null Beeld

Dwarskijker over 'Kies 18' en 'Rabot': Het sanitair van de publieke opinie

Martine Tanghe, de grande dame, had er zodanig veel zin in dat ze vakantie leek te vieren tijdens de werkuren, live!

Rudy Vandendaele

'Martine Tanghe, de grande dame, had er zodanig veel zin in dat ze vakantie leek te vieren tijdens de werkuren, live!'


Kies 18

Eén – 14 oktober – 687.549 kijkers

‘Kies 18’: het zou een tandheelkundige nummering kunnen zijn, maar het was de titel van de marathonuitzending waarmee de openbare omroep onlangs verkiezingsdag vorm gaf. Martine Tanghe, de grande dame, had er zodanig veel zin in dat ze vakantie leek te vieren tijdens de werkuren, live! Haar te gekke gestreepte truitje droeg enigermate bij tot die indruk. Bij haar aanblik hoorde ik in gedachten, toch enkele seconden lang, de tuigage van plezierbootjes tingelen en flapperen in Juan-les-Pins of daaromtrent. Maar alle, of toch bíjna alle scherts terzijde: toen Ivan De Vadder, de meester van het aanraakscherm, zich aan het begin van dit programma onnodig excuseerde omdat hij de kijkers alleen maar onvolledige resultaten kon voorschotelen, zei la Tanghe meteen dolenthousiast: ‘Maar zelfs díé willen we horen, Ivan.’ Ze vertoonde er een nagenoeg verrukte glimlach bij. Nóg opgeruimder voor de dag komen had in dit programma wellicht niet netjes gestaan. Tussendoor kwamen we bij monde van Tim Verheyden te weten hoe de sociale media, het sanitair van de publieke opinie, de gemeenteraadsverkiezingen weerspiegelden. Ook op een voxpop meer of minder werd niet gekeken: een man wiens gramschap vast aangeboren was, gaf bij het verlaten van het kieslokaal te kennen dat hij alle politici ‘levend wilde verbranden’. En een andere man gewaagde gemelijk van ‘zakkenvullers’ en trok er een gezicht bij alsof de hele politiek nu wel kon inpakken. Voor de zoveelste keer besefte ik hoe moeilijk het is om een mensenvriend te zijn, zelfs op een zonnige zondag in de supplementaire zomermaand oktober. Vanzelfsprekend beweerde menigeen in de babbelbox ‘voor de goeien’ te hebben gestemd. Nu, ik heb al bij al ook voor de goeien gestemd, maar in mijn geval mocht het niet baten.

Ook de politici die we te verduren kregen, disten naar hartenlust dooddoeners op: ‘De kiezer zal beslissen’ en uiteraard werden er aldoor ‘krachtige signalen’ van stemgerechtigden opgevangen. Die lullepraat verpestte de opperbeste stemming van Martine Tanghe niet: ‘We gaan naar het café met Riadh Bahri!’ jubelde ze, alsof ze daar al lang naar uitkeek. Na een praatje met een chocolatier in Brugge zei Lieven Verstraete: ‘Dit was het vanuit chocolade- en bierstad Brugge, Martine.’ ‘Lekker, Lieven!’ deed Martine. ‘Brugge, chocolade- en bierstad: treuriger hoeft het vast niet te worden in die Scone,’ had ze ook kunnen zeggen, maar zo ís ze niet.

Aangezien mijn leven hooguit een fait divers is, sla ik een fait divers niet af: ter hoogte van Maasmechelen diende een bijzitter zich in een clownspak aan. Hij verkoos die uitmonstering kennelijk boven een laf doktersbriefje, wat ik veeleer sympathiek vind. En in Gent bleken enkele dichtgevouwen stembiljetten een wit poeder te bevatten – een extraatje dat je veeleer in Antwerpen zou verwachten. Doordat het poeder uitgerekend bij de Civiele Bescherming in Peutie nader onderzocht moest worden, lieten de verkiezingsuitslagen van Gent op zich wachten. Bart Verhulst, de verslaggever ter plaatse, moest keer op keer zeggen dat er nog steeds niets te melden viel vanuit Gent. Het kwam me voor dat hij daar in toenemende mate van baalde, eerst als een stekker en vervolgens als een stier. Daardoor contrasteerde hij steeds meer met de onverwoestbaar goede luim van Martine Tanghe in de studio. En dáár zag ik dan weer de humor van in: je moet íéts doen tijdens marathonuitzendingen.

De manier waarop sommige politici in de loop van dit programma zegepraalden, sprak voor een onafhankelijke waarnemer als ik boekdelen. Alle Open VLD’ers zouden er als Bart Tommelein moeten uitzien, al was het maar voor de duidelijkheid. Er sloeg damp van hem af toen hij ten overstaan van zijn kiezers ‘Blauw’ van The Scene meebrulde. Het is in ruimere kring bekend dat ‘blauw’ in dit nummer stomdronken betekent, of geheel teut, zo u wil, wat niet wegneemt dat het evengoed op de blauwige glans van een rood aangelopen hoofd kan slaan. Waarmee we in één vloeiende beweging bij de zegedronken Vincent Van Quickenborne uitkomen, die ten prooi aan een kolkende menigte, met schorre stem en bier morsend, zichzelf prees, nagenoeg buiten zinnen. Kijk, daaraan herken je nu een wereldleider ter hoogte van Kortrijk. Later op de avond ontsnapte er aan Mathias De Clercq een manische overwinningsspeech – ik dacht aan het geheimzinnige witte poeder – waaruit je kon opmaken dat ook hij het niet van de redekunst, de retorica, zal moeten hebben. Voor het overige heb ik geen van de politici die in dit programma publiekelijk het woord voerden op een puntig geformuleerde, laat staan enigszins originele gedachte kunnen betrappen. Maar de door media-adviseurs voorgekauwde loze kreten en gemeenplaatsen spóten eruit, dat moet ik die knakkers (m/v) nageven.

De gedoodverfde protagonist van ‘Kies 18’ was Bart De Wever, die het, om de stress tegen te gaan, ’s ochtends vroeg al op een hardlopen zette met zijn wederhelft. Mens sana in corpore sano, of hoe heet het? Daarna vertoonde deze heersersnatuur zich op badslippers in de publieke ruimte, wat hem op een close-up van de kekke combinatie sokken-badslippers kwam te staan: het soort media-aandacht waar het campagneteam van Kris Peeters, in zijn gloriedagen de deejay van de Evanna, alleen maar van kon dromen. Linda De Win horzelde de hele dag achter de vooraanstaande CD&V’er aan, en toen het zonneklaar was dat hij beter in Puurs was gebleven, snibde ze hem toe: ‘Is dit het einde van uw politieke carrière?’ Zou dit, na al die jaren, een hoogtepunt in de carrière van Linda De Win geweest zijn? Het scheelde niet veel of ik had meelij gekregen met de man die nooit op George Clooney heeft geleken, maar toen hij volhardde in zo’n beate, door een media-adviseur gemodelleerde glimlach, hield ik me in. Dat soort glimlach, een ingestudeerde aangezichtsverlamming, zag je bij nagenoeg alle kopstukken, behalve bij De Wever, want toujours sourire is vast te veel gevraagd van zijn ingebakken cynisme. Liever zich toujours tekortgedaan of onheus behandeld voelen: ‘Ze waren allemaal tegen mij,’ luidde het ook nu, alsof hij, toch een beroepspoliticus, iets anders had verwacht. Zijn triomftocht was dit keer net iets minder jaren 30-achtig dan in 2012, maar toch nog akelig genoeg, ook al had hij meteen ‘handreikingen’ in de aanbieding. Voor de rest bleek zoals steeds dat alle partijen de verkiezingen hadden gewonnen, al juichte de Antwerpse SP.A bij monde van Jinnih Beels met meer werkelijkheidszin dan de rest.

Ik was blij dat het voorbij was, voorts teleurgesteld in de algemene verkiezingsuitslag en vervolgens weer opgelucht dat ik, door een speling van het lot, geen ingezetene van Ninove hoef te zijn. Intussen zat Martine Tanghe er nog even monter bij als in het begin, alsof ze nog uren had kunnen doorgaan, wie weet zelfs dágen. Laat ik dat, alvorens een paracetamolletje tot bruisen te brengen, maar een prestatie noemen, dacht ik die zondagavond nog. Waarna ik ruggelings in een droomloze slaap viel, nog voor het paracetamolletje was uitgebruist. Meer opwindende details uit mijn privéleven spaar ik op voor mijn memoires.


Rabot

Canvas – 14 oktober – 50.637 kijkers

Terwijl de partijvoorzitters op Eén in een obligaat debat maar geen einde konden breien aan hun respectieve campagnes – ik had even genoeg van deze pijlers van de samenleving – was er op Canvas iets veel aan- en ingrijpenders te zien: ‘Rabot’ van Christina Vandekerckhove, een met reden veelgeprezen documentaire over de bewoners van een sociale woontoren in Gent, hoogbouw uit de jaren 70, die aan de sloopkogel en de sorteergrijper toe was. Opgelet: partijvoorzitters die ‘Rabot’ hebben gemist, kunnen nog tot 13 november bij vrt.nu terecht. Deze documentaire lijkt me zelfs verplichte stof voor politici, ook als ze niets met het stadsbestuur van Gent te maken hebben.

Terwijl de camera het torengebouw aftastte, zei een mannenstem buiten beeld: ‘Ik zeg tegen mijn maten Kleine Danny en Dikke Danny: ‘Kijk, die gaat springen.’’ En aldus geschiedde: uit een raam op de achtste verdieping stortte iemand zich de diepte en de dood in: ‘Zijn darmen kwamen eruit.’ De mannenstem herinnerde zich nog een andere duik in het uiteindelijke niets, deze keer uit een raam op de zesde verdieping: ‘Hij leefde nog een beetje.’ Twee verdiepingen kunnen een verschil maken. Er werd vaker gesprongen, want het leven in de woontoren ging voor veel bewoners niet over rozen. Ook als je hoog woont, kun je aan de grond zitten. Sommigen waren nog gehecht aan hun woontoren: het panorama kon er adembenemend zijn. Bewoners op jaren herinnerden zich nog dat het er ooit gezellig toeging in hun woontoren: iedereen kende nagenoeg iedereen – er was altijd wel iemand die een praatje met je maakte, maar sinds de komst van de vreemdelingen veranderde naar verluidt alles. Iedereen was nu op zichzelf en wie al alleen was, was nog meer alleen. En veel banger dan vroeger. Iemand sprak van een getto, iemand anders over verloedering. De vreemdelingen die van Afrikaanse origine waren, werden hier zonder erg ‘moren’ genoemd. Turken daarentegen waren gewoon Turken. Een graffito in de lift luidde: ‘Vuile stinkende Turken.’ Erboven stond: ‘Ik neuk elke dag Belgische wijven.’

Er was ook liefde in deze verstoorde, onsamenhangende samenleving: de zwarte Constance wilde niets meer over Ghana horen, haar land van herkomst: ‘Ik geloof niet in God,’ riep ze, ‘ik geloof in blanke mensen. God is de duivel! God is zwart!’ Constance, die manisch-depressief bleek te zijn, zocht verlichting in halveliterblikken pils. Haar blanke ex-man Freddy keek nog altijd naar haar om: hij gedoogde haar drieste stemmingswisselingen en leverde de halveliterblikken aan. ‘Door bier heeft ze het overleefd,’ wist hij. Je hoort het zelden. ‘Ga bier halen, Freddy!’

Linda, een vrouw op jaren, was psychotisch. ‘Ze ziet soms dingen die er niet zijn,’ zei haar man, die het zijn echtgenote in stilte naar de zin probeerde te maken. Linda was blij dat ze niet in de psychiatrische kliniek was nu Kerstmis naderde. Ze had een vriendelijk gezicht waar je zo nu en dan, haast in een flits, angst van kon aflezen. Daas van de heroïne en sloom pratend resumeerde een vrouw die kennelijk dakloos was, en met een lotgenoot beschutting zocht nabij de woontoren, de tragiek van haar leven: ‘Hij lag met zijn ex te neuken terwijl ik aan het bevallen was.’ In een flat probeerden drie methadongebruikers, twee vrouwen en een man, de tijd te doden met videogames – weer vatten ze hun kommer en kwel, of de oorzaak van hun ellende, in een paar zinnen samen: het begon met een treurige jeugd en later werden ze zelf van het ouderlijke gezag ontheven. Terloops vernamen we dat de man in de gevangenis zat toen zijn vrouw beviel, maar ooit zou het beter met ze gaan, dat meenden ze wel zeker te weten. In afwachting gamede de man welgemutst voort. Elders waagden de eerste stadsduiven, onheilsbodes, zich in de woontoren.

Het aangenaam trage, gaaf gecomponeerde ‘Rabot’ was ook in esthetisch opzicht een mooie documentaire: we zagen de schoonheid van het onooglijke in de geleidelijke onttakeling van de woontoren: haast schilderkunstig in beeld gebrachte kale muren die al op verlatenheid wezen – een fletse, onbehaaglijke leegte die aan sommige schilderijen van Luc Tuymans deed denken. Aan het slot deden sommige bewoners in de flat die ze weldra zouden verlaten nog even een dansje met elkaar. Ze leken vrolijk, maar hun plezier hief de intense, zelfs troeblerende 21ste-eeuwse melancholie van deze documentaire niet op.

Rudy Vandendaele

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234