Dwarskijker over 'Goed volk' en 'Tom Boonen: my ride, my fight, my life''Beschadigde mensen te kust en te keur'
Onder Trump zullen er vast veel banen bij komen in dat segment van de Amerikaanse dienstensector, bedenk ik ineens.
undefined
Goed volk
Eén – 28 maart – 941.758 kijkers
Het tweede seizoen van ‘Goed volk’, een programma waarin de aimabele Jeroen Meus zich via de keuken toegang verschaft tot werelden die hem vreemd zijn, begon met een intentionele knaller, waar uiteraard ssssssekssssss mee gemoeid was. Dat zal in de verkavelingen van Vlaanderenland vooraf al veel rode oortjes hebben opgeleverd, alsmede nerveus geschuifel op het kunstleren bankstel. Eén wilde niet nalaten ons te waarschuwen: dit programma zou niet geschikt zijn voor kijkers onder de 16. Ik, in gedachten 16 en een etmaal, hoefde mijn slaapstede dus nog niet op te zoeken.
Jeroen Meus had zich – en nu gebruik ik schoorvoetend zíjn vocabulaire – ingekookt in een hoerenkast in Nevada: Bella’s. Voor de sfeerschepping kregen we eerst schier eindeloos vrachttreinverkeer in een door de zon geblakerd landschap te zien, een mooi in beeld gebracht panorama waarmee deze aflevering ook zou eindigen.
In Bella’s luisterde Jeroen Meus ineens naar de voornaam Jerry, en deze Jerry, alles welbeschouwd een jongen uit het Leuvense, stiet in het Amerikaans enige tekst uit die hij voor mijn part beter had ingeslikt: ‘Ik ben getrouwd!’ riep hij met een schaapachtig lachje toen één van de dienstdoende hoeren zonder een spier te vertrekken haar werk deed en hem het beest met de twee ruggen in het vooruitzicht stelde. Getrouwde mannen waren nu ook weer niet zó ongewoon in haar clientèle: ‘Je zult geen geslachtsziekte oplopen,’ beloofde ze routineus, ‘je vrouw zal het niet te weten komen.’ Toen Jerry een tijd later chocomousse aan het klaarmaken was, zei hij: ‘Dit gaat nog keistijf worden.’ Seksuele toespelingen klinken in de context van een bordeel nog flauwer dan in de gemiddelde kantoortuin – mijn doorvoelde excuses voor ‘klaarmaken’.
Toen weer een andere sekswerker – ach, zeg maar hoer – het tijdens een interviewtje op een voetjevrijen zette met Jerry, onderbrak de geliefde televisiekok even het gesprek. Hij vroeg die vrouw van 52, Indiaas voorkomen, of hij zich even in zijn moerstaal tot de cameraploeg en dus ook tot zijn achterban in de Vlaamse verkavelingen mocht richten. Wat kon haar dat schelen? ‘Ze wrijft níét met haar been tegen mij aan! To-taal niet!’ sprak Jerry met een impliciete knipoog. Schalks met een cameraploeg samenzweren is stilaan meer een slechte gewoonte dan een geintje.
Het personeel van Bella’s noemde Jerry wel ‘the world’s greatest chef in Belgium’, maar uit niets kon ik opmaken dat ze in lekker, laat staan gezond eten geïnteresseerd waren. Van deze aflevering van ‘Goed volk’ sloeg vooral triestheid af, ook in de welgekozen tussenshots: een smalle verwarmingsradiator die de hotelgang van het bordeel nog troostelozer maakte dan hij al was, en dan de kitsch van de peeskamers, die een karikatuur van intimiteit en gezelligheid waren.
De seksuele dienstverleners – zo kun je hoeren ook noemen – waren openhartig over de schrijnende ellende die aan hun hoerenleven vooraf was gegaan: ‘Mijn ouders boden mij aan toen ik 10 was.’ Een andere zou nooit aan haar kind zeggen wat mama deed voor de kost. En over de vader van dat kind, die in de gevangenis zat, zei ze dat papa in het leger diende. Bij gebrek aan betere beweegredenen speelden ze allemaal de hoer voor het geld. Een vakvrouw sprak: ‘Eerst denk je: als ik er één miljoen mee heb verdiend, dan kap ik ermee. Maar als je die één miljoen binnen hebt, krijg je zin in een tweede.’ Seks was niet bepaald hun lust en hun leven, hoe goed ze er ook in mochten zijn: ‘Er komt een man van 67 op je af. Hij weegt 150 kilo. En dan moet je doen alsof je geil van hem wordt.’ In alle vroegte moesten die vrouwen, hun ochtendhumeur ten spijt, hitsige reclameboodschappen op de CB-radio inspreken, om er vrachtwagenchauffeurs mee op ideeën te brengen. Op een nogal bars belsignaal ging het beschikbare personeel ten overstaan van een klant in de rij staan. Het lustobject van zijn keuze kreeg vervolgens applaus van haar collega’s, die zo te zien nogal vaak opgelucht waren als ze niet werden gekozen. Wanneer die bel tijdens een onderonsje met Jerry rinkelde, zeiden ze opvallend snel: ‘Ik sla wel een beurt over.’ Een prostituee herinnerde zich een klant die het op een realistisch blaffen zette zodra hij een orgasme kreeg. Ze maakte ten overvloede gewag van een traumatiserende ervaring.
De meeste klanten die even door het beeld schoten, naar verluidt eenzame vrachtrijders, waren zodanig geblurd dat je nog net hun corpulentie kon zien. Eén van hen, een vaste afnemer en een slanker exemplaar dan gemiddeld, lichtte zichzelf open en bloot toe. Die sukkel, die zich zondig voelde, had de neiging om verliefd te worden op die vakvrouwen en hen op gezette tijden ten huwelijk te vragen. En sommige personeelsleden van Bella’s hoopten, hoewel ze het cynisme voorbij waren, toch nog op de ware liefde. Beschadigde mensen te kust en te keur in deze aflevering van ‘Goed volk’.
Bella zelve, een hoerenmadam op jaren en een faceliftongeluk, nam de anticlimax voor haar rekening. Nu haar bordeel een cameraploeg over de vloer had, voelde ze zich geroepen om voor het voltallige hoerenbestand een soortement motivatiespeech af te steken. Het was geen moment van genade.
Op de valreep schiet me te binnen dat Louis Theroux ‘Goed volk’ vóór is geweest toen hij in 2003, louter ter lering, het bordeel The Wild Horse Adult Resort & Spa aandeed, eveneens in Nevada. Onder Trump zullen er vast veel banen bij komen in dat segment van de Amerikaanse dienstensector, bedenk ik ineens.
undefined
undefined
'Mocht ik in Parijs zijn, dan zou ik niet eens zin hebben om koers te zetten naar Roubaix, zelfs al staat er mij een hoogtechnologisch rijwiel ter beschikking'
Tom Boonen: My Ride, My Fight, My Life
VTM – 27 maart – 397.817 kijkers
Door een gril van de natuur, die je net zo goed een roeping kunt noemen, ben ik geen noemenswaardige sportliefhebber. Het komt me ook voor dat sport wel heel veel aandacht krijgt op radio & televisie, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het heengaan van Willy Courteaux, mijn illustere voorganger, die ook nog eens alle toneelstukken van William Shakespeare heeft vertaald, een monumentaal werk. Het spreekt vanzelf dat ik mijn mening over de buitenproportionele aandacht voor sport niet aan de grote klok hang, want als ik íéts wil vermijden in mijn leven, dan is het de volkswoede wel: een schuimbekkende mensendrom die me, in trainingspakken gehuld en ruimschoots voorzien van pek en veren, van mijn bed licht. Hoe het ook zij, op een maandagavond in de lente van 2017 nam ik doodgemoedereerd maar toch ten prooi aan plichtsbesef plaats voor ‘Tom Boonen: My Ride, My Fight, My Life’. De gezwollen, met hoofdletters aangedikte Engelse titel van dit programma deed me denken aan de in eigen beheer uitgegeven autobiografie van een Texaanse petroleumkoning, maar dat belet mij niet om geïnteresseerd te zijn in de charismatische kampioen Tom Boonen, een alfaman op fietswielen, die naar mijn voorzichtige schatting een tamelijk toffe peer is als je hem losweg in het wild ontmoet.
In deze serie laat hij zich omstandig bewonderen door zijn onvoorwaardelijke supporter Koen Wauters, de hoofdredacteur van Menzo, die in zijn schaarse vrije tijd ook zingt en tv-programma’s presenteert, als hij al niet met zijn naaste broertje op het circuit van Zolder raast. Koen is, naar het scenario van dit programma te oordelen, een soort huisvriend van de Boonentjes in Mol, en ook iemand die de kampioen, met een cameraploeg erbij, vóór Parijs-Roubaix naar een hotel in Kortrijk mag rijden. De gemiddelde sportjournalist zou daar een moord voor begaan, nog het liefst op een andere sportjournalist. Koen deed zelfs alsof hij Lore, de first lady der rennersvrouwen, te hulp schoot in de keuken, waar ze voor haar man gezond krachtvoer op basis van quinoa zou bereiden, een graansoort die in de mode is. Een kind kon zien dat Koen Wauters niet echt harmonieert met het fornuis en de naaste omgeving ervan. En quinoa vond hij maar niks. Tom Boonen daarentegen zag dat voedsel, mits op smaak gebracht, wel zitten alvorens hij het naar z’n mond bracht. Door toedoen van zijn moeder kon hij als kind al een cake bakken en soep koken, onthulde hij. Had iedereen thuis maar zo’n Tom Boonen.
Wij mochten ten huize van de wielerkampioen ook kennismaken met zijn in nauwe samenwerking met Lore vervaardigde tweelingdochters Jacqueline en Valentine – excellente voornamen – over wie de wielerkampioen, kennelijk een vaardige vader, in niet mis te verstaan Kempens het volgende zei: ‘Ze zabberen de muren kapot.’ Wat mij meteen deed denken aan de satirische versie van Tom Boonen die af en toe beeldvullend in ‘De ideale wereld’ opdoemt.
Koen Wauters ging ook even bij de vader van de wielerkampioen langs: André – zó’n kerel, dat zag je zo – die alleen al in fysiek opzicht niet kon ontkennen dat hij aan zijn zoon Tom Boonen ten grondslag lag: ‘Ik hoor wel meer dat wij geweldig hèt op elkaar trekken.’ Zijn Kempens loog er niet om, vooral niet toen hij in details trad over het einde van zijn carrière als beroepsrenner, die acht jaar had geduurd. ‘Ik ben moeten stoppen wegens een zitvlakblessure,’ herinnerde André zich, ‘ingegroeide fistels die dieper zaten dan ze dachten.’ Ook vermakelijk waren de reactieshots waarin Koen Wauters verzet bood tegen een opkomende lachstuip.
We zagen ook hoe Koen in de kantine van het circuit van Zolder naar Parijs-Roubaix 2016 keek, toen Tom Boonen tweede werd. ‘Ik was er kapot van,’ zei Koen later tegen Tom Boonen, die er in het geheel niet kapot van was, maar er dezelfde montere jongenskop bij aanhield als in de amateurfilmpjes uit het begin van zijn wielerloopbaan waarmee dit programma is doorspekt. Dat noopte Koen Wauters dan weer tot de tekst: ‘Groots in de overwinning en nog groter in de nederlaag.’ Alsof hij een toespraak in de schaduw van een oorlogsmonument hield. Tussen haakjes: is tweede worden in Parijs-Roubaix een nederlaag? Mocht ik in Parijs zijn, dan zou ik niet eens zin hebben om koers te zetten naar Roubaix, zelfs al staat er mij een hoogtechnologisch rijwiel ter beschikking.
Ooit heeft Tom Boonen een poosje als wilde jongen bekendgestaan, toen hij na een rode martini en drie pilsjes op een dolle avond onder gabbers, mogelijk voor een weddenschap, zelfrijzende bloem had gesnoven. ‘Dat was een eenmalige stommiteit,’ wist Koen Wauters stellig, waarna hij aan Paul De Geyter, de manager van Tom Boonen, vroeg of hij dat voorvalletje had moeten rechttrekken. En ja, hoor. ‘Nu ben je geen cowboy meer, hè?’ vroeg Koen later aan Tom Boonen, als wilde hij de bezorgde burgers voor eens en voorgoed geruststellen. Daarna vernamen we dat Lore ‘nu al een jaar loopbaanonderbreking heeft’. Nu ja, supporters van Tom Boonen zullen wellicht alles aan dit programma godsgruwelijk interessant vinden, maar ik vond de eerste aflevering een nogal lange zit. ’t Was voor de rest iets te gezellige reality-tv waarmee men eventueel de wachttijd op een indringende documentaire over Tom Boonen kan doden.
undefined
'Wij maakten in de rubriek Korte Berichten graag gewag van een bandje dat Willy Courteaux & The Horny Hamlets heette'
Nu moet ik weer aan Willy Courteaux denken, mijn illustere voorganger in deze rubriek, die op 25 maart jongstleden gestorven is. Hij was 93, de leeftijd van de zeer sterken. Ik zal Willy altijd associëren met een gouden tijd bij Humo, mogelijk de beste jaren van mijn leven. Kort voor hij met pensioen zou gaan, maakte hij op een dag rond twee uur ’s middags aanstalten om de redactie te verlaten. Ik vroeg: ‘Verlaat je nu al het pand, Willy?’ ‘Ik moet naar het huwelijk van mijn vader,’ zei hij. Die trouwlustige vader bleek – holadijee – al in de 80 te zijn. Prima genen.
Toen ik nog iemand anders was, een dramastudent, waren zijn vertalingen van Shakespeare mijn dagelijkse werkmateriaal. Ik heb er blijvend ontzag voor Willy aan overgehouden, en de neiging om toch ‘meneer Courteaux’ te denken als ik hem bij zijn voornaam aansprak. Ik moet er voor de volledigheid bij vertellen dat ik me als lid van de TTT-redactie in de jaren 80 maar al te goed herinner dat wij, de moeilijk opvoedbare jongeren van Boys Town, in de rubriek Korte Berichten graag gewag maakten van een bandje dat Willy Courteaux & The Horny Hamlets heette. We gingen ervan uit dat Willy de TTT-bladzijden oversloeg. Hij heeft er ons in ieder geval nooit op aangesproken, en wellicht was hij ook te wijs om dat te doen.
Toen ik nog jong genoeg was om een verbale revolverheld te willen zijn, heb ik Willy weleens om raad gevraagd toen ik op het punt stond iets te schrijven waarvan ik de gevolgen niet goed kon inschatten. Hij maakte snel de eventuele schade op, ontraadde me mijn boude bewering niet, maar zei: ‘Herformuleer het eens.’
Hij was een belezen gentleman en, hoewel niet groot van gestalte, een imposante verschijning, met z’n lavallière en ’s winters z’n tsjapka of z’n muts van astrakan. En zijn intens heldere, kiene oogopslag. En z’n pijp en de geur van gearomatiseerde tabak waarvan zijn kantoortje doortrokken was. Hij sprak en schreef voorbeeldig Nederlands en hield van discussie. Ik weet nog dat hij zich op erg vermakelijke en polemische wijze druk kon maken over de Shakespearevertalingen van Gerrit Komrij. Je hoefde die naam maar één keer te laten vallen. En goedlachs was hij ook.
Vorig jaar in oktober zag ik Willy, in het gezelschap van zijn echtgenote, voor het laatst, op een boekpresentatie van Marc Didden in de hoofdstedelijke boekhandel Passa Porta. Ik wilde naar hem toegaan, maar uit welingelichte bron vernam ik daar dat het Grote Wissen van Willy’s geest al flink gevorderd was, en dat hij me niet meer zou herkennen. ‘Oh, what a noble mind is here o’erthrown!’ dacht ik, of in de vertaling van Willy Courteaux: ‘O wat een eedle geest is hier gebroken!’ (‘Hamlet, 3de bedrijf, 1ste scène). Ik heb hem dan maar niet aangesproken, ook wel uit schroom, en vraag me af of ik daar toen wel goed aan heb gedaan.
Het driedelige verzamelde toneel van Shakespeare in Willy’s vertaling staat op mijn schrijftafel. Ik sla die boeken haast elke dag op een willekeurige bladzij open en lees er vervolgens hardop een stukje uit voor. Voor het Grote Wissen ook bij mij een aanvang neemt, zal ik de markante man Willy Courteaux niet vergeten. Ik heb hem persoonlijk gekend.
Rudy Vandendaele