Dwarskijker over 'Vermassen', '#hetisingewikkeld' en 'Alloo in de nacht'
Luk Alloo sprong op tafel en terwijl hij dessertbordjes en koffiekopjes aan gruzelementen trappelde, riep hij declamatorisch: ''Alloo in de nacht'!
Vermassen
VTM – 5 september – 426.781 kijkers
De commentaarstem in ‘Vermassen’, een niet minder dan vierdelig televisieportret, zat soms heel dicht tegen een jubeltoon aan: ‘Zijn vrijspraken zijn legendarisch! Niemand doet het hem na!’ Tijdens de eerste aflevering had ik zo nu en dan de indruk dat dit programma onder auspiciën van het advocatenkantoor Jef Vermassen, Kasteeldreef 48 in Lede tot stand was gekomen: hulde op bestelling. Er staat bij mijn weten geen straf op zulke handelspraktijken, en VTM is in essentie een commerciële zender. I rest dan ook my case.
Meester Vermassen, die in de belendende percelen ook als ‘het fenomeen Vermassen’ bekendstaat en een ongewoon populaire assisenpleiter is, had luidens dit programma zijn weerga niet onder de befdragers van eigen bodem. Zijn aanzien kon je ook merken aan de locatie vanwaaruit hij zijn successen en tevens zijn markantste assisenzaken met overgave in herinnering bracht: een statige spiegelzaal waar bezijden de topadvocaat ook een deel van een rijkelijk geornamenteerde – rococo? – schoorsteenmantel te zien was. De spiegels metamorfoseerden in beeldschermen waarop Jef Vermassen z’n stijgende succes kon bewonderen. In schril contrast met die luisterrijke plaats bevonden Jan Van Rompaey, televisiepersoonlijkheid in ruste, rechtbankverslaggever Gust Verwerft en strafpleiter Vic Van Aelst zich in een schimmige, naargeestige kelder die een verhoorkamer in een schurkenstaat zou kunnen zijn. Je kunt in zo’n kale ruimte ook iemand vasthouden die je ontvoerd hebt, maar evengoed kun je er aardappels in bewaren. Die drie heren mochten Vermassen in hun eigen woorden van commentaar voorzien. Jan Van Rompaey vond de steradvocaat vooral geknipt voor praatprogramma’s, omdat hij ‘geen toneel speelde in interviews’. Gust Verwerft ontwaarde dan weer de gloed van een operazanger in de gevierde assisenpleiter. We kregen archiefbeelden te zien waarop de nog jonge Vermassen goedgebeft de geest kreeg: aan opera deed zijn pleidooi mij allerminst denken, maar wel aan heftig amateurtoneel, waarbij hij nietsontziend allerlei emotionele registers opentrok en daar herhaaldelijk het hart van de gemiddelde assisenjury mee won. Hij oogstte er ook succes mee bij die bejaarden die liever in drommen assisenzaken bijwonen dan dat ze straatraces met rollators houden. En hun huisarts intussen maar aandringen op meer lichaamsbeweging.
undefined
In de eerste aflevering van dit programma was nauwelijks kritiek op Vermassen te horen. Nu ja, zijn confrère Vic Van Aelst was niet happig op artikel 71 van het strafwetboek, waarop Vermassen zich zo vaak had beroepen in zijn gloriedagen: ‘Er is geen misdrijf wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het ogenblik van het feit in staat van krankzinnigheid was of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan.’ Daaruit had Vermassen, mens en fenomeen ineen, ook zijn eeuwige beginsel afgeleid: dat iedereen in staat is een moord te plegen. We werden in deze eerste aflevering herinnerd aan zijn cliënten die wegens onweerstaanbare drang of een vlaag van zinsverbijstering minder zwaar gestraft werden dan moordenaars die weten wat ze doen. Wiske van Wichelen werd zelfs vrijgesproken. Het was in die dagen dat Vermassen zich met een nieuw kapsel vertoonde: piekjeshaar waar gel aan te pas was gekomen – net een Vlaamse zanger die een dijk van een zomerhit te pakken had, maar géén operazanger. Maar ik had het over Wiske van Wichelen, een pittoreske naam uit een volksballade, kon je denken, en zo klonk haar verhaal ook uit de mond van Vermassen: een huwelijksleven lang kreeg ze slaag van haar man. Toen zij 79 was en hij 80, was voor Wiske de maat ineens vol: zijn geweld meer dan zat, sloeg ze hem om vier uur ’s ochtends de hersens in met een houten hamer, nadat hij haar bevolen had met spoed een aansteker voor hem op te duikelen, want hij had trek in een sigaar. En – je zult het altijd zien – vervolgens wilde hij neuken. Zij stak hem een aantal keren een keukenmes door de keel. Vermassen pleitte Wiske vrij en terwijl ze verwezen voor zich uitkeek, daverde er applaus door de assisenzaal. In dit programma zei het fenomeen op stellige toon dat Wiske vanaf toen ‘bevrijd het leven tegemoet kon zien’. Zou die vrouw, nu ze van haar kwelgeest verlost was, zich ook van huiveringwekkende herinneringen aan die nacht der wrake kunnen bevrijden? Een fenomeen als Vermassen, op wie ik nooit een beroep hoop te hoeven doen, heeft uiteraard veel meer zekerheden dan ik.
Over de moeilijk verdedigbare Horion, misschien wel zijn meest ophefmakende zaak, onthield hij zich van commentaar wegens het ‘recht op vergetelheid’ van zijn cliënt. ‘Recht op vergetelheid’: als er al eens een schijntje poëzie in een juridische term is geslopen, dan is dat vast per ongeluk.
Nog drie afleveringen en daarna zien we wel weer. Een vlaag van zinsverbijstering is intussen nooit uitgesloten.
#hetisingewikkeld
VIER – 6 september – 276.818 kijkers
In een witte woonwijk, een enclave in het multiculturele heden, ligt in een comfortabel en elegant huis een heteroseksueel echtpaar, veertigers, in bed. Uit deze openingsscène blijkt al snel dat er geen fut meer in hun huwelijk zit. De lust komt niet van twee kanten, en de echtelieden, Lien en Peter, voldoen dan ook niet langer aan elkaars verlangens. Ineens zegt Lien bijna emotieloos: ‘We gaan scheiden.’ Haar man neemt daar dofweg kennis van, maakt er geen noemenswaardig bezwaar tegen en wurmt zich in de slaaphouding die hem het best uitkomt. Het gaat sprongsgewijs vooruit: kort nadat ze hun naaste familie en hun beste vrienden tijdens een speciaal daartoe bestemd etentje hun scheiding hebben aangekondigd, zien we dat het ex-echtpaar en hun aan co-ouderschap onderhevige twee dochtertjes in hun huis blijven samenwonen: zij boven en hij beneden. Zo’n sympathieke en volwassen regeling vraagt uiteraard om moeilijkheden, en op zulk aangekondigd ongemak en de ontkenning ervan is deze moderne relatiekomedie gebouwd.
undefined
Het duurt niet lang of je weet dat de ex-echtelieden, hoe gescheiden ze ook menen te zijn, in de praktijk van hun nieuwe leven nog behoorlijk aan elkaar vast blijken te zitten. Al snel denk je, ook al zie je vrijwel alles somber in, dat het nog goed komt tussen Lien (An Miller) en haar ex-man Peter (Ben Segers), zelfs al heeft die haar laatst tot zijn verdriet een wip zien maken op de trampoline in de tuin. Ze lag, krap drie weken nadat ze beslist had te scheiden, onder een minnaar (Bill Barberis) op wiens blote kont hij niet meteen een gezicht kon plakken. Dat voorval viel ongelukkigerwijs samen met Peters voornemen om met zijn kersverse ex toch nog eens het glas te heffen op hun huwelijksverjaardag. En daarna zou hij met haar op ‘I want you’ van Elvis Costello & The Attractions dansen: een achterstallige openingsdans, want op hun trouwpartij durfde hij destijds niet te dansen. Nu had hij zelfs speciaal een danslerares gehuurd: de welgeschapen Charlotte (Charlotte Vandermeersch), toevallig een beschikbare gescheiden vrouw die met een lichtjes gevoileerde stem merkwaardig aardig voor hem was en hem zodoende iets in het vooruitzicht stelde dat, zoals de titel van deze serie ons voorhoudt, onvermijdelijk tot complicaties moet leiden. Zolang je zulke toestanden niet persoonlijk hoeft door te maken, noemen we ze een lichtvoetige relatiekomedie.
Het origineel van ‘#hetisingewikkeld’ is op Netflix te zien, maar ik taal niet naar het Deense ‘Splitting Up Together’ als ik naar de Vlaamse omwerking van regisseuse Lenny van Wesemael zit te kijken. De cast is raak: een geloofwaardig ensemble. Er wordt doorgaans subtiel geacteerd, onder andere in een scène tussen Lien en haar zus Ine (Kristine Van Pellicom), een ongelukkige single die zich met toenemende vertwijfeling op datingsites verlaat. Toen Lien opbiechtte dat ze drie weken na de bekendmaking van haar scheiding al een minnaar had, vertoonde het gezicht van Ine wanhoop en ontreddering, en er woei ook nog eens vlaagje jaloezie doorheen. Tegelijk wilde ze, zo goed en zo kwaad als dat ging, ook blij zijn voor haar zus. Probeer dit, indien onbevoegd, thuis niet na te spelen.
‘#hetisingewikkeld’ is nadrukkelijk bijdetijds: niet alleen wegens de onthullende sms-berichten en de geinige hashtags die in beeld samenvatten wat voorafging, maar ook wegens het moderne gezinsleven dat zich erin ontvouwt: Koen (Bert Haelvoet), de beste vriend van Peter en tevens diens raadgever inzake liefdes- en huwelijksleven, verschoonde zonder mopperen een baby, waarna zijn laaiende vrouw Valerie (Lize Feryn) hem haast in het voorbijgaan pijpte – een vluggertje dat hij kennelijk verdiend had. Dat hij daarbij op een maxicosi leunde, vond ik een saillant detail. Niet-ingewijden konden er in deze serie ook achter komen waarover bevriende moderne vrouwen in de bloei van hun leven zoal praten als ze elkaar in de keuken treffen: bijvoorbeeld over squirten, de Muzikale Fontein. Als kleine kinderen, die nog geen Engels begrijpen, dat gesprek kunnen horen, schakelt een moderne vrouw als Lien gezwind op de taal van Shakespeare over: ‘Is it pee comin’ out of the vagina?’
‘#het is ingewikkeld’ kan de ondraaglijke zwaarte van het bestaan tijdelijk verlichten, denk ik. Voor ik het vergeet: deze serie is op smaak gebracht met bloedwarme soulmuziek uit, voor mijn part, betere tijden.
Alloo in de nacht
VTM – 7 september – 515.064 kijkers
Het was zo’n zondagmiddag waar geen eind aan leek te komen, zo’n middag waarop de tijd in de rondte leek te sloffen. Na het dessert – een eclair – ging Will Tura naar gewoonte aan de vleugel zitten. ‘Goeiemiddag, Vorst Nationaal! Herinneren jullie zich deze nog?’ riep hij uitgelaten, alsof zijn aanwezige naasten, die middag drie stuks in totaal, een grote menigte vormden. Prompt zette hij ‘De mannen van de nacht’ in, een nummer uit 1973. Zijn schoonzoon Luk Alloo had er duidelijk het hoofd niet bij. Hij zong zonder animo mee, in een toonaard waar Will het niet mee eens was, maar daar liet de beroemde zanger en componist, gepokt en gemazeld in de Vlaamse showbizz, zoals gewoonlijk niets van merken. ‘Wij zijn de mannen van de nacht, de mannen die gaan slapen als de anderen ontwaken. Wij zijn geen cent waard overdag, want wij zijn de mannen van de nacht,’ klonk het. Plots liet Luk Alloo zijn veeleer tobberige gezichtsuitdrukking varen. Sterker nog: in een flits klaarde hij op en als bezeten begon hij door de kamer te huppen: ‘Ik heb het! Ik héb het!’ riep hij, terwijl hij hier en daar een vaas omverliep en een ingelijste gouden plaat van de muur stiet. Jenny, de gade van de Keizer van het Vlaamse Lied, zocht ijlings een veilig heenkomen, en Will begon van de weeromstuit ‘De noorderwind’ te zingen, wat, tussen ons gezegd en gezwegen, in alle weersomstandigheden niet zo best Nederlands is voor ‘noordenwind’. Op Luk Alloo na begreep alleen Sandy, zijn geliefde, wat er gaande was. Er was haar man, de rollebollende televisiemaker, namelijk een idee voor een tv-programma te beurt gevallen. Een paar tellen later omhelsde hij Will Tura zodanig dat een oppervlakkige toeschouwer er vast een wurgpoging in had gezien. Luk Alloo sprong op tafel en terwijl hij dessertbordjes en koffiekopjes aan gruzelementen trappelde, riep hij declamatorisch: ‘‘Alloo in de nacht’!’ Toen viel, op telefonische aanvraag van Jenny, de politie binnen.
Bovenstaande sfeerschets heb ik tijdens de werkuren volkomen uit mijn duim gezogen, maar daarom is het nog niet minder waar dat Luk Alloo, die ik al lang een geschikte peer vind, tegenwoordig het nachtleven verkent in ‘Alloo in de nacht’. Als gewezen nachtbraker heb ik zo nu en dan heimwee naar de kleine uurtjes en het bijbehorende gezelschap, in een nachtgelegenheid die op haar best de moederschoot evenaarde, maar dan wel een baarmoeder die blauw stond van de rook. Laat ik zeggen dat ik, inmiddels al jaren een niet-roker die ’s nachts naarstig slaapt, nog steeds een romantische levensopvatting huldig die haast per definitie nachtelijk is. Ik zal dan wel een voor de hand liggende afnemer van ‘Alloo in de nacht’ zijn, en daarna is het stilaan bedtijd.
Luk Alloo stelde ons ‘toevallige en ontoevallige’ ontmoetingen in het vooruitzicht, ‘met mensen die werken, gedijen en leven in de nacht’. En die dus gaan slapen als de anderen ontwaken, en mogelijk geen cent waard zijn overdag. Hij trof bonkige uitsmijters, die tegenwoordig ‘sfeerbeheerders’ heten. En discotheekgangers die blij waren dat ze eens op de televisie kwamen. In de haven van Zeebrugge en in de vismijn werd hij vluchtig vriendjes met goedmoedige vissers en arbeiders die met hem op de foto wilden, en in Gent liep hij tegen een barman aan die op het punt stond van baan te veranderen. Voor het zover was, maakte hij nog even reclame voor de bar die hij weldra voor bekeken zou houden. Het viel mij op dat Luk Alloo mensen met wie hij op goed geluk een gesprek aanknoopt, graag met bekende figuren vergelijkt: ‘Jij lijkt op Mega Toby,’ zei hij, en even later vond hij dat diezelfde man veel van Robbe De Hert weg had. En de barman zag er volgens Luk Alloo als Guy Verhofstadt uit. Nu, een bril dragen is meestal niet voldoende om het evenbeeld van Guy Verhofstadt te zijn.
Luk Alloo leek in dit programma meer een inventaris te willen opmaken van iedereen die ’s nachts actief is dan dat hij kieskeurig op zoek ging naar bijzonder nachtvolk, zoals de dure escortlady die hij gratis naar een niet onbemiddelde klant mocht rijden. Gezien haar idee van klasse vond ze zichzelf geen prostituee, maar meer een gezelschapsdame. ‘Erotiek speelt nooit de hoofdrol,’ zei ze over haar vakgebied, en ze vond dat een vrouw al dom moest zijn om haar beroep níét uit te oefenen. Haar moeder, die ook in het leven had gezeten, steunde haar onvoorwaardelijk. De escortlady had geen vaste verkering, maar wel twee hondjes. Luk Alloo haalde diep adem en vroeg of ze nymfomaan was. Zelfs dat niet. Ze sprak over haar beroepsleven met het gemak van iemand die er al talloze lezingen met lichtbeelden over had gegeven. We maakten ook kennis met een dakloze die een vaste verblijfplaats had, maar uit zijn woning verdreven was door een muizenplaag. Hij was werkloos en zou heel graag CEO worden bij KBC. Voor het zover was, zou hij eerst een cola kopen in een nachtwinkel. Hij beschikte die nacht over 4 euro.
De nacht had een heel andere lading in de palliatieve afdeling van een ziekenhuis, waar een zachtzinnige nachtverpleegkundige waakte over mensen die op hun eind liepen. Gerard, een terminale patiënt, wilde Luk Alloo weleens in het echt zien. Het sierde de makers van dit programma dat het ruime publiek netjes buiten Gerards ziekenkamer werd gehouden. ‘Er wordt hier ook wel gelachen,’ zei de verpleegkundige. De camera stond even stil bij een prikbord vol rouwkaarten, en moest daarna alweer in bijvoorbeeld Antwerpen gaan rondkijken, waar Layla, een op het eerste gezicht vrolijk uitgaanstype, zei dat haar voornaam ‘donkere nacht’ betekende. Terloops liet ze zich ontvallen dat ze christelijk was opgevoed, maar op het punt stond zich tot de islam te bekeren. Interessant, maar Luk Alloo moest alweer naar een andere nachtelijke afspraak.
undefined
De nevelige of rokerige jazz die in dit programma opklinkt, geeft het mysterie en de poëzie van de nacht aanzienlijk beter weer dan de beelden die we erin te zien krijgen. Luk Alloo houdt vast aan zijn guerrillastijl en vliegt zoals steeds holderdebolder van de ene bestemming naar de andere. Ik denk dat ‘Alloo in de nacht’ beter gediend zou zijn van een geraffineerde stilering waarin bijvoorbeeld de lichtjes van de Schelde wonderlijke fonkelingen zijn. En daar klinkt dan ‘Behave Yourself’ van Booker T. Jones bij op. Is de nacht nog jong?
Rudy Vandendaele