Politiegeweld VS
Een Amerikaanse agent is nooit je beste vriend geweest
De dood van George Floyd legt een vergrootglas op de gewelddadige politiecultuur in de VS. Brengen de protesten van nu verandering? Er zijn lichtpuntjes, zegt voormalig politiecommissaris Norm Stamper. Onzin, zeggen activisten, er is vooral symboolpolitiek.
Een politiebureau in Baltimore. Een groep demonstranten komt aanlopen. Een bekende leus, tegelijk smekend en provocerend: Handen omhoog. Niet schieten! Een kordon van agenten. Recept voor een rel. Dan komt vanachter het kordon luitenant Peter Heron naar voren, een stevige witte man met wit haar. Een demonstrant houdt een bord omhoog met namen van ongewapende zwarte Amerikanen die een confrontatie met de politie niet overleefden. “Ik wil het hem horen zeggen”, schreeuwt een van de aanvoerders. Heron gaat erop in. “En ik zál het zeggen.” En hij begint: “Breonna Taylor!”
De aanvoerder: “Volgende naam!”
“Eric Garner.”
De hele groep: “Volgende naam!”
Het zijn er achttien. Heron komt in het ritme. Als het einde van de lijst nadert, maakt hij met zijn handen dempende bewegingen, een dirigent met een politiepet. De demonstranten geven hem het gevraagde decrescendo. “Volgende naam”, klinkt het rustig. En bijna zachtjes noemt hij de laatste: “Tanisha Anderson”.
Overal in de VS waren er de afgelopen anderhalve week demonstraties, na de dood van Afro-Amerikaan George Floyd, onder de knie van een witte politieman, Derek Chauvin, in Minneapolis. In veel grote steden werden die optochten gevolgd door plundering en brandstichting. In Baltimore, waar Peter Heron zich leende voor die gruwelijke beurtzang, gebeurde dat nauwelijks.
De Black Lives Matter-activist
Een appartement in Los Angeles. Charles Davis demonstreert niet mee. Dat zou je wel verwachten, hij is Afro-Amerikaans, directeur van het Centrum voor Ras en Kansengelijkheid van de University of Southern California en actief in Black Lives Matter Los Angeles. Mishandeld is hij nooit door de politie van zijn stad, maar hij kan het aantal keren niet tellen dat hij aangehouden werd omdat een zwarte man in een Mercedes verdacht werd gevonden.
Nu heeft hij thuis een pasgeboren dochter, die is even belangrijker.
Tijdens het interview gaat de telefoon. Een groep studenten is in de problemen. De avondklok is ingegaan maar ze zijn nog niet thuis, arrestatie dreigt. Tot diep in de nacht staat hij hen bij: “Coachen, een strategie ontwikkelen”.
Het lukt de studenten op vrije voeten te blijven dankzij inwoners van de buurt waar ze liepen. Sommigen worden in een huis uitgenodigd, anderen mogen in een tuin bivakkeren tot het weer licht wordt. De politie staat machteloos buiten.
Dat die het daarbij liet heeft volgens Davis veel te maken met de plek waar ze waren. “Dit was in een gegoede, witte wijk, terwijl de meeste van de studenten zwart en bruin waren”, zegt Davis. “In andere delen van Los Angeles, zoals South Central, gaat de politie veel erger tekeer.”
De politieman: Norm Stamper
Een houten huisje op het eiland Orcas, aan de Amerikaanse westkust. Het ligt dichter bij Vancouver, Canada, dan bij Seattle, de hoofdstad van Washington, waar Norm Stamper tot 2000 hoofd van de politie was.
Hij nam ontslag, zijn reputatie geknakt nadat het jaar ervoor een topconferentie van de Wereldhandelsorganisatie werd begroet door tienduizenden demonstranten. De confrontaties tussen antiglobalisten en zijn politiekorps werden bekend als de Battle of Seattle. Nu schrijft en adviseert hij over de vele problemen met de Amerikaanse politie.
De dag dat de opname van het overlijden van George Floyd de wereld rond begon te gaan, wist Stamper, een witte Amerikaan, meteen wat hij zag. “Een extreem schokkende, koelbloedige moord, begaan door een politieman. En ook heel erg: drie andere politiemensen die werkloos toekijken.”
Dat was zijn emotie. “En op intellectueel niveau dacht ik: wanneer leert dit instituut ooit van zijn eigen geschiedenis?”
De geschiedenis
Met dat instituut is het niet op een zeker moment misgegaan. Het is altijd goed mis geweest. Daarover zal er geen ruzie komen tussen Norm Stamper, die blijft hopen op betere tijden, en Charles Davis, die vindt dat de politie in de VS moet worden opgeheven.
Stamper schreef vier jaar geleden ‘To protect and serve – how to fix America’s police’. Een van de hoofdstukken daarin heet ‘Gedoemd vanaf het begin’. Hij beschrijft daarin hoe in de negentiende eeuw de eerste grote steden in de VS een Britse uitvinding, politie, bestudeerden en overnamen.
“Ze waren geen goede studenten”, verzucht hij. Terwijl van de eerste 2800 agenten die de Londense Metropolitan Police aannam er 2200 ontslagen werden omdat ze niet goed genoeg waren, stond de functie van agent in de VS open voor iedereen met de juiste connecties. En terwijl in Engeland bedenker Sir Robert Peel de nadruk legde op een nauwe band met de burgers, werd de politie in de VS een paramilitair instituut dat de bevolking als potentieel gevaar ziet.
De afgelopen week was dat volgens Stamper goed te zien. Traangas, het wapen dat hij zelf in de Battle of Seattle met zoveel overtuiging liet inzetten, werd de laatste jaren in de VS amper meer toegepast. Terecht, vindt hij achteraf. “Ik kwam tot de conclusie dat agenten nooit chemische wapens moeten afvuren op niet-gewelddadige demonstranten, ook wel bekend als ‘hun mede-Amerikanen’.”
Niet omdat het niet werkt. “Het is een effectieve manier om een grote menigte te verspreiden. Je gebruikt het als je ziet dat je de controle verliest.”
Achter de neiging om burgers juist in dat geval keihard aan te pakken, schuilt volgens Stamper emotie, die elke Amerikaan wel eens bij een politieagent heeft geproefd. “We geven je een opdracht, als een ouder aan een kind. En als iemand dan niet gehoorzaamt, wordt het persoonlijk. Dan zie je politiemensen hun hoofd verliezen, hun wapenstok pakken.”
Het heden
Peter Heron liet in Baltimore een andere emotie zien: solidariteit met een gekrenkte, getergde bevolkingsgroep. Zulke gebaren waren er meer. In Santa Cruz in Californië zonken de burgemeester en de hoofdcommissaris voor demonstranten op een knie. Sinds football-speler Colin Kaepernick dat begon te doen als het volkslied werd gespeeld bij aanvang van een wedstrijd, is dat een herkenbaar gebaar van protest tegen het doden van zwarte Amerikanen door de politie.
Hoopgevend vindt ex-commissaris Stamper dat. “Je stuurt er een boodschap mee: ik sta aan de kant van mijn medeburgers die boos zijn, pijn hebben.”
Loze gebaren vindt Charles Davis in Los Angeles dat. “Ik zie geen omslag. In de VS is dat een traditionele vertoning: symbolen en woorden die suggereren dat er verandering op til is, dat mensen werkelijk begaan zijn. Maar zodra de media weggaan en de kalmte terugkeert, wordt alles weer zoals het was.”
De kritiek
Voor een Black Lives Matter-activist als Davis is het geen verbetering als politiechefs de knie buigen, of als er meer zwarte Amerikanen bij de politie gaan.
“Waar wij toe oproepen is het dichtdraaien van de geldkraan, het demilitariseren en uiteindelijk afschaffen van de politie. Dat geld moet naar onderwijs, fatsoenlijke gezondheidszorg, werkgelegenheid. Dat heeft de samenleving nodig om beter te worden. De politie maakt de dingen er doorgaans juist slechter op. Als je de knie wilt buigen, houd hem dan maar gebogen, want er bestaan geen goede agenten in een slecht systeem.”
Gezond verstand werpt tegen dat er in een samenleving zonder politie het een en ander mis zal gaan. Maar van dat argument wordt Davis een beetje moe. “We hebben nog nooit geleefd in een systeem waarin dat is geprobeerd! Amerika werd gegrondvest op genocide van de oorspronkelijke bevolking en floreerde dankzij het tot slaaf maken van van mensen uit Afrika; de eerste politiediensten waren de slavenpatrouilles. Dus van het eerste begin tot op de dag van vandaag was de politie deel van het probleem.”
Lang niet alle critici van de politie gaan zo ver als Davis, maar het instituut een toontje lager laten zingen in de Amerikaanse maatschappij, daar waren al meer Amerikanen voor te vinden en de steun daarvoor is na de gebeurtenissen van de afgelopen dagen gegroeid.
In Los Angeles, waar een verhoging van het politiebudget op de agenda stond, stelt burgemeester Eric Garcetti nu een bezuiniging van 100 tot 150 miljoen dollar voor.
In Minneapolis, de stad van ex-agent Derek Chauvin en zijn slachtoffer George Floyd, heeft het schooldistrict de banden verbroken met het politiekorps. Binnenkort zullen er op de middelbare scholen geen ‘schoolagenten’ meer zijn. Onder applaus van critici van dat verschijnsel, die vinden dat je geen wetshandhavers moet laten rondlopen in een omgeving waar kinderen worden opgevoed.
Behalve bezuinigen op de politie kun je agenten ook minder te doen geven. Een aantal kerken in de VS, waaronder de First Congregational Church in Oakland in Californië, hebben zich officieel ‘losgemaakt’ van de politie. Of het nu gaat om graffiti of inbraak, ze zullen niet meer om hulp vragen.
Begrijpelijk, maar kortzichtig, vindt ex-politiecommissaris Norm Stamper dat. “Ik ken ze wel, de buurten waar het wantrouwen zo historisch diep zit. Wat ik bepleit is dat vertegenwoordigers van zo’n buurt en mensen van het politiekorps in een kamer worden gezet. De deur gaat dicht en ze mogen er pas weer uit komen, ook al vloeit er bloed, tot ze een partnerschap hebben gevormd.
“Dat partnerschap bepaalt daarna hoe de politie daar haar werk doet. Dat soort buurten heeft de politie meer nodig dan de betere wijken. Maar niet het soort politie dat ze al generaties meemaken.”
2020: de hoofdaanklager is vrouw en zwart
Een kantoorgebouw in Los Angeles, komende woensdag. Binnen maakt Jackie Lacey de dienst uit, sinds 2012 hoofdaanklager van het district, waar die stad in ligt. De eerste vrouw in die functie, en de eerste zwarte.
Buiten zullen actievoerders van Black Lives Matter haar ter verantwoording roepen. Elke woensdag staan ze er, zegt Charles Davis. “Want in de jaren dat ze in functie is, heeft de politie van Los Angeles in totaal meer dan zeshonderd mensen doodgeschoten. En niet één keer is daar een agent voor vervolgd. Die dingen zijn hier een alledaagse routine. George Floyd is er maar een van velen.”
(Trouw)