BOEK★★★★☆
Een redelijk van de pot gerukte plot, waarin toch voldoende ruimte is voor diepere vragen over menselijkheid en dierlijkheid
Een professor psychologie zoekt een babysitter voor een chimpansee die gebarentaal kan, en de jonge studente Aimee is de uitverkorene. Langzaam maar zeker verzeilen de drie in een bizarre, bij momenten perverse liefdesdriehoek.
De redelijk van de pot gerukte plot werkt wonderwel: een zwaar verhaal over gevangenschap wordt wat luchtiger door de hilarische strapatsen van de aap (uw geld terug als u nergens luidop lacht!), en tegelijk is er ruimte voor diepere vragen over menselijkheid en dierlijkheid: waarom heeft het ene wezen wél rechten, en wordt het andere zonder boe of bah opgesloten en uitgebuit? Is taal een voorwaarde om van een bewustzijn te kunnen spreken? Welke vreemdsoortige vormen kan liefde aannemen? Waarom is het leven van een mens veel meer waard dan dat van een dier? T.C. Boyle tast die vragen af zonder eenduidige antwoorden te geven.
Tussendoor zoomt het verhaal in op de gedachtegang van de chimpansee, Sam genaamd, en wel op bijzonder zintuiglijke wijze. Sams paniek en verwarring is beklijvend beschreven en toont de menselijke wreedheid tegenover alles wat anders en ongebruikelijk is. Boyle kan zijn lezers meer empathie doen voelen voor een aapje dan veel andere schrijvers kunnen opwekken voor echte mensen – al was dat ook wel de opzet van het boek. Hoe dan ook: missie geslaagd.