hup, weg sfeer
Eindeloze meetings, slappe koffie, luide smakkers: als collega’s het bloed van onder je nagels halen
Mens erger je niet? Tijdens de werkuren is het makkelijker gezegd dan gedaan. Collega’s kunnen het bloed van onder je nagels halen, zelfs als je thuis werkt. ‘Wie daar iets aan wil doen, moet met de billen bloot durven te gaan.’
Ergernisjes. Ze liggen overal op de werkvloer als paaseieren verstopt, klaar voor het rapen. Er is de collega die de neiging heeft om als een halve gare te schreeuwen tegen de telefoon, het stinkende potje kip curry dat ondanks een houdbaarheidsdatum in februari nog steeds in de frigo staat, het bureau dat na tien mails over een ‘clean desk policy’ nog steeds overhoop ligt, en ja, een elfde mail over die fucking clean desk policy waar ook jij weer in cc staat - noem het in het vervolg misschien gewoon een properbureaubeleid, mag het?
Lees ook:
‘Al die stress, angst en tranen voor een job: daar is het leven veel te kort voor’ Waarom deze mensen zelf ontslag namen tijdens de pandemie
Een burn-out komt volgens deze psycholoog meestal niet door een te hoge werklast. ‘Mijn methode kan 80% van de burn-outs voorkomen’
Aan mijn collega’s: voorgaande alinea geldt louter ter illustratie. Sowieso zijn onze ergernissen op het werk niet meteen ‘een welomlijnd wetenschappelijk onderwerp’, zegt hoogleraar sociale psychologie Roos Vonk (Radboud Universiteit Nijmegen). In 2015 deed ze voor haar boek ‘Collega’s en andere ongemakken’ een bevraging naar de voornaamste dingen waar haar landgenoten zich over ergeren bij anderen. Borrelen dan naar boven: collega’s die zeuren en klagen, die defensief reageren op feedback, die lui zijn of simpelweg te onbekwaam - zelfs te dom - om hun takenpakket uit te voeren.
Op één in de lijst staat echter ‘oncollegiaal gedrag’, een containerbegrip dat reikt van ‘het niet naleven van een gemaakte afspraak’ tot ‘het papier in de printer niet spontaan bijvullen’. ‘Of denk bijvoorbeeld aan iemand die gratis meesurft op een project, terwijl de rest zich keihard inzet’, zegt Vonk. ‘Zo’n gedrag kan tot grote ergernis leiden.’
Nodelozeaandachtsvragers
Representatief is die bevraging dus niet, wel hoogst vermakelijk. Lijstjes op internet zijn er genoeg, vaak samengesteld na bevragingen door kantoorinrichters of hr-dienstverleners. Eindeloze vergaderingen, slappe koffie, collega’s die net iets te vaak een rookpauze nemen, het eindeloos cc’en van irrelevante mensen in mails, de airco die te hard blaast, storend eetgedrag van collega’s, ga zo maar door.
‘Zeker in landschapskantoren is geluid iets dat altijd komt bovendrijven in zulke bevragingen’, zegt professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven/IDEWE). ‘Het zorgt er voor dat je voortdurend uit je concentratie wordt gehaald.’ In een recente enquête van Financieel Dagblad hadden lezers het dan ook over ‘luidruchtige bellers’, ‘nodelozeaandachtvragers’ en ‘collega’s die je voor een kutpraatje in je werk storen en vervolgens beledigd zijn als jij geen tijd voor hen vrijmaakt’.
Zijn die ergernissen dan niet verdwenen door het thuiswerk? ‘Het klopt zeker dat mensen zich thuis kunnen distantiëren van de geurtjes en geluiden, maar er zijn genoeg andere zaken die zich gewoon vertalen naar die situatie’, zegt Godderis. Ook een Zoom-meeting kan het bloed doen koken als die eindeloos duurt, of wanneer een collega steevast te laat inlogt, na twee jaar pandemie nog steeds niet weet hoe je de microfoon aanzet en lustig een smos met kaas verorbert bij de kwartaalcijfers.
Volgens een recente Amerikaanse bevraging vindt de helft van de werknemers collega’s wel wat minder irritant bij telewerk. Het zou kunnen verklaren waarom slechts een beperkt aandeel werknemers - 7 procent volgens de laatste cijfers van Acerta - weer voltijds naar het kantoor terug wil. ‘Tegelijk blijkt uit elke bevraging dat mensen de verbinding op de werkvloer heel hard zijn gaan missen’, zegt Godderis. ‘In de wandelgangen en bij het koffieapparaat wordt veel herkauwd en verteerd.’
Die twee zaken spreken elkaar niet tegen, vindt Vonk. ‘De werkvloer is altijd al een bron van ergernis en een bron van inspiratie en plezier geweest.’ Die balans is voor iedereen anders, en kan volgens haar voor een deel te maken hebben met het persoonlijke ‘arousal-niveau’, een soort optimale spanning om goed te kunnen presteren. ‘Sommige mensen vinden het bijvoorbeeld heerlijk om in een koffiebar te zitten werken, zelf vind ik zoiets veel te opgefokt.’
Confrontatie of communicatie
Het is niet zo dat je de huidige balans tussen ergernis en deugd daarom zomaar moet accepteren, zeggen beide experts. Maar goed ook. Frustratie op de werkvloer kan niet alleen tot concentratieverlies leiden, volgens dezelfde Amerikaanse bevraging overwogen zes op de tien respondenten al een ontslag vanwege een irritante collega.
‘Wie iets wil doen aan zo’n ergernis, moet wel zelf met de billen bloot durven gaan’, zegt Vonk. Het begint met in de spiegel kijken, iets waar we notoir slecht in blijken: ergernissen over anderen herkennen we totaal niet bij onszelf. ‘Toch moet je proberen om de collega te zijn die je zelf zou willen hebben. Gedrag is namelijk besmettelijk. Je kan anderen aansteken met oncollegialiteit, maar dat geldt evengoed in de omgekeerde richting.’
Moet het echt tot een confrontatie komen, dan doe je dat best zo feitelijk mogelijk. ‘Als je twintig mails per dag te veel vindt, benoem dat dan ook zo’, aldus Godderis. ‘Geef ook aan welk gevoel de huidige situatie bij je oproept, en welke behoefte je wél hebt. Dat is verbindende communicatie.’
Niet aanvallend overkomen, dat is het trucje. Al is dat in sommige situaties erg lastig, weet Vonk. ‘Vertellen dat iemand kauwt op een manier waar je helemaal de kriebels van krijgt, of dat de penetrante geur van iemands deodorant erg storend is, kan gevoelig liggen bij die persoon. Dan vrees ik toch dat je er gewoon mee moet leren leven.’
(DM)
Ook op Humo:
Eerlijkheid is superbelangrijk voor Fabrizio, maar seks gewoon nog iets belangrijker
Zijn boezemvrienden getuigen: ‘Na het verdriet om Sanda kwam de woede, zeker toen ik de kerels van Reuzegom een terrasje in Leuven zag doen’