null Beeld

Echo & The Bunnymen (De Roma)

‘Mik op de maan, als je die mist komt je toch tussen de sterren terecht’, dachten Ian McCulloch en de andere Bunnymen waarschijnlijk, toen ze er in Antwerpen aan begonnen. Ze richtten pijlen hoog, maar die weken af van hun koers en vielen nét niet in het water.

Koen Lauwers

“The King is dead, and long live the people who aim above”, zingt McCulloch met flink wat sarcasme in ‘Never Stop’, maar Mac The Mouth wilde wel in de beste groep op deze blauwe planeet spelen, en toeterde ook altijd graag rond dat die band Echo & The Bunnymen heet. Pose of niet, de andere - wellicht domme- aardbewoners waren niet helemaal mee, en tot vandaag voelt de zanger zich een beetje miskend en onderschat. Een beetje véél zelfs, want in een recent gesprek kraamde hij uit dat álle nummers van de konijnenmannen het verdienen om bekend te zijn. Toch is dat volgens voorman McCulloch niet de reden waarom de postpunkers een dozijn plus één van die briljanten bewerkten: ze moesten gewoon nog genialer klinken. Die dertien oudjes kregen in de studio dus nieuwe tempo’s, tinten en toonkleuren, en daarmee pronken ze nu op ‘The Stars, The Oceans & The Moon’. Vermoedelijk is de rest van de aardlingen te achterlijk om te beseffen hoe meesterlijk die ‘nieuwe’ plaat is, want bij het horen ervan produceren die niet alleen een “hoera!”, maar ook wel eens een “mwah” en soms zelfs een “boeh!”

Dat hield Echo & The Bunnymen natuurlijk niet tegen om in De Roma die langspeler bijna integraal te spelen, al startte de bende wel met een nummer dat niet daar, maar wel op het debuut ‘Crocodiles’ staat : het fantastische ‘Going Up’. De uitstekende, en veel te jong gestorven HUMO-muziekrecensent Marc Mijlemans schreef in 1980 daar het volgende over: “’Going Up’ opent wel vanuit de moerassen maar hijst zich onmiddellijk via psychoslag en Television-riff, mooi uit de ondergrond om aan te zwellen tot meesterlijk gefluit in het donker, depressissimo gezongen met die rood licht-groen licht-stem van zanger Ian McCulloch. Een opener die snijdt als diamant”. Nooit zullen wij dat mooier verwoorden! Wel kunnen we ons afvragen of ‘The Stars, The Oceans & The Moon’ nodig is, want die songs waren al straf, en een deel daarvan zijn op die lp zeker niet beter geworden. Wij houden van de schwung en nachtelijke sfeer in het originele ‘Bedbugs and Ballyhoo’: die zijn er door een nieuwe, strakke beat uitgemept, waardoor die klassieker nu meer stadion allures, en minder ziel krijgt. De gitaar van Will Sergeant klonk lekker stekelig, een orgeltje zoemde er lustig op los zoals bij The Doors, en -net als tijdens de rest van de set- klonk het gefocust en helder. Maar tijdens driekwart van dit- trouwens te korte- optreden voélden wij het niet: we hoorden te weinig écht een hart kloppen in die alternatieve gitaarrock.

undefined

null Beeld

“Ik hou er wel van. Zo’n sfeer van ‘ik tegen de hele zaal’. Op een speelse manier. Zoals je dat ook met je vrienden doet.”, vertelde de zanger eens, maar zondagavond hield de zanger zich in. Het deed allemaal wat routineus aan, en McCulloch en co. stonden er ook maar wat te staan, en dat was niet erg: we verwachtten geen keetschopperij, en ook geen choreografie à la David Byrne. Maar wie in hemelsnaam haalde het in zijn -of haar- hoofd om de parterre vol te proppen met stoeltjes? Het speelde zich dan wel af in een oude cinémazaal, maar dit was toch een rockconcert? Dat moet ook de Bunnymen-spits hebben gedacht toen hij de fans uit hun zitje deed opwippen, net voor hij begon aan het nieuwe ‘The Somnambulist’. Op een schijfje klinkt dat oké, in een zaal blijkbaar vlakjes. Net daaarvoor dachten we wel even dat de snaren van Sergeant van prikkeldraad zijn gemaakt, en hij die rond ‘All That Jazz’ had gewikkeld, want het stak, en de tekst klonk weer lekker gemeen: ‘Where the hell have you been/We’ve been waiting with our best suits on/ Hair slicked back and all that jazz/ Rolling down the Union Jack/ See you at the barricades babe/ See you when the lights go low, Joe/ Hear you when the wheels turn round/ Someday when the sky turns black.’.

Heppy Beppy is de frontman nog altijd niet, en een rasentertainer evenmin. Schreven we eerder iets over stadion allures? En de ruziezoekerij met U2? We lazen dat de gemoederen tussen die waren bedaard, maar dat het opperkonijn de laatste platen van The Edge en zijn bedrijfje echt kak vindt. Toch liet hij op z’n Bono’s het publiek naar hartenlust meezingen tijdens ‘Bring on The Dancing Horses’, en wrong dat prijsbeest zo de nek om. Kon ook beter: de flard ‘Roadhouse Blues’ van The Doors op het einde van ‘Villiers Terrace’, maar die eigen song klonk wel bij de zaak. Een vergeelde affiche herinnerde ons er aan dat Lou Reed hier ooit speelde, en dat maakte ons wel nieuwsgierig naar zijn mening over The Bunnymens versie van ‘Walk on the Wild Side’. Omdat het waarschijnlijk- en hopelijk- nog wel eventjes duurt voordat we hem aan the other side ontmoeten, veroorloven we het ons om in zijn plaats te antwoorden dat het er nipt mee door kon. ‘The Cutter’ en ‘Seven Seas’ waren beter, maar ‘The Killing Moon’ was een gemiste kans: versie 2.O is een mooie, intrigerende, en in strings and things verpakte piano ballad, maar wij kregen een lauwe rockuitvoering. “Ik heb heus wel zelfkritiek”, opperde McCulloch ooit: wat zelf reflectie kan nooit kwaad, Ian! Zeker nu niet.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234