null Beeld

Dwarskijker over Francis Bacon en Claude Lanzmann: 'Hopeloze wezens in een godverlaten heelal'

Ik heb al mijn tanden verloren met mijn vriendin,' zei Bacon merkwaardig geamuseerd.

Rudy Vandendaele


Francis Bacon: A brush with violence

Canvas – 5 augustus – 36.713 kijkers

Claude Lanzmann: Spectres of the Shoah

Canvas – 5 augustus – 31.685 kijkers

De opwarming van de aarde is voorwaar een groot succes, waarop dan ook het glas mag worden geheven. Dorstig weer. Die zondag bleef het ook lang na zonsondergang tropisch warm, zodat een enkeling wel in de waan zal hebben verkeerd dat we Congo nog hadden, in eigen land nog wel: ‘Espoir, mon cher, maak nog een gin-tonic voor me en wees vooral niet zuinig met de gin. En jij, Moïse, mon ami, schud even mijn rugkussen voor me op.’ De hoofdpijn moet je erbij nemen, maar van een zonnesteek ga je soms aangenaam hallucineren.

Uitgerekend op die smoorhete zondagavond zond Canvas achtereenvolgens ‘Francis Bacon: A Brush with Violence’ en ‘Claude Lanzmann: Spectres of the Shoah’ uit, twee documentaires die volgens mij veel meer tot hun recht zouden komen op herfst- en/of winteravonden, als het buiten guur is en de houten gewrichten van de kale bomen kreunen onder de noordenwind. Of als er ijzige sneeuw langs je raam jaagt en een strooiwagen van de weg af slipt en geheel in een sneeuwduin verdwijnt, terwijl jij je binnenshuis doodleuk zit te verheugen op niet minder dan twee interessante tv-programma’s op één avond. De vaste kosten zijn vereffend en de centrale verwarming werkt naar behoren. Wat kan jou op zo’n avond nog overkomen, een schielijke dood niet te na gesproken?

De donkere meester Francis Bacon, mad, bad and dangerous to know, een man met een helle roofvogelblik, heeft zich in de 20ste eeuw met weergaloos resultaat het beest in de mens verbeeld, en in de 21ste eeuw heeft dat afgebeelde beest nog niets aan schokkende werkelijkheid ingeboet. Als je ‘Three Studies for Figures at the Base of a Crucifixion’ ondergaat, de angstaanjagende triptiek waarmee Bacon omstreeks 1945 zijn binnenwereld ontsloot en zijn naam vestigde, dan hoor je het al te menselijke beest in de mens ergens in het uitdijende heelal, waar God niet thuis geeft, brullen van radeloosheid, eenzaamheid en van pijn, maar evengoed van allerlei soorten lust. Het is een klaaglijk, maar ook agressief geloei. Het is soms kermen, soms louter klappertanden, oorverdovend. Een beetje synesthesie is nooit weg in de kunstbeschouwing van de geïnteresseerde leek.

In ‘A Brush with Violence’ heeft Bacon het in een archieffilmpje over ‘de werkelijkheid schilderen zonder dat je er een illustratie van maakt’. En de werkelijkheid van het beest in de mens wilde hij, vooraleer ze te schilderen, aan den lijve ondervinden, met masochistische overgave. De documentaire ging meer over het duistere, gewelddadige en drankzuchtige privéleven van Francis Bacon dan over zijn schilderijen. En daar is niets op tegen, want zijn hachelijke omzwervingen in het homoseksuele en sadomasochistische universum, en ook wel in de krochten van zijn gekwelde geest, waren een wezenlijk deel van zijn kunst. ‘Zijn onderwerp was: het menselijke lichaam, en dus zijn eigen leven en ervaringen,’ klonk het. Hij wist in ieder geval als geen ander wat hij schilderde: hopeloze wezens in een godverlaten heelal.

Bacon legde het in de late jaren 40 aan met Peter Lacy, een Spitfire-piloot die getroebleerd uit de oorlog was gekomen. Volgens mensen die de oorlogsvlieger van nabij hadden gekend, was hij je reinste sadist, wat Francis Bacon goed uitkwam. Aan die liefde hield Bacon diepe japen in zijn gezicht over, nadat Lacy hem con amore door een raam had geflikkerd. ‘Ik heb al mijn tanden verloren met mijn vriendin,’ zei Bacon merkwaardig geamuseerd in een archieffilmpje.

Zijn huisarts vertelde dat de schilder zich eens bij hem aanmeldde met een zorgwekkend diepe snijwond van oog tot oog: het resultaat van gaybashing op verzoek. ‘Francis, je hebt een plastisch chirurg nodig,’ vond de huisarts, waarop Bacon zei: ‘Naai jij me nu maar dicht.’ Hij wilde ook geen verdoving. ‘Ik heb hem toen van de pijn zien genieten,’ wist de huisarts ook nog.

De grote liefde, tevens muze en schildersmodel van Bacon, was George Dyer, een boefje uit East End. Na verloop van tijd bleek Dyer lang niet zo’n harde bikkel als Bacon had gedroomd, want hij knuffelde liever dan dat hij op aanvraag sloeg of verkrachtte. Bacon, die een hekel aan knuffelen had, begon zijn geliefde steeds wreedaardiger te portretteren: mismaakt, met afgerukte oren en neus. Op de openingsdag van Bacons grote tentoonstelling in het Grand Palais in Parijs beroofde Dyer zich van het leven in het toilet van zijn hotelkamer. In overleg met de hoteldirectie maakten Francis Bacon en zijn galerie de dood van Dyer pas twee dagen later bekend, opdat de vernissage niet in het gedrang zou komen. De beelden van Bacon op die opening zijn schrijnend: een man die zijn verdriet met een weeë glimlach probeert te verheimelijken en faalt. Datzelfde verdriet slaat rauw van ‘Triptych, May – June 1973’ af, een adembenemend drieluik over de eenzame dood van Dyer op het toilet.

undefined

null Beeld

'Laat ik zeggen, jongelui die de toekomst hebben, dat 'Shoah' een nieuwe dimensie aan het comakijken kan geven'

In ‘A Brush with Violence’ kwamen intimi van Bacon aan het woord, en ook enkele biografen, onder wie Michael Peppiatt, wiens ‘Francis Bacon in Your Blood: A Memoir’ ik graag heb gelezen. Voor de sier kwamen er ook een paar beroemdheden uit de film- en muziekwereld aan het woord: de acteur Terence Stamp wist dat Francis Bacon hem en Kadhafi de mooiste twee mannen van de wereld vond. En Marianne Faithfull mocht zich in één zin Henrietta Moraes herinneren, een goedgebekt schildersmodel en vrouwelijke muze van Bacon: ‘Hen was me er eentje.’ Daaruit kon ik hooguit opmaken dat kenners kortweg Hen horen te zeggen als ze Henrietta Moraes bedoelen.

Ik zal altijd wel naar om het even welk tv-programma over Francis Bacon kijken en na afloop zal ik telkens weer denken dat die mens, die het beest in zichzelf onder ogen zag, nóg ingewikkelder in elkaar zat dan ooit uit een documentaire zal blijken. ‘A Brush with Violence’ nam bijvoorbeeld zijn jeugd, toch hét storingsgebied in veel mensenlevens, niet in aanmerking. Zijn leven was, los van de donkere seksuele escapades, ook ronduit lustig: verwoed gokken, sloten drank, in goed en liederlijk gezelschap copieus lunchen in het visrestaurant Wheeler’s in Soho, puntige en/of bitse conversaties met een keur aan notoire innemers van beiderlei kunne, dames en heren die, hoe alcoholhoudend ook, nooit om een bon mot of een fraaie riposte verlegen zaten. Dat zegt me wel iets, in de verlatenheid van mijn schrijfhok, met een fles lauwe Evian binnen handbereik.

Het beest in de mens roerde zich ook in de door HBO, huis van vertrouwen, geproduceerde ‘Claude Lanzmann: Spectres of the Shoah’. Claude Lanzmann (1925-2018) is de maker van ‘Shoah’ (1985), een ruim negen uur durende, onthutsende en pijnlijke documentaire over de georganiseerde moord op zes miljoen joden, waarin niet één archiefbeeld van de vernietigingskampen voorkomt. Laat ik zeggen, jongelui die de toekomst hebben, dat ‘Shoah’, laatst nog ’s nachts te zien op ARTE, een nieuwe dimensie aan het comakijken kan geven.

Lanzmann interviewt zowel slachtoffers als daders, medewerkers aan de massavernietiging die er akelig gewoon uitzagen en zich vaak van geen kwaad bewust waren, laat staan van het beest in hen. Een geintje over een lintworm laat ik voor de gelegenheid liggen, hoewel mijn hekel aan lieden die humor een gebrek aan ernst vinden, nog elke dag toeneemt.

De eminente documentairemaker Marcel Ophüls, die ‘Hôtel Terminus’ heeft gemaakt, over Klaus Barbie, vond ‘Shoah’ een meesterwerk: ‘Niet zozeer een meesterwerk van de filmkunst, als wel een meesterwerk van moed en lef.’ Waarna hij begon af te dingen op de persoonlijkheid van Lanzmann: ‘Eens was hij mijn vriend, maar nu niet meer: hij is megalomaan.’

In close-up vertelde Lanzmann een verhaal dat volgens mij alvast van een obsessie getuigde: voor een getuigenis in ‘Shoah’ zocht hij de Joodse kapper Abraham Bomba, een Pool die op bevel van de nazi’s de haren van Joodse vrouwen knipte, kort voor ze de gaskamer in moesten. Hij had een adres in New York, waar Bomba allang niet meer bleek te wonen, en toen besloot Lanzmann alle kapperszaken van New York af te lopen. Op een keer schreeuwde een dame vanonder een droogkap dat ze die Bomba kende, en ook wist waar hij woonde. Hebbes. In ‘Shoah’ knipt Bomba op last van Lanzmann, ‘voor de herbeleving’, iemands haren terwijl hij zijn verschrikkelijke wedervaren in woorden probeerde te vatten: ‘Ik kan het niet.’ Een in vele opzichten hartverscheurende scène.

‘Dit is de absolute waarheid,’ zei Lanzmann over ‘Shoah’ zonder een zweem van twijfel, en niet gehinderd door schroom voor het meestal te mijden adjectief ‘absoluut’. Hij heeft twaalf jaar van zijn leven aan ‘Shoah’ besteed. Hij had zoveel bruikbaar materiaal dat hij er nauwelijks nog raad mee wist, laat staan dat hij die film zoals afgesproken in twee jaar zou kunnen afmaken. Het levenswerk als molensteen: op vakantie in Israël zwom hij te ver van de kust af – ‘C’est mon truc’ – waardoor hij weldra in doodsnood verkeerde. Iemand redde hem, maar hij was achteraf ‘niet dol van vreugde’, want eigenlijk wilde hij dood zijn, en dus niet-zijn, omdat ‘Shoah’ hem boven het hoofd was gegroeid. Zoals bekend kwam alles goed. Er waren mensen die hem hielpen en raad gaven, onder wie zijn gewezen minnares Simone de Beauvoir, wier liefdesbrieven, 112 in totaal, hij één jaar voor zijn dood verkocht aan de Yale-universiteit in New Haven.

Claude Lanzmann leek mij, zoals hij uit deze korte documentaire naar voren kwam, een man die geen enkele moeite deed om sympathiek bevonden te worden. Laat ik dat nu toevallig een mooie karaktertrek vinden, als het al geen deugd is. Aan het eind vroeg de interviewer of de maker van ‘Shoah’ optimistisch was. Het welvoeglijke antwoord op die vraag is vast een variatie op ‘Optimisme is een morele plicht’, de meezinger van Karl Popper, maar Lanzmann zei: ‘Waarom zou ik optimistisch zijn? Ik zal moeten sterven.’ Sterven viel hem aan het eind van zijn leven kennelijk zwaarder dan die keer voor de Israëlische kust, toen hij zich al in de overmacht van het water had geschikt.

Het is voor de rest volstrekt tegennatuurlijk, mogelijk zelfs zielig, om je op een tropische zondagavond in West-Europa aan twee documentaires op de televisie over te geven, terwijl je weet dat ze ook op vrt.nu te zien zullen zijn. Een sterveling kan op zo’n broeierige avond beter naar vallende sterren kijken. En stomweg volschieten.

Rudy Vandendaele

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234