Dwarskijker over 'Nachtwacht' en 'Rond de Noordzee': Zwemwater van alweer veertien jaar geleden
Toen de chihuahua goed en wel gedoopt was en zich derhalve christen mocht noemen, barstte er een feest los.
'Toen de chihuahua goed en wel gedoopt was en zich derhalve christen mocht noemen, barstte er een feest los'
Nachtwacht
Canvas – 9 februari – 132.251 kijkers
Na alle dagelijkse praatprogramma’s is ‘De afspraak op vrijdag’, waarin we vernemen hoe het de afgelopen week met de particratie was gesteld, me er vaak een tikje te veel aan. In dat programma zit niet zelden een vanzelfsprekende gelijkhebber op zijn praatstoel, zo’n geboren opiniemaker die doordeweeks hoofdartikelen voor een krant schrijft en wellicht ook in zijn slaap nog een stortvloed aan meningen mompelt. ‘Toch zonde dat we het land niet aan hém overlaten,’ denk ik altijd weer. Of aan háár, eventueel, want iemands kunne mag ook in dezen allerminst een bezwaar zijn. Waarom zou de suffragette Emily Davison anders voor het paard van koning George V gesprongen zijn tijdens de Epsom Derby van 1913? Toch nog even serieus nu, uiteraard om het af te leren vóór het te laat is: het hoeft geen betoog dat ik op vrijdagavond, reikhalzend naar écht amusement, nog het liefst de steven naar ‘The Voice van Vlaanderen’ wend. Daarin zei Natalia, iemand uit het Oevelse, laatst luid en duidelijk dat dit of dat ‘van m’n kloten’ was. Natalia is een product van ‘Idool 2003’, toen Jan Leyers met het voorzitterschap van de jury was belast. Diezelfde Jan Leyers is nu verantwoordelijk voor de terugkeer van ‘Nachtwacht’, zijn zwemwater van alweer veertien jaar geleden. Ik maak me sterk dat kijkersonderzoek heeft uitgewezen dat er hier en daar, zelfs na het verscheiden van Etienne Vermeersch, ook op zaterdagavond behoefte is aan een praatprogramma. Nóg een praatprogramma.
Na de begintitels, close-ups van aangezichtsdelen van Jan Leyers op zoek naar een onderling verband, verscheen de interviewer ten voeten uit in beeld. Naast hem had een man postgevat die naar diens houding te oordelen liever meteen aan de gesprekstafel was gaan zitten. Enigszins uit het lood stelde hij zichzelf voor: Rogier De Langhe, economiefilosoof – íémand moest het doen. Zijn tegensprekelijke stelling luidde: ‘Onze privacy delen met iedereen is een uitstekende zaak.’ ‘We zijn aan het evolueren naar een vernetwerkte, modulaire maatschappij,’ wist hij ook uit goede bron. ‘Niet langer de chef beslist wat er in het restaurant te eten is, elke klant kan voortaan à la carte eten.’ Hij vond het ook ‘logisch’ dat een internetorganisatie als Facebook ‘zoveel mogelijk informatie van een gebruiker wil, om die gebruiker zoveel mogelijk ter wille te kunnen zijn.’ Rogier vertegenwoordigde veeleer het optimisme, het geloof in de beste van alle mogelijke werelden, waarin ik de waarheid minder zoek dan in het pessimisme. Die kijk op het leven werd in ‘Nachtwacht’ veeleer door Ben Caudron vertegenwoordigd, een technologiesocioloog, die de toenemende en mogelijk antidemocratische macht van bijvoorbeeld Facebook, de wereldomvattende groothandel in ’s werelds privégegevens, zwart inzag. Privacy, onze persoonlijke levenssfeer van vóór de digitale revolutie, vond hij in tegenstelling tot economiefilosoof De Langhe nog steeds geen achterhaald begrip. Tussen haakjes: als je er één nodig hebt, vind je heden sneller een technologiesocioloog of een economiefilosoof dan een loodgieter. Of we daar nu optimistisch dan wel pessimistisch over moeten zijn, daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken. Wat ik overigens nooit durf, of ik zou al erg de hoogte moeten hebben.
Anders dan de meeste lieden die tegenover elkaar komen te staan op het gemiddelde internetplatform in de vernetwerkte, modulaire samenleving, waren de opposanten het in ‘Nachtwacht’ op een beschaafde manier met elkaar oneens. Tussendoor kregen we een filmpje te zien waarin ene Niels Vandeweyer zijn dag begon met de vraag ‘How is my day?’, die hij hardop aan Google Assistant stelde, de met spraaktechnologie begiftigde manus van Google. Het leven van deze Vandeweyer was helemaal modulair vernetwerkt, maar sinds Facebook hem op een dag op eigen initiatief had laten weten dat zijn moeder in de buurt was, begon hij niet geheel onterecht digitaal onraad te ruiken.
Mieke De Ketelaere, volgens het internet een ‘ethical AI evangelist’, kwam er ons nog even op wijzen dat ze deskundig was aangaande artificiële intelligentie, een uitdijende soort verstand die ze in opdracht van onder andere de overheid ten goede probeerde aan te wenden. Dat ze de discussie daardoor kruidde met extra inzichten, horen u en Google Assistant mij niet zeggen.
Deze aflevering van ‘Nachtwacht’ sloot wellicht onbedoeld op ‘Facebook en ik’ aan, de reportageserie van Tim Verheyden, maar bracht niets nieuws aan het licht. ‘Nachtwacht’ veranderde ook niets aan mijn mening over bijvoorbeeld Facebook, die ik overigens op stuitend analoge wijze aan het aanbevelenswaardige boekje ‘Tien argumenten om je sociale media-accounts nu meteen te verwijderen’ van Jaron Lanier heb overgehouden, een eeuwenoud medium van papier.
Voor de rest is ‘Nachtwacht’ geen programma van m’n kloten – mag ik éven een BV uit het Oevelse citeren, ja? – want het neemt zijn publiek serieus: de economiefilosoof werd niet geprest om bijvoorbeeld het begrip ‘verticaal paradigma’, waarvan hij zich vlotjes bediende, aan den volke te verklaren. ’t Moet heerlijk zijn om tot de goede verstaanders gerekend te worden.
Rond de Noordzee
Eén – 12 februari – 847.797 kijkers
Ter inleiding zagen we een verschoten familiefilmpje waarin de kleine Arnout Hauben met soortgenoten dolt aan het Noordzeestrand. Hij droeg een zwembroek waar hij vandaag de dag mogelijk kanttekeningen bij plaatst. Het is de besten overkomen.
De volwassen Arnout Hauben, wiens huidige badkleding niemand wat aangaat, heeft het plan opgevat om met een kennelijk eenkoppige cameraploeg en een aansluitende dronepiloot rondom de Noordzee te reizen. Ter lering en vermaak doet hij daar in ‘Rond de Noordzee’ zo kleurrijk en beeldend mogelijk verslag van.
De methode van Arnout Hauben is intussen bekend: het lijkt altijd wel alsof hij in zijn programma’s met een haast kinderlijk elan een jongensboek naspeelt. Hij reist bij voorkeur met bescheiden middelen, padvinderachtig, liefst op eigen benen en dan ook te voet. Hij verplaatst zich dientengevolge aangenaam traag, opdat niets en niemand hem en zijn cameraploeg zouden ontgaan. Onderweg spreidt hij vaak het enthousiasme van een bevlogen onderwijzer tentoon, zo’n gedreven schoolmeester die, als hij niet oppast, in een didactische trance kan geraken. Voorts is Arnout Hauben altijd bereid om zomaar een zijpad in te slaan dat hem op onderhoudende wijze van zijn eigenlijke onderwerp afleidt. Hij staat ook aldoor open voor onvoorziene attracties in het straatbeeld. En niet het minst voor toevallige voorbijgangers die, zodra ze Arnout onder ogen komen, als in een opwelling hun levensverhaal beginnen te vertellen. In Oostende stelde een Pool in een bestelwagen meteen de geschiedenis van zijn echtscheiding ter beschikking van het ruime publiek, onder wie vast ook de advocaat van zijn ex-vrouw. Arnout Hauben boezemt mensen aanzienlijk meer vertrouwen in dan ik in de gemiddelde televisiemaker heb. Laat ik dat maar een natuurlijk voordeel noemen.
In de eerste etappe van ‘Rond de Noordzee’ werden we eraan herinnerd dat Brugge in de 13de eeuw, vóór de verzanding van het Zwin, een rijke stad was die kon bogen op een florissante zeehaven. Tegenwoordig is Die Scone naar verluidt ‘de chocoladehoofdstad van Europa’: waarom zouden ze daar dan nog malen om die verdwenen zeehaven? De passanten die hij graag bij zijn programma betrekt, zijn niet zelden mensen die fraai met hun omgeving harmoniëren: in Brugge stiet hij op een ietwat wufte man van gevorderde middelbare leeftijd, die nagenoeg ongevraagd te kennen gaf dat hij in zijn jonge jaren priester wilde worden, maar – je zult het altijd zien – dat mocht niet van zijn moeder. Hij zette spontaan een felbewogen ‘Sanctus’ in: ‘Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten.’ Later zou hij in een bepaald frivole stemming, zelfs enigszins wellustig, het operettelied ‘Adieu, mein kleiner Gardeoffizier’ ten gehore brengen. Ik denk dat zijn moeder destijds gelijk had.
Op weg naar Cap Gris-Nez, de eindbestemming in deze eerste aflevering, streken de makers van ‘Rond de Noordzee’ in Knokke neer, waar ze ter hoogte van Het Zoute kennismaakten met het soort ingezetene waaraan dat badplaatsje z’n specifieke glans te danken heeft. Die vrouw van een zekere leeftijd nodigde de rondreizende tv-ploeg volgaarne te harent uit, waar ze, ingesloten door breekbare snuisterijen en fantasieartikelen, vertelde dat haar chihuahua gedoopt was. ‘Met echte champagne,’ om precies te zijn. Dat was een initiatief van ‘de man van speelgoedwinkel Pussy-Cat’ geweest. ‘De man van de Pussy-Cat’: vast een begrip in Het Zoute, en, als alles meezit, zowat nergens anders. Speciaal voor die doopceremonie had de man van de Pussy-Cat zich als paus verkleed – lagere geestelijkheid is zóóóóó on-Knoks en te Zouteloos voor woorden. Toen de chihuahua goed en wel gedoopt was en zich derhalve christen mocht noemen, barstte er een feest los welks omvang de vrouw met een zekere trots in een aantal flessen champagne uitdrukte: 38. Arnout Hauben, de gelukzak, mocht het fotoalbum inkijken dat ze aan de doopplechtigheid van haar chihuahua had overgehouden. Vroeger had die vrouw aan het hoofd gestaan van een bedrijf dat aan wegenbouw deed. Ze had, die chihuahua niet te na gesproken, geen kinderen, wat reuze klimaatvriendelijk is, maar de man van speelgoedwinkel Pussy-Cat zal wel nooit een cent aan haar hebben verdiend. Vandaar wellicht dat die vent haar maar al te graag voor de kosten van 38 flessen champagne en de huurprijs van een pausjurk liet opdraaien. Wat zou het land zijn zonder de middenstand?
In Heist, op anderhalve boogscheut van dat mens en haar christen chihuahua vandaan, stootte Arnout Hauben weer op de als dusdanig herkenbare werkelijkheid: in de Visserskapel trof hij een vrouw die er hevig aan haar dode vader zat te denken, een omgekomen visser die nooit was teruggevonden. Zestien jaar geleden liet hij een echtgenote van 37 en zes kinderen na. In Oostende nam Arnout c.s. een taxiboot, waarop een ex-visser de dienst uitmaakte. Zowel hij als z’n stuurman had zich van de visserij en het inherente doodsgevaar afgekeerd. De taxiboot bracht ‘Rond de Noordzee’ naar een baggerschip dat voor de kust van Oostende lag: de bemanning (m/v) bleek goeddeels Filipijns te zijn en tuk op karaoke – een drijvend wereldje waar je volgens mij een hele documentaire over kon maken, maar Arnout Hauben moest naar Cap Gris-Nez, om er in de verte, bij helder weer, Engeland krijtwit te zien oprijzen, zijn volgende, in gedachten van het continent afdrijvende bestemming.
‘Rond de Noordzee’ is om te beginnen al een mooi idee.
Rudy Vandendaele