frank in kwestie koesterde ‘a little chihuahua named Carlos that had some kind of skin disease and was totally blind’. Op een dag drinkt Frank, nadat hij zijn leven en zijn vrouw heeft overdacht, zich een aanmerkelijk stuk in de kraag, koopt een jerrycan benzine, zet z’n zeer modale woning in de fik en poetst de plaat. De slotregel luidt: ‘Never could stand that dog’. Maar ik had het – een schijntje ernst zou mij thans sieren – over een chihuahua die wegens een hartprobleem onder het mes moest. Dierenchirurg Bart Van Goethem, die deel uitmaakt van de vakgroep Geneeskunde en Klinische Biologie van Kleine Huisdieren aan de Universiteit Gent, leek het erg naar zijn zin te hebben voor de televisiecamera. Om te beginnen vergastte hij ons op een paar autobiografische details die waarschijnlijk tot zijn vaste repertoire behoren als hij college geeft aan eerstejaars: in zijn jeugd was hij allergisch voor dieren – als die engerds hem al geen astma-aanval bezorgden, dan toch uitwaaierende huiduitslag.
We zagen hem nu zonder ongewenste lichamelijke reacties een chihuahua opensnijden, nadat hij het dodelijk bezorgde bazinnetje van dat keffertje op het hart had gedrukt dat de operatie riskant was. Zijn studenten mochten zich over de opengespalkte thorax van de chihuahua buigen, en in de pulserende ingewanden moesten ze al op het eerste gezicht ‘het zalmkleurige longweefsel’ herkennen. Bart Van Goethem maakte van de gelegenheid gebruik om zijn pedagogische principes wereldkundig te maken: als bleek dat studenten onvoorbereid de operatiekamer hadden betreden, wees hij hen meteen het gat van de deur. Tussen haakjes: de chihuahua haalde het, ondanks een onvoorziene bloeding tijdens de ingreep. We zagen die hond in ieder geval tegen het levenslicht knipperen, wat – en dat wéten studenten die in Kleine Huisdieren doorleren – nog iets anders is dan zieltogen.
Een paard gaat er ook altijd in. Waarmee ik niet zinspeel op een bekend restaurant in Vilvoorde dat niets dan paardenvlees op het menu heeft staan: ‘Met of zonder hoeven, meneer?’ ‘Mét, maar de hoefijzers mogen eraf, ober.’ Vroeger was dat humor, maar de meningen lopen uiteen over wat het nu is. We zagen hoe de fraaie ruin Lully, die 18 jaar oud is en al tweemaal aan de Olympische spelen heeft deelgenomen, voorbereid werd om nog één keer op het WK eventing van betekenis te zijn. Lully was een gebroken knieschijf nagenoeg even goed te boven gekomen als zijn castratie. Hij werd met hoogtechnologisch vernuft omringd in dierenkliniek De Bosdreef, waar paardenchirurg Hans Wilderjans het bewegingspatroon van dat paard door middel van een geavanceerde computertechniek in animatie omzette. Dat procedé brengt meer aan het licht dan een specialist met het blote specialistenoog kan zien.
Na de eerste aflevering van ‘Animalitis’ konden we er gerust op zijn dat de diergeneeskunde niet stilstaat. Fijn voor dier en mens, maar voor het overige was dit programma noch beter noch slechter noch anders dan vergelijkbare programma’s waar de professionele dierenvriend Chris Dusauchoit op één of andere manier mee gemoeid is. Ik had zelfs de indruk dat Dieter Coppens, een potentiële meerwaarde, iets te bescheiden in ‘Animalitis’ aanwezig was.
Nog even dit: is Lully nu een geschikte of juist een ontoepasselijke naam voor een ontmande hengst?
undefined
undefined
'Even later vond Sergio Herman Erik Goossens 'echt een zaalman, 100 procent hospitability'. Dat is Engels en betekent: 'Erik kan niet koken''
2 Sterrenrestaurant
VTM – 15 mei – 481.351 kijkers
Luidt ‘2 Sterrenrestaurant’, een populariteitspoll met eten als alibi, het einde van een cyclus in die in 2008 met ‘Mijn restaurant’ is begonnen? Vroeger vertoonden Bekende Vlamingen zich op kosten van VTM weleens in de deelnemende restaurants, maar deze keer nemen BV’s, of toch types die zonder goede reden op de televisie komen, zelf deel aan deze wedstrijd. Het aardige van ‘Mijn restaurant’ en ‘Mijn Pop-uprestaurant’ was net dat het deelnemersveld uit onbekenden bestond, op wie je pas aan het eind van de serie uitgekeken was. En daarna was het alweer tijd om nooit meer iets van hen te vernemen.
Bieke Ilegems en Erik Goossens, echtelieden, zijn volgens de website van dit programma ‘een power couple’: dat is Engels voor ‘stel dat al de rumba danste in ‘Dansdate’ en klappen kreeg in ‘Boxing Stars’’. Die twee zijn, als ik het goed heb, het soort bekendheden dat beroepshalve de handen vol heeft aan z’n wazige rol als bekendheid. Bieke had het meteen over ‘de chefs der chefs’, om alvast bij de culinaire keurvorst Sergio Herman in een goed blaadje te staan. In de tweede aflevering mocht de loftuiting van Kürt Rogiers er ook wezen: ‘Eén brok karma’ – ik denk dat hij ‘charisma’ bedoelde – ‘die de ruimte binnenkomt’. ‘Hij is veel meer dan alleen maar een topchef, en dat straalt hij ook uit.’ Sergio Herman, een verre neef van God die zó een sekte kan beginnen, zei in de eerste aflevering van ‘2 Sterrenrestaurant’ meteen al iets aardigs over Bieke: ‘Ik denk dat haar balletjes nu al fameus zijn.’ De hype was ingezet. Die balletjes, die ze in het haar toegewezen restaurant in Brugge bereidt, zijn Libanees en mediterraan van karakter. Menigeen die ze nooit zal proeven, zal het weldra over ‘de balletjes van Bieke’ hebben. Sergio Herman vond Biekes echtgenoot Erik Goossens, die zich in de zaal nuttig probeerde te maken, dan weer te lang van stof als die de balletjes en de bijpassende wijn nader verklaarde aan eters die intussen met de ogen rollend hun trek zaten te verbijten. Dat Erik Goossens met vrucht de kleinkunstopleiding van Studio Herman Teirlinck heeft doorlopen, zouden zij geweten hebben. Even later vond Sergio Erik ‘echt een zaalman, 100 procent hospitability’. Dat is Engels en betekent: ‘Erik kan niet koken.’
Een ander tweetal waar ik speciaal voor de gelegenheid niet overheen heb gekeken, bestond uit Jacques Vermeire, de grondlegger van de naoorlogse humor in Vlaanderen, en Herman Verbruggen, die tot in lengte van dagen met Marcske geassocieerd zal worden: een, met alle respect, ietwat achterlijke jongen die in de begintijd van ‘F.C. De Kampioenen’ geneeskunde studeerde, net als Lloyd van ‘De mol’.
Jacques Vermeire nam zich voor de humor niet te schuwen in zijn hoedanigheid van maître d’hôtel en sommelier, en Herman Verbruggen, de chef, zou wat dat betreft niet voor hem onderdoen. Hun restaurant was in Mechelen gevestigd, en daarom was die stad ook hun culinaire thema: Mechelse koekoek en asperges drongen zich op. Het dessert dat Herman Verbruggen daarbij had bedacht, noemde hij koekoeksijs, op zo’n toon van ‘Ik wéét dat deze woordspeling flauw is, maar ik doe even alsof ik dat niet weet, puur om te lachen’. De specifieke humor van Jacques Vermeire zat ook in de wijn die hij voor minder dan 6 euro per fles, ‘btw inbegrepen’, had ingekocht en voor 19 euro aan de man bracht, al lachend. Ik verheug mij op taferelen waarin de clientèle van Jacques en Herman – ‘hier trekt men meer bekken dan bouillon’ – van zijn stoel valt van het lachen, zich verslikt, blauw aanloopt, nog net gered wordt door een slobberige mond-op-mondbeademing van Jacques en/of Herman, en vervolgens weer onwel wordt van het lachen. Sergio bewonderde hardop de ‘enorme naturel’ van Jacques, en de ‘passie’ van Herman. Passie en Adriaan. Het volkomen uitgekauwde woord ‘passie’ betekent voor mij alleen nog iets in de ‘Matthäus-Passion BWV 244’, maar dat mag de pret niet drukken.
Sergio Herman was, wellicht in samenspraak met het productieteam, ineens milder dan in het echt. Hij schold zelfs Andy Peelman niet verrot toen bleek dat die wijkagent had verzuimd brood in te slaan. Was Sergio’s merkwaardige woedebeheersing aan medicatie te danken? Of aan zijn brok karma die de ruimte binnenkomt? Die drommelse Peelman omstandig uitfoeteren wegens ‘De buurtpolitie’ was anders mooi geweest.
Rudy Vandendaele